Project
Oorzaken en oplossingen vangletsel & ketenletsel
Pluimvee wordt als ze slachtrijp of aan het einde van hun productieve leven zijn in kratten of containers geladen, naar de slachterij vervoerd en geslacht. Daarbij komt het voor dat een deel van de dieren letsel zoals botbreuken, bloeduitstortingen of dislocaties oploopt of het transport niet overleeft, de zogenaamde Dead OnArrivals of DOAs.
Eerdere observaties
Uit eerder onderzoek naar vang & laadletsel bij pluimvee is duidelijk geworden dat vleugelbloedingen en vleugeldislocaties het meest voorkomend letsel is bij vleeskuikens waargenomen direct na aankomst op de slachterij. Dit komt overeen met eerdere studies. De observaties van kuikens direct na aankomst op de slachterij laten zien dat er grote verschillen zijn tussen aangevoerde koppels. Door de veelheid aan verschillende factoren en de relatief kleine steekproef konden er geen conclusies over het mogelijke effect van vangploeg of vangmethode op het percentage kuikens met vleugelletsel worden getrokken. Wel is ondanks de beperkte omvang van deze steekproef duidelijk geworden dat er verschillen zijn tussen reguliere kuikens en trager groeiende kuikens. Bij koppels reguliere kuikens werden meer vleugelbloedingen kleiner dan 1 cm gezien dan bij koppels trager groeiende kuikens (4,3% vs. 2,7% voor regulier vs. trager groeiend). Bloedingen groter dan 1 cm kwamen juist vaker voor bij trager groeiende kuikens dan bij reguliere kuikens (4,7% vs. 4,3% voor trager groeiend vs. regulier). Bij de trager groeiende kuikens worden direct na aankomst op de slachterij significant meer vleugeldislocaties aangetroffen dan bij de reguliere kuikens (gem. 3,9% vs. 1,5%).
Onderzoek
De vleeskuikensector wil onderzoek uitvoeren naar oorzaken van en oplossingen voor vang- en ketenletsel Eerder onderzoek naar vang- en laadletsel bij pluimvee (WLR rapport 1107, 2019) heeft inzicht gegeven in de mate van letsel na vangen en laden maar heeft geen tools opgeleverd naar de achterliggende oorzaken en oplossingen om letsel te verminderen.
Doel van het onderzoek
Doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in oorzaken van vang- en ketenletsel en om tools te ontwikkelen voor het verminderen van vang- en laadletsel. Hiervoor is het nodig om inzicht te krijgen in de bijdrage van verschillende factoren zoals, de gezondheidsstatus van een koppel, diertype (snel- versus trager groeiende vleeskuikens), vangploeg, vangtijdstip en vangmethode.
De belangrijkste vragen die moeten worden beantwoord om te komen tot een plan van aanpak zijn i) zijn er verschillen in gevoeligheid voor optreden van letsel tussen reguliere kuikens en traag groeiende kuikens, ii) zijn er verschillen tussen vangploegen en vangmethode (o.a. handmatig vs. vangmachine, uitladen patiostal, regulier vangproces vs. rechtop vangen en hanteren), iii) zijn er interacties tussen kuikentype en vangmethode. Om deze vragen te beantwoorden zullen er op praktijkbedrijven observaties worden uitgevoerd direct na het handmatig vangen en na vangen met een vangmachine. Beide methoden bij zowel reguliere als trager groeiende kuikens. Naast de observaties op de primaire bedrijven zal er door middel van scoren van letsel op de slachterij worden onderzocht in hoeverre deze scores overeenkomen of dat er aanvullend letsel is opgetreden.