Achtergrond

Zes dilemma’s - deel 3: wat is de morele positie van dieren in onze voedselvoorziening?

De mens heeft altijd dieren gedomesticeerd ten behoeve van menselijke behoeften, waaronder de consumptie van dieren. Daarbij is er de laatste decennia veel meer aandacht gekomen voor dierenwelzijn en -gezondheid. Dat heeft geleid tot wetgeving en marktconcepten. Zo kwam er een verbod op het couperen van varkensstaarten en het snavelkappen bij pluimvee en verdwenen houderijsystemen als de legbatterij. De heersende opvatting is dat het moreel gerechtvaardigd is om dieren te houden en te doden ten behoeve van de mens, maar dat de kwaliteit van het leven van die dieren moet worden gewaarborgd. Wat daarbij het gewenste niveau is, is al jaren een strijd tussen wenselijkheid en economische haalbaarheid.

Een groeiende denkrichting in de filosofie en ethiek stelt deze opvatting echter ter discussie en vindt dat dieren specifieke rechten hebben, die bijvoorbeeld moeten worden vastgelegd in onze wetgeving. In de meest vergaande variant is het in gevangenschap houden en doden van dieren helemaal niet meer aan de orde.

Life worth living

Tegen die achtergrond beweegt het debat zich van het waarborgen van dierenwelzijn naar het realiseren van ‘dierwaardigheid’ (advies van de Raad voor Dieraangelegenheden), waarbij niet alleen het voorkomen van lijden, maar ook een ‘life worth living’ wordt nagestreefd. In de meeste gevallen worden dieren in de huidige veehouderij nog niet volledig gehouden volgens alle principes van een dierwaardige veehouderij.

Inmiddels is de Wet Dieren zo aangescherpt dat het niet langer is toegestaan om zonder redelijk doel een dier pijn te doen, letsel toe te brengen en gezondheid en welzijn van een dier te benadelen. In het aangenomen amendement Vestering bij die Wet wordt zelfs uitgesloten dat het gegeven huisvestingssysteem zo’n redelijk doel zou zijn. Dit alles stelt hogere eisen aan hoe we dieren mogen huisvesten. De trend is in ieder geval dat de manier waarop we dieren in ons voedselsysteem gebruiken steeds kritischer wordt bekeken. In het uiterste geval betekent dat volledige beëindiging.

Dierhouderij vanuit dierlijk perspectief

Naarmate we dieren meer beschouwen als gelijkwaardig aan de mens, wordt het gebruik van hen steeds minder vanzelfsprekend. In dat geval is het zelfs de vraag of dieren een rol kunnen blijven spelen als verwerkers van reststromen en gras in ons voedselsysteem. Er wordt inmiddels nagedacht over dierhouderijsystemen vanuit het perspectief van het dier, waarbij het houderijsysteem zorgt voor een positieve emotionele toestand bij het dier.

Daarbij tekenen we aan dat er wereldwijd, en zelfs binnen Europa, grote verschillen zijn in het denken over de positie van het dier en het belang van dierenwelzijn. Nederland en andere landen in Noordwest-Europa werken aan marktconcepten met bovenwettelijke eisen aan dierenwelzijn, terwijl elders in de wereld de nadruk ligt op het zo efficiënt mogelijk benutten van dieren, om de kostprijs van voedsel laag te houden.

6 dilemma's

In het maatschappelijke debat over landbouw en natuur gaat het vaak over het halveren van de veestapel en of we de stikstofdoelen in 2030 of 2035 moeten halen. Maar zijn dit wel de goede vragen? Een groep Wageningse onderzoekers identificeerde 6 dilemma’s die medebepalend zijn voor de toekomst van de landbouw en natuur in Nederland.

In de serie 6 Dilemma’s worden alle dilemma’s stuk voor stuk uitgelicht en
wordt er dieper op de materie ingegaan.

Lees de hele serie