Nieuws

Biobased bouwen kan tot op zekere hoogte

article_published_on_label
27 juni 2024

Materialen zoals bakstenen, beton en staal waarmee we momenteel woningen en andere gebouwen bouwen, zorgen voor enorme CO2 uitstoot. Door te bouwen met materialen gemaakt uit biomassa, oftewel ‘biobased’, kunnen we die emissie flink terugdringen. Voorbeelden van biobased materialen zijn onder andere hout en vezelgewassen. Maar hoe haalbaar is dat? Dat onderzoeken projectmanager biobased economy Arjen van Kampen en zijn collega’s in Wageningen samen met bouwpartijen en kennisinstellingen, zoals de TU Delft. “We moeten niet zomaar aannemen dat er altijd voldoende hout beschikbaar is.”

Stel je voor: je loopt door een grote, Nederlandse stad. De kantoren, winkels en huizen zijn niet gemaakt van rode bakstenen of beton, maar van hout in tinten variërend van warm goudbruin tot diep mahonie. Op de daken en wanden groeien planten die een thuis bieden aan vogels en insecten. Het is een toekomst waar Van Kampen heen wil. En zo begon zijn missie: uitzoeken of op grote schaal bouwen met milieuvriendelijke bouwmaterialen haalbaar is.

Bossen kappen voor woningbouw klinkt niet heel milieuvriendelijk. Hoe zit dat?

“Tijdens hun groei absorberen bomen koolstofdioxide (CO2) uit de lucht en slaan de koolstof ervan op. Door het hout van bomen te gebruiken in bouwprojecten blijft die koolstof opgeslagen, terwijl materialen zoals staal en beton juist meer CO2 in de atmosfeer brengen. Dat komt doordat veel energie kost om die materialen te maken en in dat proces komt CO2 vrij. Het ijzererts voor staal moet bijvoorbeeld eerst gewonnen worden en daarna, tijdens de verwerking, verhit worden tot 2300 graden Celsius. In het geval van hout hoef je alleen de boom te zagen en het hout te behandelen. In duurzaam beheerde bossen planten beheerders nieuwe bomen na de kap, zodat het aantal bomen gelijk blijft.

Kunnen we dan zomaar traditionele materialen vervangen met biobased varianten?

Om grotendeels biobased gebouwen te realiseren, moeten we anders bouwen. Gelukkig zijn er al methoden beschikbaar. Voor constructief bouwmateriaal bij biobased bouwen is hout de eerste keuze. Daarmee kun je op twee manieren een gebouw maken. Je kunt zaaghout kruiselings verlijmen tot een soort houtblokken waarmee je direct een (dragende) wand, vloer of gevel kunt vormen (cross-laminated timber of CLT). Dat is een sterke constructie, maar het vergt veel hout. Een andere optie is een houten skelet bouwen en opvullen met geperste platen en isolatiemateriaal uit bijvoorbeeld houtsnippers of vezelgewassen, zoals hennep, vlas en Miscanthus. Die bouwmethode geeft stevigheid en gebruikt alleen hout waar het echt nodig is. En dat is slim want ook hout is niet eindeloos beschikbaar.”

Bouw je hoger dan zestig meter, kost het te veel hout en is het niet meer duurzaam

Werkt dat ook bij de bouw van hoge gebouwen zoals appartementencomplexen?

“Bij hoogbouw werkt de constructie wat anders. Daar gebruiken architecten een grote betonnen kolom in het midden van het gebouw waar alle verdiepingsvloeren op rusten. Samen met de TU Delft hebben we onderzocht of we die betonnen kolom kunnen vervangen door hout. Aangezien hout van nature minder stevig is dan beton, moet zo’n houten kolom dikker zijn. Bovendien geldt: hoe hoger het gebouw, hoe dikker de kolom, en dat neemt exponentieel toe. Een modelgebouw met vijf verdiepingen vereist volgens onze berekeningen hout van grofweg tweehonderdvijftig bomen. Voor tien woonlagen zijn dat er al meer dan duizend. Voeg je nog vijf verdiepingen toe, kost dat al meer dan vierduizend bomen. We hebben het dan over gebouwen van zo’n zestig meter hoog. Bij gebouwen die hoger reiken, ligt een soort omslagpunt waarbij biobased bouwen minder rendabel wordt vanwege de enorme hoeveelheid hout die nodig is. Dat weegt niet meer op tegen CO2-intensieve materialen zoals staal en beton."

We hebben de komende vijf tot tien jaar voldoende hout, maar als heel Europa biobased gaat bouwen, zal hout beschikbaarheid wel een issue worden

Kunnen we dan hoge gebouwen niet biobased maken?

“Boven de zestig meter zorgt bouwen met hout voor excessief materiaalgebruik en dat is inderdaad niet voordelig. Wel kunnen architecten een hybride-aanpak gebruiken waarbij ze zowel hout als beton of staal gebruiken in de constructie. Daarmee maak je toch winst op CO2-verbruik door een deel van het staal of beton te vervangen. Maar in Nederland komen gebouwen van boven de zestig maar weinig voor.”

De fijnspar levert ons hout om mee te bouwen, maar de bomen zijn gevoelig voor de letterzetterkever die hun hout en gezondheid aantasten.
De fijnspar levert ons hout om mee te bouwen, maar de bomen zijn gevoelig voor de letterzetterkever die hun hout en gezondheid aantasten.

Hoe kunnen we dan na die tien jaar toch biobased blijven bouwen?

“Het is natuurlijk maar afwachten in hoeverre biobased bouwen in heel Europa een vlucht neemt. Voorlopig is er voldoende hout. Het blijft echter belangrijk om efficiënt met biogrondstoffen om te gaan en ook te investeren in eigen productie. De vezelteelt krijgt momenteel extra aandacht, omdat deze gewassen goed passen in het beleid om landbouwemissies te verminderen. De overheid stimuleert die teelt met subsidies om voldoende vezels beschikbaar te houden voor de productie van plaatmateriaal. Restmaterialen zoals zaagsel, snoeihout en gras zijn al ruimschoots voorhanden om te verwerken tot isolatiemateriaal en plaatmateriaal. Daarnaast zie ik kansen in het aanleggen van meer productiebossen in Nederland. Dat zorgt voor afwisseling in het landschap, bevordert de biodiversiteit en die bossen slaan koolstof op.”

Hoeveel bomen moeten we dan planten? En waar?

“Om voldoende hout te groeien voor biobased nieuwbouw en vervangen gesloopte huizen in Nederland, zouden we met 250 duizend hectare extra bos al een eind komen, bovenop de 364 duizend hectare die Nederland nu heeft. Die plannen zijn er voorlopig niet en het is ook niet eenvoudig in te passen in ons dichtbevolkte en intensief gebruikte land. Bovendien groeien bomen langzaam, wat betekent dat ze pas over zestig jaar groot genoeg zijn om te beginnen met oogsten. Dat betekent niet dat we het dan maar moeten laten: ik zie het als een cadeau aan de generaties na ons. Die krijgen een bos waaruit ze met de bijgroei in hun bouwmateriaalbehoefte kunnen voorzien. Dat is toch mooi?”