Interview
Onderzoek naar paddenstoelen heeft baat bij grote Wageningse collectie
Wageningen University & Research (WUR) beheert een enorme collectie paddenstoelenvormende schimmels. Zo is veertig jaar genetische geschiedenis van de Nederlandse champignonteelt erin terug te vinden. De collectie én de bijbehorende database zijn volgens data-analist Patrick Hendrickx van onschatbare waarde bij het vinden van oplossingen voor teeltproblemen. Maar ook in steeds meer andere onderzoeken spelen paddenstoelvormende schimmels de hoofdrol.
Toen het Proefstation voor de Champignoncultuur (internationaal bekend als Horst ‘Mushroom Experimental Station’) in 2006 verhuisde van het Limburgse Horst naar Wageningen Campus, verhuisde Patrick Hendrickx mee. In 1996 was Hendrickx meteen na de Laboratoriumschool in dienst getreden bij het proefstation, onderdeel van WUR. Hij herinnert zich zijn eerste project nog goed: “Champignontelers in de regio hadden toen veel last van misvormde paddenstoelen. En nu speelt eenzelfde probleem. Met behulp van de opgeslagen data en het genetisch materiaal van historische champignonstammen kunnen we nu heel gericht op zoek naar oplossingen. Onze collectie en de bijbehorende database bieden ons daarvoor een solide basis. Bij het probleem dat we nu aan het oplossen zijn, kunnen we terugvallen op bijna honderd stammen die in het verleden eenzelfde probleem hebben gekend, inclusief uitgebreide genetische informatie. Dat scheelt veel tijd: als je bij nul moet beginnen met dataverzameling, heb je al minstens een jaar verloren.”
Diepgevroren in vloeibare stikstof
In het Wageningse lab van de paddenstoelenonderzoekers bevinden zich grote vaten waarin het materiaal in vloeibare stikstof van -196 graden Celsius is opgeslagen. Patrick beheert het digitale stuk van de collectie. Belangrijk werk, want dankzij goed digitaal beheer kan van elk materiaal in de collectie worden nagegaan tot welke stam het behoort en hoe het zich gedraagt. Van elk schimmeltje wordt volgens internationale standaarden alle ‘paspoortinformatie’ vastgelegd. Hendrickx: “Om te beginnen leggen we vast tot welke soort de schimmel behoort en welke eigenschappen deze heeft. In het Nagoya-protocol is verder vastgelegd dat revenuen uit genetische bronnen ten bate moeten komen van het land van herkomst. Daarom is het ook belangrijk om vast te leggen uit welk land het materiaal afkomstig is. Verder leggen we bijvoorbeeld vast op welke boom of struik de schimmel is aangetroffen en wie de schimmel heeft gevonden en aangeleverd.”
Dankzij de enorme variatie aan soorten in onze collectie kunnen Hendrickx en zijn collega’s meerdere soorten in onderzoeken betrekken. “Voor onderzoeken naar eetbare paddenstoelen zetten we bijvoorbeeld nog weleens ‘familieboompjes’ op om te kijken hoe ze verwant zijn en welke eigenschappen in bepaalde soorten wel of juist niet voorkomen.”
Schimmels in de circulaire economie
De Wageningse paddenstoelencollectie en bijbehorende data zijn niet alleen van groot belang voor telers van eetbare paddenstoelen, zoals champignontelers en telers van oesterzwammen. “We gebruiken de collectie bijvoorbeeld ook om te onderzoeken welke schimmels het beste geschikt zijn om bepaalde typen biomassa om te zetten. Een voorbeeld is ons onderzoek naar de mogelijkheden om schimmels te gebruiken voor het afbreken van lignine uit biomassastromen voor biogas. En verder brengen we in kaart welke schimmels goed zijn in het omzetten van biomassareststromen in diervoeding. Ook kijken we naar biomaterialen van schimmels, en naar schimmeleiwit. Schimmels kunnen op die manier in de overgang naar de circulaire economie een belangrijke rol spelen, omdat ze stoffen kunnen afbreken die bacteriën laten liggen.”
Onderzoek tijdens corona
Hoewel het door corona nog steeds erg rustig is op de campus, is Hendrickx er toch regelmatig te vinden. “Door de pandemie hebben veel onderzoeken vertraging opgelopen. We zetten nu alle zeilen bij om alle geplande analyses voor dit jaar op tijd af te krijgen. Dat betekent dat we heel strak moeten plannen. Tegelijkertijd is rust op het lab belangrijk om het werk zorgvuldig te kunnen blijven doen. Daarom ben ik vaak hier om te kijken wat haalbaar is. We zijn in korte tijd best handig geworden in werken op afstand, maar voor sommige dingen moet je toch echt gewoon op locatie aanwezig zijn.”