Project
Uitwerking bedrijfstypen duurzame landbouw overige sectoren
In de gebiedsprogramma’s is het van belang om blijvende agrarische ondernemers voldoende zekerheid te bieden voor het verdienvermogen, de bedrijfseconomische continuïteit en de financierbaarheid van de noodzakelijke investeringen (motie Koekkoek/Boswijk). In de brief Toekomst van de landbouw van 25 november jl. is onder andere aangegeven dat ‘het verdienvermogen van agrarische ondernemers een cruciale voorwaarde is voor het laten slagen van de transitie. Boeren die zich inspannen om de doelen te halen en om de transitie te laten slagen moeten, als ze op bestemming zijn, wel structureel zwarte cijfers kunnen schrijven. Het uitwerken van bedrijfsmodellen die toekomst hebben, is daarvoor belangrijk. Dat wil ik samen met de boeren en de ketens voor elkaar krijgen. In het Landbouwakkoord wil ik met deze partijen bezien wat er nodig is om boeren te ondersteunen in de transitie (de transitiepaden zijn richtinggevend).’ … ‘In het kader van het Landbouwakkoord wil ik de bedrijfseconomische mogelijkheden van de geschetste paden doorrekenen. Er moeten immers voldoende kansen zijn voor een duurzame levensvatbare bedrijfsvoering.’
In de voorbereiding van de Tweede Kamer brief ‘Toekomst van de landbouw’ is het idee ontstaan om in samenwerking met sectorpartijen, kennisinstellingen, sectordeskundigen, provincies en andere stakeholders voor de verschillende landbouwsectoren een aantal representatieve standaard bedrijfstypen uit te werken, die inspelen op de meervoudige opgaven van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). In het project worden de overige bedrijfstypen doorgerekend met betrekking tot een aantal ontwikkelingspaden. Daarbij worden zowel financiële als niet-financiële kengetallen berekend die inzicht moeten geven in zowel het economisch als de bijdrage aan (lokale) maatschappelijke opgaven. Ook wordt nagegaan welke bestaande of nieuwe beleidsinstrumenten nodig en effectief zijn om de bedrijfstypen economisch rendabel te maken.