CGN-gerstcollectie

Een collectie van bijna 2600 gecultiveerde vormen van H. vulgare en ongeveer 90 accessies van 15 wilde soorten.

Belangrijke wilde soorten in de collectie zijn H. bulbosum en H. murinum. Andere wilde soorten die zijn opgenomen zijn: H. vulgare subsp. spontaneum, H. pusillum, H. chilense, H. cordobense, H. stenostachys, H. comosum, H. jubatum, H. lechleri, H. procerum, H. depressum, H. marinum, H. bogdani en H. brevisubulatum. Het merendeel van het gecultiveerde H. vulgare-materiaal bestaat uit zomertypes. Er zijn 48 tussentypes, en 374 accessies zijn geclassificeerd als wintergerst. De tussentypes zijn voornamelijk verzameld in Pakistan op hoogtes van ongeveer 2000 meter tijdens de gezamenlijke Pakistan-Netherlands expedition (Hashmi et al. 1981).

Het H. vulgare-materiaal is onderverdeeld in 1525 landrassen, 445 cultivars, 443 accessies van veredelingsmateriaal en 167 accessies met een onbekend populatietype.

Tussen 1953 en 1981 zijn 1330 landrassen verzameld in verschillende landen in het diversiteitscentrum van Hordeum, zoals Iran, India, Nepal, Pakistan en Ethiopiƫ. De gerstcollectie bevat slechts een beperkt aantal landrassen uit Europa (49), voornamelijk afkomstig uit Zuid-Europese landen. Er zijn slechts vier oud-Nederlandse landrassen aanwezig, die werden verbouwd voor 1890. De namen van deze landrassen zijn: Maartsche gerst, zesrijige uit Wijlre, Terschellingse tweerijige en vierrijige blauwkaf. Het merendeel van de 445 cultivars komt uit Europa (348), waaronder 78 uit Nederland. De 443 accessies die als onderzoeksmateriaal zijn geclassificeerd, zijn voornamelijk afkomstig uit Europa en Noord-Amerika.