Nieuws
ERC voor George Iordachescu
George Iordachescu, onderzoeker bij Bos- en Natuurbeheer, krijgt een starting grant ter waarde van 1,5 miljoen euro van de European Research Council. Samen met drie postdocs en een onderzoeksassistent gaat hij onderzoeken waarom de EU heeft gekozen voor strikte natuurbescherming in vier marginale berggebieden in Europa en hoe dat de relaties tussen mens en milieu beïnvloedt. Zijn onderzoek combineert benaderingen uit de antropologie, historisch en beleidsonderzoek.
De EU wil in 2030 op 10% van het Europese landoppervlak wildernis creëren, ofwel strikte natuurbescherming invoeren. Daarmee wil de EU invulling geven aan haar klimaat- en biodiversiteitsbeleid. Iordachescu wil nagaan of en hoe er ongelijke machtsverhoudingen ten grondslag liggen aan deze natuurvisie van de EU. De visie kan namelijk ernstige problemen creëren op het gebied van sociale en ecologische onrechtvaardigheid. De bewoners in marginale grensgebieden in Europa kunnen te maken krijgen met verlies van banen en gedwongen ontheemding, waardoor ook traditionele ecologische kennis teloor gaat.
Zijn onderzoeksproject zal onderzoeken hoe de strikte natuurbescherming de sociaalecologische relaties beïnvloedt in vier gebieden die vaak over het hoofd worden gezien in academische debatten. Dat zijn de zuidelijke Karpaten in Roemenië, de centrale Apennijnen in Italië, centraal Cantabrië in Spanje en de Bieszczady in het zuidoosten van Polen. Het project onderzoekt nieuwe analysekaders om de Europese natuurbeschermingsgrenzen te begrijpen, voortkomend uit de geschiedenis van het landgebruik in deze gebieden en de huidige politieke verhoudingen in Europa. Daarbij concentreert Iordachescu zich op de vraag hoe de visie van de EU op groene groei non-interventiezones oplevert waar strikte bescherming van biodiversiteit en CO2-opslag plaatsvindt.
Iordachescu: ‘Het project omvat lange perioden van etnografisch veldwerk in de vier berggebieden, die extreem kwetsbaar zijn voor klimaatverandering en veel biodiversiteit bezitten – waardoor ze zijn aangewezen tot interventiezones voor meer natuurbescherming. Ook gaan we in deze gebieden workshops organiseren om alternatieven voor het gangbare natuurbehoud te bespreken. En we gaan ook enkele kennisuitwisselingsbijeenkomsten in Brussel organiseren met beleidsmakers.’