Nieuws

Het draait allemaal om de bodem!

article_published_on_label
15 mei 2024

Of het nu gaat om gewasopbrengsten, milieuprestaties, broeikasgassen, klimaatverandering, biodiversiteit of minder chemie: de natuur is enorm veelzijdig en de bodem speelt een cruciale rol!

Maar wat is een goede bodem?

Een goede bodem functioneert als een spons. Ze neemt snel water op en kan dit goed vasthouden en bij veel regenval makkelijk doorgeven aan de ondergrond. Er zijn geen verdichtingen, is goed begaanbaar en zuurstof kan diep in de grond doordringen. Ook worden er makkelijk voedingsstoffen vrijgemaakt en vastgehouden voor gebruik door bodemleven en planten.

Welke factoren spelen een rol?

De grondsoort is een feit en niet (makkelijk) te veranderen. Ook het weer is een gegeven. De meeste andere factoren zijn beïnvloedbaar, zoals organische stof (OS), structuur, grondbewerking, pH, bemesting, gewas, bodemleven, afwatering en beregening. De aanwezigheid van OS speelt in veel van deze factoren een centrale rol, of het nu lichte zand- of zware kleigrond is. In OS worden vocht en mineralen vastgelegd. Het is gunstig voor een goede, rulle structuur en verdichting zal minder snel optreden en als dat wel plaatsvindt, zal het sneller herstellen. De activiteit en diversiteit van bodemleven valt of staat met voldoende beschikbare OS. Een goed functionerende bodem geeft een goede gewasopbrengst met een betere mineralenbenutting. Ook is het minder gevoelig voor droogte en wateroverlast; belangrijk om klimaatverandering het hoofd te bieden.

OS verhogen, kwestie van een lange adem

OS in de grond is erg dynamisch; het wordt opgebouwd, maar ook afgebroken. Met name het geteelde gewas heeft een grote invloed; blijvend grasland legt meer OS vast dan het afbreekt, waardoor de OS stijgt. Maar bij snijmais en rooigewassen wordt er meer afgebroken dan vastgelegd, waardoor de OS daalt. Aanvoer van voldoende OS is een belangrijke sleutel, maar vergt vele jaren voordat het een merkbaar resultaat geeft.

  • Blijvend grasland met beperken of weglaten van herinzaai en indien nodig kiezen voor doorzaaien, zal leiden tot een zo hoog mogelijk OS%. Bij lichte zandgrond zal dit rond 7% zijn en op kleigrond tot maximaal 12-14%. Oude veenhoudende zandgrond kan het niveau van klei benaderen.
  • Kies bij akkerbouw voor een teeltplan met voldoende rustgewassen. Tijdelijk gras is het ultieme rustgewas in een ruim teeltplan met mais en akkerbouwgewassen.
  • Beperk grondbewerking. Vaak en diepe grondwerkingen stimuleren de OS-afbraak en verstoren het bodemleven, met name schimmelnetwerken.
  • Teel diverse gewassen. Ieder gewas heeft zijn eigen palet aan bodemleven. Des te meer variatie in gewassen, gelijktijdig of in de tijd, des te actiever het bodemleven, des te robuuster de bodem is.
  • Gebruik een groenbemester/vanggewas. Naast het vormen van OS legt het mineralen vast en voeden deze gewassen het bodemleven als er geen hoofdgewas staat. Daarnaast voorkomt het verslemping en erosie. Kies bij mais voor een vroeg ras zodat het vanggewas zich goed kan ontwikkelen.
  • Aanvoer van compost, champost, bokashi en achterlaten van gewasresten, zoals stro van graan en mais (bij MKS of CCM oogst) zal de OS verhogen.
  • PH op de juiste hoogte. Om de processen rondom OS in de grond goed te laten verlopen is een juiste pH van belang. Een te lage pH zal het bodemleven remmen en te hoge pH zal leiden tot onnodig veel afbraak van OS. Een goede pH komt de bodemstructuur te goede. Rond 5,5 is een optimale pH van zandgrond. Voor klei is deze rond 6.
  • Voorkom verdichting. Bij verdichting is de vocht- en zuurstof huishouding niet optimaal. De bodem zal eerder vernatten én verdrogen. Ook is het negatief voor het bodemleven. Sleepslangen en bij natte omstandigheden of zwaar gras de silagewagen minder vullen zijn praktische werkwijzen. Planten (gewassen) met een penwortel kunnen lichte verdichting opheffen.
  • De rol van wormen en schimmels. Met name pendelaars maken verticale gangen die een belangrijke rol vervullen voor het opnemen van water en zuurstof in de bodem. Schimmels (mycorrhiza) vormen een verlengstuk van de plantenwortel en leveren vocht en voedingsstoffen in ruil voor suikers. Ze kunnen grote netwerken vormen en diep in de bodem dringen. Beperkte grondbewerking, geen chemische middelen en een laag bemestingsniveau bevorderen het bodemleven.

Werken aan het verbeteren van de bodem is werken aan goede opbrengsten met minder inputs en lagere verliezen. Ook wordt de bodem meer weerbaar voor droog en nat.