Kringlooplandbouw
De kringloop: koe, mest, bodem en gewas staat al meer dan 30 jaar centraal op Agro-innovatiecentrum De Marke en zorgde voor een database met unieke data en ervaring. De kringloop en zaken in samenhang (integraal) onderzoeken, is en blijft de basis voor de innovatieve praktijkoplossingen die we op De Marke ontwikkelen en leveren daarmee een bijdrage aan de oplossingen voor de maatschappelijke opgaven die er zijn.
Wat houdt de programmalijn Kringloop in?
Binnen de programmalijn Kringloop wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om de mineralenkringloop op een melkveebedrijf zo ver mogelijk te sluiten. Met zo min mogelijk input van kunstmest of krachtvoer de milieu-impact van het bedrijf verminderen. Het doel van De Marke is om stikstof- en fosfaatverliezen te beperken op zandgronden. Dit uit zich voornamelijk in het dagelijkse management van de boerderij.
Onderzoek naar de kringloop op De Marke
Mineralenhuishouding is al dertig jaar een centraal thema op De Marke. Deze mineralen worden grotendeels aangevoerd via krachtvoer en kunstmest en voornamelijk afgevoerd via melk. De mineralenstromen binnen het bedrijf wordt nauwkeurig in beeld gebracht door de diverse productstromen te wegen en bemonsteren. Daarnaast worden verliezen naar bodem, lucht en water nauwkeurig in de gaten gehouden met behulp van sensoren en monsternames. Dankzij deze informatie, wordt de mineralenbalans berekend op verschillende niveaus, zoals dier, gewas, perceel en bedrijfsniveau. Dit geeft een duidelijk inzicht in de benutting en verschaft inzicht hoe de mineralen inzet kan worden beïnvloed, zodat de benutting toeneemt. Dit alles wordt in beeld gebracht door de KringloopWijzer.
Een aantal praktische voorbeelden waar op De Marke rekening mee wordt gehouden zijn:
- Vloer management: vaak mest schuiven en bedruppelen. De mest proberen zo snel mogelijk in een gesloten kelder te krijgen, kan voor een halvering
in ammoniakemissie zorgen. - Bemestingsplan: het bemesten wordt gebaseerd op mest- en bodemanalyses, zodat er een efficiënte verdeling is over de gewassen. Ook wordt mest uitgereden vanaf 1 maart tot en met 1 augustus om uitspoeling te voorkomen. En mest proberen we zo emissiearm mogelijk aan te wenden (voor meer informatie: Bemest op z’n Best).
- Teeltplan: geen maïs in continuteelt, maar rotatie met gras om de drie jaar. Het gebruik van vanggewassen en groenbemesters is een must. Let op zodekwaliteit van blijvend grasland. Inzet van kruidenrijkgrasland met klaver, zodat stikstof uit de lucht wordt gevangen. Beweiding beperken tot maximaal zes uur per dag van half april tot eind augustus.
- Rantsoen: laag in ruw eiwit (<14,5%), krachtvoer beperken door teelt eigen krachtvoer (MKS) en het gebruik van bijproducten, zoals bierbostel en bietenpulp. Hier wordt ook verder aan meegewerkt in de projecten Koeien en Kansen en Netwerk Praktijkbedrijven.