Dossier

Genetische modificatie

Wageningen University & Research levert graag een bijdrage aan een constructief debat over genetische modificatie. Daarbij kijken we niet alleen naar de technische mogelijkheden, maar ook naar de effecten van deze techniek op de volksgezondheid, het milieu en de agrarische sector. Ook wet- en regelgeving spelen een belangrijke rol.

Wat is genetische modificatie?

Genetische modificatie is een techniek om de eigenschappen van een plant, dier of micro-organisme aan te passen door een stukje DNA van het ene organisme over te brengen naar een ander organisme. Dat gebeurt door heel gericht de gewenste genen uit het DNA van het ene organisme te halen en aan het andere organisme toe te voegen. Op die manier zijn er bijvoorbeeld al schimmels en bacteriën ontwikkeld die dankzij genetische modificatie medicijnen produceren.

Bij planten maken we binnen de genetische modificatie onderscheid tussen cisgenese en transgenese. Cisgenese is het overbrengen van genetisch materiaal dat afkomstig is uit een verwante plant. Zo haalt Wageningen University & Research bijvoorbeeld genen uit wilde aardappelplanten om consumptieaardappelen weerbaarder te maken tegen de aardappelziekte phytophthora. Transgenese is het overbrengen van genetisch materiaal uit niet verwante soorten.

Voor welke doeleinden wordt genetische modificatie gebruikt?

Het toevoegen van goede eigenschappen aan levende organismen, zoals resistentie tegen ziektes of droogte, kan ook door soorten met elkaar te kruisen. Maar bij kruisingen komen er ook ongewilde eigenschappen mee. Het proces om via kruisingen die ongewilde eigenschappen weer kwijt te raken kost tientallen jaren. Zo zijn er wilde aardappelsoorten die resistent zijn tegen ziektes waar consumptieaardappelen zich niet tegen weten te wapenen. Door de wilde aardappelsoort te kruisen met een gecultiveerde aardappel, ontstaan nakomelingen met een genenpakket dat voor de helft afkomstig is uit de wilde aardappel. Om het plantmateriaal via terugkruisingen met de cultuuraardappel weer bruikbaar te maken voor voedselproductie is ongeveer dertig jaar veredeling nodig. Bij genetische modificatie kan in korte tijd een nieuwe variatie met exact de juiste eigenschappen ontwikkeld worden, aangezien alleen het gewenste gen wordt overgebracht.

Zitten er nadelen aan genetische modificatie?

Aan de technologie, die het mogelijk maakt de eigenschappen van planten, dieren of micro-organismen heel gericht aan te passen, zitten geen bijzondere nadelen. Wel is het zaak dat de techniek goed gebruikt wordt. Daar zijn nationale en internationale afspraken over. Technisch kunnen via veredeling of genetische modificatie veel meer eigenschappen van organismen worden aangepast dan wenselijk is. Per eigenschap wordt daarom door experts op nationaal en internationaal niveau beoordeeld en vastgelegd welke aanpassingen zijn toegestaan.

Aan de wetgeving rondom de technologie zitten eveneens nadelen. Bedrijven die een nieuwe plantenvariëteit ontwikkelen kunnen daar bijvoorbeeld patent op aanvragen. Dat patent gaat zo ver dat anderen de nieuwe variëteit niet zo maar mogen gebruiken om verder te veredelen. Hierdoor kunnen de bedrijven die via genetische modificatie een nieuw type ontwikkeld hebben, deze variëteit jarenlang blijven verkopen. En omdat de gemodificeerde soorten vaak uitstekende eigenschappen hebben, willen boeren ze ook graag hebben. Zo kunnen monoculturen ontstaan. Bij gewone veredeling zijn er natuurlijk ook altijd rassen die de voorkeur hebben van landbouwers, maar omdat rassen die via veredeling tot stand zijn gekomen wel door anderen verder veredeld mogen worden (hier geldt slechts het kwekersrecht, geen patent) komen er continu nieuwe variëteiten op de markt.

Kan gentech de conventionele veredeling vervangen?

Absoluut niet. Het gebruik van kruisingen zal altijd belangrijk blijven om een grote diversiteit aan landbouwproducten te kunnen garanderen. Wageningen University & Research benadrukt dat genetische modificatie, net als alle andere technologieën, ingepast moet worden in een brede, agro-ecologische landbouwpraktijk. Een goede landbouwpraktijk is en blijft altijd het uitgangspunt. Gentech is slechts één van de pijlers die ingezet kan worden om de voedselvoorziening te optimaliseren en tegelijkertijd duurzamer te maken.

Bovendien moeten consumenten altijd de keuze kunnen hebben of ze wel of geen voedingsmiddelen willen die genetisch gemodificeerde ingrediënten bevatten. Het mag niet zo zijn dat enkele grote zaadproducenten bepalen wat mensen wereldwijd te eten krijgen.

Op welke schaal wordt genetische modificatie al toegepast?

Wereldwijd werden in 2010 genetisch gemodificeerde gewassen geteeld op meer dan 140 miljoen hectare. Dat is een oppervlakte bijna zo groot als Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland en Italië bij elkaar. Deze teelten vinden plaats in zowel ontwikkelde landen als in verschillende grote ontwikkelingslanden. Binnen de EU vindt nog nauwelijks teelt van genetisch gemodificeerde gewassen plaats. Daar komt naar verwachting de komende jaren verandering in. Er is wel al sprake van grootschalige invoer van genetische gemodificeerde producten zoals soja, maïs en katoen. In veevoer worden gemodificeerde gewassen al veelvuldig verwerkt. Tachtig procent van de wereldwijd geproduceerde soja - een belangrijke grondstof voor veevoer - is genetisch gemodificeerd.

Landbouwdieren worden in Europa niet genetisch gemodificeerd. In verscheidene landen buiten Europa gebeurt dit al wel, maar deze dieren worden nog niet gebruikt voor productie.

Modificatie van micro-organismen wordt met name toegepast in farmaceutische doeleinden.

Hoe weet de consument of er ggo's in een voedingsmiddel zitten?

Als er genetisch gemodificeerde organismen gebruikt zijn in voedingsmiddelen, dan wordt dat vermeld op de verpakking. Bij melk, vlees en eieren van dieren die genetisch gemodificeerd veevoer hebben gegeten, hoeft dat niet op het etiket vermeld te worden.

Het komt soms voor dat veevoer dat (nog) niet in de EU is toegelaten toch in Europa belandt. Op verschillende plekken in de keten – van havens tot aan boerenbedrijven – worden daarom continu steekproeven gedaan om sporen van ggo’s te traceren en de partijen waaruit deze afkomstig zijn te detecteren. Wageningen Food Safety Research heeft veel methoden in huis om verschillende ggo's op te sporen, en ontwikkelt methoden om alle ggo’s in een monster in één analyse aan te tonen.

Om vermenging van genetische gemodificeerde organismen met gentechvrije organismen te vermijden zijn er strikte regels, bijvoorbeeld over de minimale afstand die aangehouden moet worden tussen velden met gentechvrije gewassen en genetisch gemodificeerde gewassen. Dit om eventuele kruisbestuiving te voorkomen.

Wie controleert of het gebruik van ggo's veilig is?

De voedselveiligheid moet op de lange termijn gewaarborgd zijn. Dat betekent dat bedrijven die via genetische modificatie nieuwe rassen ontwikkelen de nieuwe variëteiten moeten laten toetsen alvorens ze vermarkt mogen worden. Dat toetsen gebeurt in Europa door alle 27 lidstaten, die hun beoordelingen toesturen aan de European Food Safety Authority EFSA, de instantie die het uiteindelijke wetenschappelijke oordeel velt over de dossiers. De besluitvorming ligt bij politiek, op nationaal en Europees niveau. Voor de testen die bedrijven hiervoor moeten uitvoeren in de EU zijn richtlijnen van de EFSA beschikbaar. Dit zijn bijvoorbeeld proeven gedaan om te zien hoeveel van een toegevoegd gen in een plant tot expressie komt. Ook wordt gemeten of die eiwitten eventueel toxisch zijn of mogelijk tot allergische reacties kunnen leiden. Daarnaast zijn er tests om te meten of de modificatie effect heeft op de voedingswaarde van de plant. Naast toetsen op voedselveiligheid worden ook milieuoverwegingen meegenomen.

In Nederland heeft Wageningen Food Safety Research (WFSR) de wettelijke taak om de voedsel- en veevoederveiligheid van ggo's te testen en om gebruik van ggo's te traceren. WFSR ontwikkelt methoden om de voedsel- en diervoederveiligheid in de toekomst efficiënter te toetsen door gebruik te maken van geavanceerde analytische technieken. Verschillen tussen genetisch gemodificeerde planten en vergelijkbare conventionele planten worden dan in één analyse zichtbaar.

Nieuws over genetische modificatie

Voorbeelden van projecten: