Veiligheidsduplicatie van de CGN-zaadcollecties

Veiligheidsduplicaten van een genenbankcollectie zijn van groot belang om kiemplasma te beschermen tegen verlies in het geval van een ramp. Daarom heeft het CGN bijna alle (99%) van haar accessies gedupliceerd en deze veiligheidsduplicaten bij verschillende genenbanken ondergebracht.

Omgekeerd heeft CGN ook duplicaten van andere collectiehouders opgeslagen in haar opslagfaciliteit. De uitwisseling van veiligheidsduplicaten van kiemplasma verloopt volgens de zogenaamde 'black box'-methode. De duplicaten worden onder optimale omstandigheden opgeslagen, er worden geen gegevens over het materiaal verstrekt en de houder van het duplicaat mag het materiaal niet gebruiken. De voorwaarden waaraan moet worden voldaan om de uitwisseling van veiligheidsduplicaten mogelijk te maken, worden in detail beschreven in sectie 6.1.4 van het kwaliteitshandboek van het CGN.

CGN bewaart ongeveer 7.300 veiligheidsduplicaten van meer dan 20 collectiehouders uit 13 landen. Deze accessies worden opgeslagen bij min 20 °C samen met de gearchiveerde collectie en het bronmateriaal van het CGN.

CGN heeft zijn eigen veiligheidsduplicaten ondergebracht bij:

  • Horticulture Research International (HRI), Genetic Resources Unit, Wellesbourne, United Kingdom
  • Institut für Pflanzengenetik und Kulturpflanzenforschung (IPK), Gatersleben, Germany
  • John Innes Institute, Norwich, United Kingdom
  • Bundesamt fur Agrarbiologie, Linz, Austria
CGN depot van 2021 in de Global Seed Vault
CGN depot van 2021 in de Global Seed Vault

Het CGN heeft ook ongeveer 87% van haar accessies getripliceerd in de Global Seed Vault op Spitsbergen. Deze zaden worden ook opgeslagen onder een 'black box'-regeling.