Nieuws
Zes knopen doorhakken voor een nieuwe visie op landbouw, voedsel en natuur
In het maatschappelijke debat over landbouw en natuur gaat het vaak over het halveren van de veestapel en of we de stikstofdoelen in 2030 of 2035 moeten halen. Maar zijn dit wel de goede vragen? Een groep Wageningse onderzoekers identificeerde 6 dilemma’s die medebepalend zijn voor de toekomst van de landbouw en natuur in Nederland. Het achterliggende rapport is nu uit.
In het rapport ‘WUR-perspectieven op landbouw, voedsel en natuur’ pleiten de onderzoekers voor een visie op lange termijn, overigens zonder dat dit de uitvoering van noodzakelijk natuur- en milieubeleid vertraagt. Als ze uitzoomen zien ze een aantal ontwikkelingen: De wereldbevolking blijft de komende decennia verder groeien. We willen die miljarden mensen op een duurzame manier voeden. En Nederland is en blijft een van de vruchtbaarste landbouwgebieden ter wereld. Tegelijk lopen we in Nederland aan tegen de landbouwkundige, ecologische, economische en maatschappelijke grenzen van ons landbouwsysteem. Voor de landbouw ontbreekt een langetermijnperspectief.
De tijd van pappen en nathouden is voorbij, zegt bestuursvoorzitter Sjoukje Heimovaara van WUR in de inleiding van het rapport. ‘Het is tijd om keuzes te maken en een koers te kiezen. Die keuzes zijn echter niet simpel en niet eendimensionaal.’ De onderzoekers hebben een aantal studies en visies van Wageningse wetenschappers geanalyseerd en komen tot zes dilemma’s, ofwel zes wezenlijke kwesties die gepaard gaan met lastige keuzes.
- Het eerste dilemma is: wat wordt de Nederlandse bijdrage aan de wereldvoedselvoorziening? Produceren Nederlandse boeren alleen nog voor de Nederlandse markt, in korte ketens? In dat geval kan de veestapel fors afnemen. Of is de Nederlandse landbouw onderdeel van de Europese voedselstrategie? In die strategie produceert Nederland vooral waar het goed in is (zoals zuivel, groenten en aardappelen) voor consumenten in de driehoek Londen-Parijs-Berlijn. Deze tweede rol vraagt om een groter landbouwareaal en hoge productiviteit, uiteraard binnen de milieugrenzen. Als derde rol levert Nederland ook een bijdrage op mondiaal niveau, door met name in te zetten op de productie van uitgangsmateriaal (groentezaden, pootaardappelen), technologie en het leveren van kennis. Ook dat vraagt mogelijk minder grond in Nederland, maar stelt wel hoge eisen aan o.a. bodemkwaliteit, waterbeschikbaarheid, arbeid en gewasgezondheid.
- Tweede dilemma: wat is de functie van de dierhouderij in Nederland? Blijven we met onze dierhouderij de Europese/ wereldwijde vraag naar hoogwaardige eiwitten bedienen? Of worden onze dieren louter nog verwerkers van gras en reststromen? In het laatste geval stoppen we met de import van veevoer (soja, graan), waardoor de veestapel krimpt en het mestoverschot verdwijnt. Voorwaarde hierbij is wel dat consumenten veel minder vlees gaan eten, zie punt 6.
- Derde dilemma: Wat is de morele positie van dieren in onze voedselvoorziening? Welke rechten kennen we dieren toe en in hoeverre mogen we dieren exploiteren voor onze voedselvoorziening, en onder welke voorwaarden? Hoe ziet een meer dierwaardige veehouderijsector er uit?
- Vierde dilemma: hoeveel van de toekomstige klimaat- en natuurdoelen willen we binnen Nederland halen? Nederland heeft afgesproken om de emissies van broeikasgassen in 2050 drastisch te verlagen. Hoe gaat Nederland de resterende emissies compenseren om klimaatneutraal te worden? Voorts wil Nederland 30% beschermde natuur in 2030. Gaat Nederland veel extra bossen aanleggen en natuurgebied aanwijzen om deze beide doelen te halen – is nagenoeg onmogelijk - of gaat Nederland als dichtbevolkte delta klimaat- en/of natuurdoelen uitruilen met andere landen? Zo is een uitruil denkbaar tussen Nederland (hogere landbouwproductie) en andere Europese landen (meer ruimte voor bossen) om samen de klimaat-, natuur- en voedseldoelen te halen.
- Vijfde dilemma: Gaan we landbouw en natuur in Nederland scheiden of verweven? Scheiden (natuurgebieden naast hoogproductieve landbouw) vraagt om andere maatregelen en ruimtelijke ordening dan verweven (natuur-inclusieve en regeneratieve landbouw) en heeft ook andere effecten op onder andere grondgebruik, biodiversiteit en productiviteit.
- En tot slot het zesde dilemma: kunnen en willen we sturen op consumentengedrag? Blijven we vasthouden aan keuzevrijheid? Of gaan we de keuzevrijheid van de consument inperken om de natuur- en milieudoelen te halen en de sociale ongelijkheid te bestrijden? In het laatste geval betalen consumenten voortaan een hogere prijs, maar kunnen lagere inkomens dat wel? Moeten we daar afspraken over maken in EU-verband? En mogen supermarkten dan nog goedkoper voedsel verkopen uit minder strenge landen?
Weloverwogen keuzes
Volgens de onderzoekers moeten we weloverwogen keuzes maken over deze zes vraagstukken, omdat deze keuzes ons toekomstige landbouwsysteem, natuurbeleid en leefomgeving bepalen. Dit gaat om keuzes over de inrichting van Nederland, de internationale positie van de Nederlandse landbouw, de rol en omvang van de veehouderij en over de verhouding tussen landbouw en natuur. Daarbij heeft elke keuze voordelen en nadelige consequenties. Het uitstellen van deze keuzes maakt de opgaven alleen maar groter. Als we wél keuzes durven maken, kan Nederland weer gidsland worden voor de voedselvoorziening van de toekomst.
Voor de groep onderzoekers is nadenken over een landbouw- en natuurvisie een work in progress, ze zijn dus nog niet klaar. Ze willen de komende periode met verschillende partijen in gesprek, zowel binnen als buiten WUR, over dit werk. Over de vraagstukken voor de lange termijn en de samenhang tussen de kwesties die bepalend zijn voor de toekomst van de landbouw en natuur in Nederland. Dus wordt vervolgd!
Het rapport WUR-perspectieven op landbouw, voedsel en natuur wordt op donderdag 5 oktober 2023 aangeboden aan Guido Landheer, plaatsvervangend Directeur-Generaal Agro van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Download de pdf van het rapport ‘WUR-perspectieven op landbouw, voedsel en natuur’