Project

MIP Seaweed for food and feed

In 2015 heeft de toenmalige staatssecretaris van Economische Zaken, Martijn van Dam, opdracht gegeven aan Wageningen University and Research om het onderzoeksprogramma “Seaweed for food en feed” te starten. Het programma is uitgevoerd in samenwerking met de stichting North Sea Farmers, het bedrijfsleven en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Het innovatieprogramma is voor LNV van belang vanwege het voornemen om in de komende decennia op circa 25% van het Nederlandse deel van de Noordzee windparken te plaatsen en de vraag of maricultuur, waaronder productie van zeewier, binnen windparken een optie kan zijn.

Het programma is uitgevoerd in de periode 2017 t/m 2022. Vier onderzoeksvragen stonden centraal:

  1. Kan Nederlandse zeewierteelt een rendabele bedrijfstak worden, en zo ja op welke wijze?
  2. Kan Nederlands zeewier een alternatieve duurzame grondstof worden voor bijvoorbeeld eiwitten uit soja?
  3. Wat zijn voedselveiligheidsaspecten van Nederlands zeewier als het wordt gebruikt als voedingsproduct?
  4. Wat zijn de effecten van grootschalige zeewierteelt op het mariene ecosysteem?

Rond deze onderzoeksvragen zijn verschillende onderzoeksprojecten opgezet en uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn weergegeven op separate projectpagina’s:

  1. Economische perspectieven van zeewierteelt op de Noordzee
  2. Effecten van zeewierextract op plantgezondheid
  3. Gezondheidseffecten van zeewier op vissen in aquacultuur
  4. Voedingswaarde van zeewier voor vleeskuikens
  5. Effecten van zeewier op methaanproductie in melkvee
  6. Noordzeewier als potentiële eiwitbron?
  7. Extractie van functionele eiwitten uit Nederlands zeewier
  8. Veilige inname van jodium uit zeewierproducten
  9. Ecologische effecten van zeewierteelt op de Noordzee

Samenvatting van de onderzoeksresultaten

In de Noordzee komen groenwieren (Clorophyta, behorend tot het plantenrijk), roodwieren (Phodophyta, behorend tot het plantenrijk) en bruinwieren (Phaeophyceay, behorend tot de Chromoalata) voor. Voor grootschalige teelt zijn met name de bruinwiersoorten, w.o. Saccharina latissima, geschikt omdat ze zich kunnen hechten aan teeltlijnen. Nori, het Japanse zeewier dat veel wordt toegepast in sushi, behoort tot de groep van de roodwieren.

Perspectieven van teelt en afzet van zeewier uit de Noorzee

De economische perspectieven van zeewierproductie op de Noordzee zijn onderzocht. Geconcludeerd wordt dat voor een rendabele teelt het van belang is om de kosten van het uitgangsmateriaal sterk te reduceren en de opbrengsten te maximaliseren. In gebieden waar het bruinwier Saccharina jaarrond geteeld kan worden – zoals op de Faeröer-eilanden – zijn hoge opbrengsten makkelijker realiseerbaar dan in de Noordzee waarin alleen een halfjaarlijkse productie in de winterperiode mogelijk is. Naar de toekomst kijkend wordt veel verwacht van samenwerking tussen bedrijven en het delen van infrastructuur, het telen van nieuwe soorten, en direct seeding, d.w.z. het verbeteren van de bevestiging van jonge zeewierplantjes op de teeltlijnen. Bij een slechte bevestiging spoelen de zeewierplantjes gedurende het groeiseizoen van de teeltlijnen af. Zeewierteelt op zee wordt vaak gepresenteerd als duurzaam omdat voor de teelt geen landgebruik en zoet water nodig zijn. Duurzame grootschalige zeewierteelt op zee vereist echter ook het gebruik van duurzame materialen in de teeltsystemen, en milieuvriendelijk en efficiënt boottransport. Een dergelijke teeltwijze is nog in ontwikkeling.

Er zijn diverse afzetmogelijkheden nader onderzocht, w.o. de biostimulant werking van groen- en roodwieren op de gezondheid van landbouwgewassen en vissen in aquacultuur. Dit onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met het Franse bedrijf Olmix dat commerciële zeewierextracten produceert. De extracten worden gemaakt uit zeewiersoorten die uit de Atlantische oceaan worden opgevist (wildoogst). Er werden duidelijke aanwijzingen voor een biostimulant werking van het Olmix product gevonden, zowel op gezondheid van gewassen als op vissen in aquacultuur. Eveneens in samenwerking met Olmix werd onderzocht of de voedingswaarde van groen- en roodwieren als voedingscomponent voor vleeskuikens kan worden verbeterd door het zeewier te behandelen met enzymen. De hypothese was dat de enzymen de celwandstructuren afbreken waardoor voedingscomponenten zoals aminozuren makkelijker beschikbaar komen. De enzymbehandelingen hadden een beperkt effect, vermoedelijke omdat de gebruikte enzymsoorten de complexe zeewiercelwand structuren niet goed kunnen afbreken. Er kon geen eenduidig positief voedingseffect van het zeewier – al dan niet behandeld met enzymen – op vleeskuikens aangetoond worden.

Uit eerder onderzoek is gebleken dat bepaalde soorten zeewier toegevoegd aan het voer van melkvee de methaanproductie kan afremmen. Dat geldt met name voor de tropische zeewiersoort Asparagopsis dat de unieke eigenschap heeft om bromoform te accumuleren. Het bromoform reageert met de enzymen die betrokken zijn bij de methaanproductie in de koemaag waardoor de methaanproductie afneemt. Uit onderzoek met Asparagopsis uitgevoerd in dit programma komen sterke aanwijzingen naar voren dat deze zeewiersoort een nadelig effect heeft op de gezondheid van melkvee. In een ander project is het effect van tien Europese zeewiersoorten op de methaanproductie in melkvee onderzocht. Geen van deze zeewiersoorten accumuleert bromoform. Een methaan-reducerend effect werd bij geen van de zeewiersoorten gevonden.

Eiwitten uit zeewier

In een literatuurstudie is onderzocht of zeewier geteeld in de Noordzee in de toekomst een bron voor eiwitten zou kunnen zijn. Geconcludeerd wordt dat Noordzee-zeewier niet snel een vervanger zal zijn van soja vanwege de hoge kosten van teelt en verwerking van het zeewier, en het lage eiwitgehalte ten opzichte van soja. Tevens is onderzocht of het mogelijk is om functionele eiwitten uit bruinwieren uit de Noordzee te extraheren met behulp van enzymen. Ook hier werd geconcludeerd dat de enzymen die momenteel op de markt zijn niet goed in staat zijn om de complexe celwand structuren van bruinwieren af te breken waardoor milde extractie niet goed mogelijk is.

Veilige inname van zeewier-voedingsproducten

Veel zeewiersoorten nemen jodium op uit het zeewater, dat rijk is aan jodium. Jodium is cruciaal voor de gezondheid van de mens maar er geldt ook een bovengrens voor een veilige inname. Deze bovengrens is voor Europa vastgesteld op 0,6 mg per dag. Frequent eten van zeewierproducten met hoge jodiumgehaltes kan tot een jodiuminname leiden tot boven 0,6 mg per dag. Uit metingen bleek dat met name voedingsproducten waarin bruinwieren zijn verwerkt hoge jodiumgehaltes hebben. Laboratorium onderzoek liet zien dat een deel van het jodium uit zeewierproducten (25 – 50%) wordt opgenomen door het lichaam. Uit een enquête onder 80 volwassenen die minimaal 1x per maand een zeewierproduct eten (gemiddelde leeftijd 38 jaar, 82% vrouw, 18% man) bleek dat bij 25% van de respondenten de veilige jodiuminnamegrens van gemiddeld 0,6 mg per dag werd overschreden. Geconcludeerd wordt dat het van belang is dat op verpakkingen van zeewiervoedingsproducten informatie wordt gegeven over het jodium gehalte en een verantwoorde mate van consumptie. Geconstateerd is dat dergelijke informatie op veel zeewiervoedingsproducten nog ontbreekt.

Ecologische effecten van zeewierteelt op de Noordzee

Met behulp van een rekenmodel ontwikkeld door het instituut Deltares is het effect van grootschalige zeewierboerderijen op de Noordzee op de beschikbaarheid van nutriënten voor het fytoplankton onderzocht. Het fytoplankton speelt een sleutelrol in het zee-ecosysteem. Het modelonderzoek laat zien dat relatief kleinschalige boerderijen met een oppervlak van 0,8 km2 een zeer beperkt effect hebben op de fytoplanktonproductie. Een zeewierproductieveld met een oppervlak van 800 km2 verdeeld over 8 offshore windparken heeft sterke effecten op de fytoplanktongroei. Lokale dalingen van fytoplanktonproductie tot 30% in het voorjaar blijken dan mogelijk. Op dit moment zijn er nog geen grootschalige zeewierproductievelden in de Noordzee. Een consortium van zeewierbedrijven onder leiding van de stichting North Sea Farmers treft voorbereidingen voor de aanleg van een 1,6km2 groot zeewierproductieveld. In vergelijking met de meeste scenario’s gedraaid met het Deltares model, is dit een kleinschalig initiatief waarvan verwacht wordt dat de effecten op de fytoplanktonproductie beperkt zullen zijn.

Output

De resultaten van elk project zijn weergegeven in één of meerdere publicaties. Deze publicaties zijn te vinden op de projectpagina van elk project.

Publicaties