Nieuws

Discussie over eigendomsrecht rond gentechnieken; onderzoekers komen met oplossingen

article_published_on_label
2 oktober 2024

Nieuwe veredelings- en gentechnieken, zoals CRISPR-Cas, maken het mogelijk om sneller en nauwkeuriger gewassen te ontwikkelen die bijvoorbeeld beter bestand zijn tegen ziekten en extreme weersomstandigheden. Verbeterde rassen zijn essentieel voor de productie van duurzaam en gezond voedsel. De huidige Europese wetgeving die van toepassing is op deze technieken is echter ruim 20 jaar oud en belemmert hun gebruik. Nieuwe wetgeving is in de maak, maar de discussie over het eigendomsrecht van deze technieken leidt tot vertraging. Onderzoekers van Wageningen University & Research presenteren in een recent gepubliceerd wetenschappelijk artikel mogelijke oplossingen.

Momenteel vallen nieuwe veredelingstechnieken, of nieuwe genomische technieken (NGT’s), in de Europese Unie onder de GGO Richtlijn uit 2001. De Europese Commissie heeft geconcludeerd dat de huidige richtlijn niet meer voldoet en kwam in de zomer van 2023 met een voorstel voor een aangepaste Richtlijn voor plantenrassen gemaakt met gebruik van NGT’s. Dit voorstel leidde tot een nieuwe discussie over hoe innovatie in de plantenveredeling te beschermen is. Het Europees Parlement stemde met een grote meerderheid om octrooien op planten ontwikkeld met NGT’s niet toe te staan. Ook in de Tweede Kamer zijn er moties om octrooien op NGT-gewassen niet toe te staan (Kamerstuk 36410-XIV-81 en Kamerstuk 36410-XIV-85).

In een recent gepubliceerd wetenschappelijk artikel bespreken onderzoekers van Wageningen University & Research twee soorten van eigendomsrecht in de plantenveredeling: kwekersrecht op rassen en octrooirecht op uitvindingen. Ook is gekeken in hoeverre deze systemen de toegang voor veredelaars en telers tot nieuwe rassen die ontwikkeld zijn met gebruik van NGT’s, kunnen faciliteren of juist hinderen.

Kwekersrecht

Kwekersrecht is speciaal ontworpen voor de bescherming van nieuwe rassen van planten. Telers van nieuwe rassen betalen een licentie aan de houder van het kwekersrecht op het ras, gedurende 20 of 25 jaar. Een veredelaar mag echter met elk ras waarop kwekersrecht rust, verder kruisen en veredelen en zo weer een nieuw ras maken. Dit wordt de Kwekersvrijstelling genoemd.

Octrooirecht

Octrooien vormen een algemeen stelsel om industriële uitvindingen te beschermen. Octrooien bieden 20 jaar bescherming. Ze worden in planten toegepast op bijvoorbeeld methodes om nieuwe eigenschappen te maken of efficiënter te combineren. Om een plant met een octrooi te gebruiken in een nieuw veredelingstraject moet er een licentie worden genomen. Niet de plant zelf is dus beschermd, maar de methode om een innovatieve eigenschap in de plant te gebruiken.* In Europa geldt ook hier een Kwekersvrijstelling, maar deze is beperkt: veredelaars mogen het materiaal gebruiken in veredelingsprogramma’s, maar voor marktintroductie van het nieuwe ras dat daaruit voortkomt is een licentie op het octrooi nodig als de geoctrooieerde vinding er nog in zit.

Beide eigendomssystemen hebben voor- en nadelen. Voorstanders van octrooien vinden dat deze nodig zijn om voldoende inkomsten te genereren na een investering in het ontwikkelen van innovatieve eigenschappen of methoden. Want, als iedereen met jouw nieuwe eigenschap mag doorveredelen en deze op de markt mag brengen, zullen er weinig licenties worden gekocht.

IMG_3932 inkruising Vf resistentie in appelras (rechts naar links, ongeveer).JPG

Voorstanders van kwekersrecht stellen dat dit systeem voldoende bescherming biedt om via de verkoop van zaden of planten van nieuwe rassen genoeg inkomsten te genereren. Met de nieuwe technieken kunnen echter sneller rassen met nieuwe eigenschappen worden ontwikkeld. Als deze eigenschappen niet beschermd zijn, kunnen onder het kwekersrecht mogelijk zo snel nieuwe rassen op de markt komen, dat er voor afzonderlijk rassen onvoldoende tijd is om inkomsten te genereren.

Hoeveel jaar het duurt om een nieuw ras te maken en hoe lang goede rassen populair blijven, verschilt sterk per gewas. Als voorbeeld: de veredeling in appel duurt 20 jaar, waardoor kwekersrecht volstaat.

De inkomsten onder kwekersrecht zouden kunnen worden vergroot door een vertraging in te voeren: veredelaars mogen dan niet direct doorveredelen met een nieuw ras, of dat product mag dan bijvoorbeeld 5 jaar nog niet op de markt worden gebracht. Daarentegen zou er bij octrooien een volledige kwekersvrijstelling kunnen worden ingesteld, waardoor veredelaars aan het eind van het veredelingstraject niet te maken krijgen met dure, uit te onderhandelen licenties.

Voorstanders van octrooien stellen dat de octrooien zelf niet het probleem zijn, maar dat het vooral gaat om te dure licenties of het feit dat sommige licenties helemaal niet te koop blijken te zijn. De sector heeft daarom al initiatieven genomen om ‘patent pools’ of licentieplatforms op te richten, waarmee het gemakkelijker zou worden om een licentie te verkrijgen tegen een redelijke prijs.

Conclusies

De onderzoekers trekken verschillende conclusies waarvan de belangrijkste zijn:

1. De discussie over octrooien in plantenveredeling zou los van het NGT-voorstel moeten worden gevoerd, omdat het onderwerp meer omvat dan alleen nieuwe veredelingstechnieken.

2. Een octrooi op een met NGT’s gemaakte eigenschap mag het gebruik van natuurlijke genetische variatie in de veredeling niet blokkeren.

3. De belangen bij intellectueel eigendomsrecht in planten verschillen tussen de veredelaar die eigenaar is van het nieuwe NGT-ras, de veredelaar die met dat ras wil doorveredelen, en de telers die een ras willen telen dat goed past bij hun bedrijf en de markt waarvoor zij produceren. Zowel het kwekersrecht als het octrooirecht zou kunnen worden aangepast om deze verschillende belangen te waarborgen.

*Natuurlijke eigenschappen zijn niet octrooieerbaar in Europa, maar het octrooieren van het gebruik van specifieke DNA merkers rond de eigenschap kan een vergelijkbaar effect hebben.