TMAP Reproductieproces kustbroedvogels

Het Waddengebied is van groot internationaal belang voor broedvogels en voor wad- en watervogels buiten het broedseizoen. Om die reden zijn grote delen van het Waddengebied aangewezen als Natura 2000-gebied en als Werelderfgoed.

In het kader van Natura 2000 zijn voor alle betrokken soorten broedvogels en niet-broedvogels instandhoudingsdoelen geformuleerd. Informatie over de aantalsontwikkelingen is van belang voor de bepaling van de Staat van Instandhouding van deze soorten. Daarmee is het ook van groot belang voor de uitvoering van Natura 2000-beleid in het Waddengebied en voor de periodieke rapportageverplichtingen in het kader van de Vogelrichtlijn.

Om de Staat van Instandhouding van kustgebieden voor vogels te kunnen bepalen wordt veelal gebruik gemaakt van het monitoren van aantallen (via hoogwatertellingen, tellingen vanuit de lucht en broedvogelinventarisaties). Daarnaast is aanvullende kennis nodig over de achterliggende processen die de aantalsveranderingen van de lokaal broedende soorten aansturen. Hiertoe behoort niet alleen het verzamelen van informatie over het broedsucces, maar ook het onderzoeken van factoren die dit broedsucces bepalen, zoals voedselbeschikbaarheid, verstoring, predatie en begrazing. Het monitoren van het broedsucces geldt als een ‘early warning systeem’ om veranderingen in de populatieontwikkeling op te sporen. Daarom is met Duitsland en Denemarken in het kader van TMAP afgesproken het broedsucces te monitoren. In deze studie zal informatie worden verzameld over legselgrootte, startdatum van de legsels, uitkomstsucces van eieren en nesten, groei van de jongen, overleving van de jongen en het uitvliegsucces.