Rabiës
Rabiës (hondsdolheid; lyssa) is een van de oudst bekende zoönotische ziektes. Dat betekent dat de ziekte van dier op mens overgedragen kan worden. Mensen en dieren kunnen geïnfecteerd raken door het speeksel van besmette dieren, wanneer ze gebeten gekrabd of gelikt worden.
De ziekte wordt veroorzaakt door verschillende lyssavirussen (Lyssa was de Griekse godin van de waanzin). Dit zijn virussen die bij alle zoogdieren kunnen voorkomen. Het bekendst is het klassieke rabiësvirus. Dit komt wereldwijd onder meer voor bij honden, katten, fretten en vossen. Daarnaast komt het op de Amerikaanse continenten en sommige eilanden in het Caribische gebied ook voor bij vleermuizen.
Het virus is dodelijk wanneer er niet direct gestart wordt met een behandeling. Besmetting van mens-op-mens komt niet voor. Dieren die besmet zijn, kunnen het virus overdragen voordat ze zelf ziekteverschijnselen vertonen.
Verspreiding
Bij welke dieren kan rabiës voorkomen in Nederland?
Vleermuisrabiës en het risico voor mensen
Je kunt een EBLV-infectie alleen oplopen door direct contact met een besmette vleermuis. Daarvoor is een beet, krab of contact met speeksel van de besmette vleermuis met ogen, neus, mond of een open wond(je) nodig. Je kunt dus geen rabiës oplopen wanneer je in dezelfde ruimte of gebouw bent als een vleermuis. Vleermuizen in spouwmuren vormen geen gevaar voor mensen. Wanneer EBLV bij een kolonie van laatvliegers wordt gevonden, gaat het meestal om één of enkele dieren. Vaak blijkt dat binnen zo’n kolonie daarna jarenlang geen of nauwelijks rabiës voorkomt. Een enkel dier met rabiës is zodoende geen reden om een kolonie uit een spouwmuur te verwijderen of te weren. Bovendien zijn alle vleermuissoorten in ons land beschermd op grond van enkele internationale verdragen en de Wet natuurbescherming. Dat wil zeggen dat vleermuizen niet opzettelijk mogen worden gevangen, gedood of verstoord. Ook mogen hun voortplantingsplaatsen of rustplaatsen niet worden beschadigd of vernield.
We weten niet goed welke virussen de 17 soorten vleermuizen in Nederland herbergen, en of deze schadelijk zijn voor de mens. Om kennis te vergroten neemt Wageningen University & Research deel aan de studie zoonoses in the night (2017-2022).
Wie behoort tot een risicogroep in verband met vleermuisrabiës?
Iedereen die beroepsmatig of als vrijwilliger in direct contact kan komen met vleermuizen loopt een zeker risico. Dit kunnen bijvoorbeeld vleermuisonderzoekers zijn of medewerkers van dierenambulances en opvangcentra voor gewonde, zieke of anderszins niet-valide uit het wild afkomstige dieren.
Is het belangrijk dat je tegen rabiës bent gevaccineerd wanneer je direct contact kunt hebben met vleermuizen? Er zijn in Europa maar enkele fatale gevallen van EBLV bij mensen bekend. Je hebt echter, wanneer je beroepsmatig of als vrijwilliger in direct contact kan komen met vleermuizen, een grote verantwoordelijkheid naar jezelf en anderen om je te laten vaccineren tegen rabiës. Bovendien kan een sporadisch fataal geval van EBLV bij een mens een wijdverspreide negatieve beeldvorming over vleermuizen teweeg brengen, terwijl zij een belangrijk onderdeel zijn van het ecosysteem. Voor wie regelmatig mogelijk wordt blootgesteld aan EBLV is een schema voor vaccinaties en titercontroles ontwikkeld.
Wat moet je doen als je bent gebeten of gekrabd door een vleermuis en je bent niet gevaccineerd tegen rabiës?
Wat moet je doen als een huisdier (kat/hond) in contact is geweest met een vleermuis?
Wat moet je doen als je een dode vleermuis vindt?
Een dode vleermuis kan je voor onderzoek inzenden. Het is heel belangrijk dat je de vleermuis niet aanraakt met je blote handen.
Bekijk de instructies:
Virus
Het rabiësvirus (zie figuur 1) is een kogelvormig negatief strengig RNA-virus uit de orde Mononegavirales, familie Rhabdoviridae (Rhabdo=kogel), genus lyssavirus. Van het genus lyssavirus zijn inmiddels 16 genotypen (tabel 1) bekend. Alleen genotype 2 is nooit vastgesteld bij de mens.
Incubatietijd
Symptomen
De symptomen van rabiës zijn vooral in de eerste (prodromale) fase nogal wisselend en beginnen meestal vrij aspecifiek met een lichte koorts, algehele malaise, hoofdpijn, verminderde eetlust, keelpijn en misselijkheid. De plaats van de wond kan jeuken en pijnlijk zijn, mogelijk een gevolg van vermeerdering van het virus in de sensorische zenuwen.
In de neurologische fase doen zich symptomen voor als hyperactiviteit, nekstijfheid, stuiptrekkingen en verlammingsverschijnselen, vooral in het wondgebied. Bij ongeveer de helft van de patiënten treedt ook aërofobie of hydrofobie op. Het voelen van lucht of het zien van vloeistof lokt dan spasmen van de ademhalings- en slikspieren uit, die zo onaangenaam zijn dat de patiënt angst krijgt voor water (hydrophobia = watervrees).
Historie
Al van ruim 2000 jaar vóór Christus zijn er beschrijvingen bekend van wat naar alle waarschijnlijkheid rabiës is. In het jaar 100 na Christus beschreef de Romeinse encyclopedist (en mogelijk arts) Aurus Cornelis Celsus hydrofobie als één van de symptomen van rabiës bij de mens na het oplopen van een beet van een hondsdolle hond.
Ondanks het feit dat er al in 1885 door Louis Pasteur een effectief vaccin tegen rabiës ontwikkeld werd, is deze zoönose (een besmettelijk ziekte die overgebracht kan worden van dieren naar mensen of andersom van mensen naar dieren) vooral in ontwikkelingslanden nog steeds een heel groot volksgezondheidsprobleem. Volgens cijfers van de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO) sterven jaarlijks nog steeds meer dan 59.000 mensen aan rabiës en krijgen circa 10 miljoen mensen een medische behandeling na blootstelling eraan. De WHO heeft in 2017 een “strategic vision” gelanceerd waarin men streeft naar nul dodelijke gevallen van hond gerelateerde rabiës vóór 2030!