Project
ESBLs, ontwikkeling in broilers - follow up
Het voorkomen van ESBL producerende E. coli bacteriën in de vleeskuikensector als onderdeel van de darmflora en als contaminatie van vleesproducten is een probleem dat door de complete productiepiramide verspreid is.
In het WOT-O project ESBLs, ontwikkeling in broilers (Juni 2017- Mei 2018) was een analyse gedaan van de ontwikkeling van het microbioom van kuikens vanaf het moment van uitkomst tot aan de slacht. Bovendien is in deze studie het voorkomen van ESBLs bepaald via fenotypische testen naast een nieuwe methode om specifiek resistentie genen te bepalen met Next-Generation Sequencing (NGS). Op dit moment worden de resultaten van beide methoden vergeleken.
Op basis van de huidige analyses is gebleken dat de ontwikkeling van het microbioom van vleeskuikens in 3 stadia uiteen valt, van een zeer eenzijdige flora op dag 0 tot 2 (stadium A), naar een rijkere flora op dag 3 tot 7 (stadium B) tot een zeer diverse flora vanaf dag 14 (stadium C). De ESBL-negatieve dieren hebben in stadium B al een meer diverse flora dan de ESBL-positieve dieren, wat aangeeft dat dit mogelijk het meest geschikte moment is om interventie strategieën toe te passen.
Om deze gegevens te bevestigen wordt het volgende vervolgonderzoek uitgevoerd, waarin:
- Meer monsters worden geanalyseerd van het voorgaand experiment.
- Een nieuw koppel wordt bemonsterd (dmv caecale droppings) om het patroon in de ontwikkeling van het microbioom te bevestigen.
- Als dit patroon bevestigd kan worden zal de studie worden uitgebreid naar meerdere bedrijven met als doel te komen tot een beschrijving van een algemene ontwikkeling van het microbioom in vleeskuikens. Kennis van de vroege ontwikkeling van het microbioom leidt tot kennis over aangrijpingspunten voor interventies waardoor deze efficiënter ingezet kunnen worden.