Nieuws
WBVR onderzoek toont European Bat Lyssavirus type 1 aan bij Nederlandse kat
Bij een Nederlandse kat is een besmetting met het European Bat Lyssavirus type 1 (EBLV-1, lyssavirus Hamburg) aangetoond. Het dier veranderde plotseling van karakter en werd agressief. Onderzoek van Wageningen Bioveterinary Research toonde aan dat het ging om een besmetting met EBLV-1. Het is de eerste keer dat dit virus in Nederland bij een kat is aangetroffen. In Europa zijn slechts drie eerdere gevallen bekend van EBLV-1 bij katten bekend. Alle drie eerdere gevallen werden geconstateerd in Frankrijk in 2003, 2007 en 2020.
Op vrijdag 25 oktober bleek uit analyse van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR, onderdeel van Wageningen University & Research) dat een kat (2,5 jaar oud) positief was op aanwezigheid van het European Bat Lyssavirus type 1 (EBLV-1). EBLV-1 is een aan klassiek rabiësvirus verwant lyssavirus, dat in Nederland af en toe bij één specifieke vleermuissoort (Eptesicus serotinus, laatvlieger) wordt aangetoond.
Onderzoek
Vanaf dinsdag 22 oktober vertoonde de kat afwijkend gedrag. Drieënhalve week voordat de kat verschijnselen vertoonde, werd een dode vleermuis in huis gevonden die zonder aanvullend onderzoek is weggegooid. De kat was niet gevaccineerd tegen rabiës. De dierenarts schreef in eerste instantie met kalmeringsmiddelen en pijnstilling voor. Vanwege het agressieve gedrag werd de kat afgezonderd. Omdat rabiës klinisch niet kon worden uitgesloten kon worden, werd een dag na het bezoek aan de dierenarts contact opgenomen met de NVWA. Vrijdag is de kat geëuthanaseerd en daarna in opdracht van de NVWA opgehaald voor onderzoek bij WBVR, het Nationaal Referentielaboratorium voor veterinaire rabiës. Hersenmateriaal testte positief in de immunofluorescentietest (IFT) en een voor EBLV-1 specifieke PCR-test. Later werd in aanvullend onderzoek ook EBLV-1 virus aangetoond in een mondswab en de speekselklier van de kat.
Omgeving
In de omgeving van de kat zijn de risicocontacten bij mens en dier geïnventariseerd door de GGD en NVWA. Het ging hierbij om negen mensen. Deze personen hebben een Post Exposure Profylaxe ontvangen.
De twee honden uit hetzelfde huishouden, die in hetzelfde huis verbleven als de kat zijn voor zes maanden in quarantaine geplaatst. Bij deze honden wordt in deze periode gemonitord of ze verschijnselen van rabiës gaan vertonen. Twee paarden die op hetzelfde adres in een stalcomplex verbleven, blijven verplicht zes maanden op locatie, worden verzorgd door gevaccineerde mensen en mogen geen contact hebben met andere gehouden dieren.
In de nabije omgeving worden de huisdiereigenaren geïnformeerd en geadviseerd de dieren goed in de gaten te houden en vooral bij beginnende gedragsveranderingen de dierenarts te raadplegen.
Vleermuizen
Het is voor het eerst dat EBLV-1 bij een kat in Nederland is aangetoond. In Europa is dit drie keer eerder waargenomen, alle drie keer betrof het Frankrijk. Tot nu toe zijn er geen gevallen bekend van mensen die besmet zijn door huisdieren nadat deze door vleermuizen besmet zijn geraakt. Wel zijn in Europa afgelopen decennia zes gevallen bij mensen bekend die zijn overleden aan een infectie met EBLV na waarschijnlijk intensief contact met vleermuizen.
In Nederland wordt met enige regelmaat EBLV-1 gevonden in vleermuizen, verspreid over het land. De prevalentie van EBLV-1 onder de Nederlandse onderzochte laatvliegerpopulatie (WBVR-data van 1987-2017) is 23,6 procent. De onderzochte populatie betreft een selectie van zieke of dode dieren. De daadwerkelijke prevalentie van EBLV-1 in de laatvliegerpopulatie is hoogstwaarschijnlijk veel lager.
Het risico op besmetting van een huisdier of mens met EBLV-1 is heel erg klein.
Advies
Rabiës is een meldingsplichtige dierziekte. Neem direct contact op met de NVWA als u een dier ziet met symptomen die op rabiës kunnen wijzen.
Als een hond of kat in direct contact geweest is met een vleermuis, is het advies het dier te vaccineren. Het klassieke rabiësvirus en EBLV-1 behoren tot dezelfde phylogroep (I) van Lyssavirussen. Daarvan is bekend dat er bij vaccinatie met een klassiek rabiësvaccin een kruisimmuniteit ontstaat.
Wanneer een persoon gebeten, gelikt of gekrabd is door een vleermuis of klinisch verdacht dier, dient direct contact opgenomen te worden met de GGD.