CGN-granencollectie

De collectie bestaat uit Avena (haver), Hordeum (gerst) en Triticum (tarwe). De collectie is grotendeels afkomstig van de voormalige Stichting voor Plantenveredeling (SVP) en het Instituut voor Plantenveredeling van de toenmalige Landbouwuniversiteit Wageningen (IVP).

Ook werd materiaal verkregen van andere, voornamelijk Nederlandse, instellingen en particuliere veredelingsbedrijven. Tegenwoordig krijgen de drie graancollecties minder nadruk aangezien CGN zich sinds 2005 meer richt op groenten. Over de graancollecties is gepubliceerd door Van Soest en Boukema (1995).

In 2011 werden in totaal 1620 accessies van Triticum, Hordeum en Avena (respectievelijk N=742, 848 en 140) verwijderd uit de CGN-graancollectie en opgeslagen als archiefcollectie bij -20 °C. Deze accessies worden namelijk al veilig bewaard en beschikbaar gesteld bij genenbanken in Duitsland en het de Verenigde Staten.

Sinds de collecties zijn aangelegd, werd het zaad voor afgifte opgeslagen bij 4 °C. Na klachten van gebruikers over slechte kieming is ook dit materiaal bij -20 °C opgeslagen. Hierover is gepubliceerd in een artikel van Van Treuren et al. (2018): Rapid loss of seed viability in ex situ conserved wheat and barley at 4°C as compared to –20°C storage.

Regeneratie en karakterisering

De regeneratie van een groot deel van de collectie vond plaats tussen 1986 en 1992, deels in samenwerking met particuliere graanveredelingsbedrijven in Nederland.

De wintertypes worden gezaaid in oktober en de zomertypes in maart met een dichtheid van 350 zaden per m2 op percelen van 1,25 m2 en 25 cm rijafstand. De zaden worden geoogst met een speciale maaidorser of met de hand. Tijdens de regeneratie worden de gecultiveerde accessies gekarakteriseerd voor een minimale set agromorfologische eigenschappen, met behulp van descriptorlijsten ontwikkeld door CGN (Koch 1985, Loosdrecht 1985). De wilde granen worden geregenereerd in de kas. De wintertypes worden als zaailingen vernaliseerd in een koude kas bij <10 °C gedurende minstens zes weken. Tijdens de bloei worden de aren bedekt met geperforeerde polytheen zakken om de zaden te verzamelen, die vallen zodra ze rijp zijn.

Er zijn evaluatiegegevens beschikbaar van screenings op resistentie tegen enkele belangrijke graanziektes, zoals Erysiphe graminis (Blumeria graminis) (tarwe en gerst), Puccinia hordei (gerst), Puccinia striiformis (tarwe), Rhynchosporium secalis (gerst), Pyrenophora ssp. (gerst), Mycosphaerella graminicola (tarwe) en Puccinia triticina (tarwe).

Triticum- en Avena-accessies uit de collectie zijn geanalyseerd in onderzoek in het kader van het Coeliac Disease Consortium (Herpen et al. 2006, Salentijn et al. 2009, Broeck et al. 2010, Mujico et al. 2011).

Referenties

Hashmi, N.I., L.J.M. van Soest, A.R. Rao, M. Mesken and A. Zahoor(1981) Collecting in Baluchistan, Pakistan. Plant Genetic Resources Newsletter 47: 31-35. 

Koch, M.(1985). Descriptorlijst  Gerst. CGN/SVP, Wageningen. 7p.

Mujico, J.R., C. Mitea, L.J.W.J. Gilissen, A. Ru, P. van Veelen, M.J.M. Smulders and F. de Koning (2011). Natural variation in avenin epitopes among oat varieties: implications for Celiac. Journal of Cereal Science 54 (1). - p. 8 - 12.

Morris, R. and E.R. Sears (1967). The cytogenetics of wheat and its relatives. In: Quisenberry, K.S. and L.P. Reitz (eds.). Wheat and wheat improvement. Winconsin, American Soc. of Agronomy Monograph no.13: 19-87.

Salentijn, E.M.J., S.V. Goryunova, N. Bas, I.M. van der Meer, H.C. van den Broeck, T.A. Bastien, L.J.W.J. Gilissen and M.J.M. Smulders (2009). Tetraploid and hexaploid wheat varieties reveal large differences in expression of alpha-gliadins from homoelogous Gli-loci. BMC Genomics 10 . - p. 48.

Van den Broeck, H.C., H.C. de Jong, E.M.J. Salentijn, L. Dekking, H.J. Bosch,R.J. Hamer, L.J.W.J. Gilissen, I.M. van der Meer and M.J.M. Smulders (2010). Presence of celiac disease epitopes in modern and old hexaploid wheat varieties: wheat breeding may have contributed to increased prevalence of celiac disease. Theoretical and Applied Genetics 121 (8). - p. 1527 - 1539.

Van Herpen, T.W.J.M., V. Goryunova-Svetlana, J. van der Schoot, M. Mitreva, E.M.J. Salentijn, O.F.J. Vorst, M.F.  Schenk, P. van Veelen, F. de Koning, L.J.M. van Soest, B.J. Vosman, H.J. Bosch, L.J.W.J. Gilissen and M.J.M Smulders (2006). Alpha-gliadin genes from the A, B, and D genomes of wheat contain different sets of celiac disease epitopes. BMC Genomics 7, 1. Van Loosdrecht, M.P.H. (1985). Descriptorlijst Triticum. CGN/SVP, Wageningen. 8p.

Van Loosdrecht, M.P.H. (1986). Inventarisatie en documentatie van de Wageningse Triticinae Collectie (WTC). CGN rap. 1986-3, Wageningen. 13p. Van Soest, L.J.M., I.W. Boukema and Th.J.L. van Hintum (1995). CGN does more than collecting and freezing seeds. Prophyta Yearbook 1995. Volume 49: 94-97.

Van Soest, L.J.M. en I.W. Boukema (eds.) (1995). Diversiteit in de Nederlandse Genenbank. Een overzicht van de CGN collecties. Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN). Centrum voor Plantenveredelings-en Reproduktieonderzoek (CPRO-DLO), Wageningen. 126p.

Van Soest, L.J.M. and N. Bas (2005). Wheat genetic resources in the Netherlands. In Lipman et al., compilers. Cereal Genetic Resources in Europe, Report of a Cereals Network, First meeting, 2-5 July 2003, Rome, Italy.

Van Treuren, R., N. Bas, J. Kodde, S.P.C. Groot and C. Kik (2018). Rapid loss of seed viability in ex situ conserved wheat and barley at 4˚C as compared to - 20˚C storage. Conserv Physiol 6(1): coy033; doi:10.1093/conphys/coy033.