Afrikaanse varkenspest (AVP)
Afrikaanse varkenspest (AVP) is een besmettelijke virusziekte bij varkens en andere varkensachtigen, zoals het wrattenzwijn en het boszwijn. De ziekte leidt bij gedomesticeerde varkens bijna altijd tot sterfte. Voor de mens is het virus ongevaarlijk. Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) verricht onderzoek naar deze ziekte.
Besmetting kan plaatsvinden door direct contact tussen varkens of zwijnen, maar ook bijvoorbeeld via zachte teken in (sub)tropische regio’s, via besmette materialen of besmet voer. Er is geen vaccin tegen de ziekte beschikbaar. Sinds 2014 komt Afrikaanse varkenspest voor in meerdere EU-landen. Nederlands is nog steeds vrij van AVP. Maar zelfs al raakt er maar één varken of wild zwijn in Nederland besmet, dan zijn de consequenties enorm: ernstige aantasting van het dierwelzijn, psychosociale schade voor getroffen varkenshouders en grote economische verliezen voor de hele keten.
Om Afrikaanse varkenspest in de kiem te smoren, is een snelle opsporing essentieel. Het ziektebeeld kan veel lijken op dat van klassieke varkenspest: koorts, slappe varkens, gebrek aan eetlust, ontstoken oogslijmvliezen, rode huid, (bloederige) diarree en braken. Er geldt een meldplicht voor verdenkingen bij varkens.
Tips om verspreiding te voorkomen:
- Bezoekt u gebieden met AVP? Neem geen varkensproducten mee naar Nederland. En gooi deze producten sowieso niet weg op straat, in de natuur, of in open vuilnisbakken waar wilde zwijnen bij kunnen.
- Voer varkens niet met voedselresten, bijvoorbeeld bij bezoeken van een kinderboerderij of varkensbedrijf met uitloop.
- Ziet u dode wilde zwijnen? Lees hier wat u kan doen
Bekijk hieronder meer tips voor restauranthouders, varkenshouders, dierenartsen en jagers.
Meer tips per doelgroep
Restauranthouders
- Voer keukenafval verantwoord af, in de daarvoor bestemde afvalbak. Zorg dat het niet in het milieu terecht kan komen.
Varkenshouders
- Wees alert op ziekteverschijnselen en (verhoogde) sterfte bij varkens.
- Laat geen onnodige bezoekers toe tot het bedrijf.
- Laat niemand bij de varkens komen met dezelfde schoenen als waarmee ze de natuur in gaan.
- Laat niemand voedsel mee het bedrijf opnemen, of laat dit in ieder geval in een daarvoor bestemde ruimte nuttigen. Zorg ook voor een veilige afvoer van voedselresten.
- Lopen de varkens buiten? Zorg dat contact met wilde zwijnen onmogelijk is en dat mensen geen etensresten in het verblijf kunnen gooien of de varkens kunnen voeren.
- Handhaaf effectieve hygiëne- en bioveiligheidsmaatregelen, zoals een hygiënesluis, indien mogelijk douchen vooraf en anders tenminste goed de handen wassen en bedrijfskleding dragen.
- Naast de beschikbaarheid van maatregelen, is het correct uitvoeren ervan minstens zo belangrijk. Zorg dus dat bezoekers en medewerkers zich goed bewust zijn van het nut ervan en wat er van ze verwacht wordt. Geef zelf het goede voorbeeld.
Tip: doe de AVP preventiescan en verbeter de biosecurity op het bedrijf
Dierenartsen
- Neem strikte hygiëne- en bioveiligheidsmaatregelen in acht bij bedrijfsbezoeken (zie maatregelen varkenshouders).
- Weest alert op ziekteverschijnselen die op Afrikaanse (en/of klassieke) varkenspest kunnen wijzen en (verhoogde) sterfte bij varkens.
Jagers
- Ga niet jagen in met AVP besmette gebieden (als dat al kan). Of neem in ieder geval geen zwijnen of producten daarvan mee naar Nederland.
- Werk hygiënisch bij het ontweien van een geschoten wild zwijn, met handschoenen. En reinig en desinfecteer kleding, schoeisel en andere materialen.
- Voer na het ontweien van een geschoten wild zwijn restanten of afval op een verantwoorde manier af. Laat het niet achter in het milieu. Doe dit ook met voedselresten.
Afrikaanse varkenspest infectie
Het Afrikaanse varkenspest (AVP) virus behoort als enige tot de familie van de Asfarviridae. De ziekte is voor het eerst beschreven in 1921 in Afrika.
Het is het enige bekende DNA-virus dat behalve zoogdieren ook geleedpotigen (bepaalde zachte teken) kan infecteren.
De natuurlijke gastheren van het virus zijn varkensachtigen. Van oudsher betreft dit vooral wrattenzwijnen (Phacochoerusspp.), maar ook bijvoorbeeld boszwijnen (Potamochoerusspp.) en het reuzenboszwijn (Hylochoerus meinertzhageni), die allemaal in Afrika voorkomen. Ook gedomesticeerde varkens en het wilde zwijn (Sus scrofa) zijn gevoelig voor deze ziekte. Verder kunnen zachte teken van het geslacht Ornithodorus besmet raken. Deze teken komen alleen in tropische en subtropische regio’s voor. In Europa bijvoorbeeld alleen rond de Middellandse zee.
Het virus kan enkele dagen in de omgeving overleven. In aanwezigheid van eiwitten (bloed, vlees) kan dat echter oplopen tot weken of maanden, zo niet een jaar. In gedroogde hammen (Serano-ham en dergelijke) kan het virus bijvoorbeeld tot wel 4-5 maanden infectieus blijven. In bevroren vlees kan het zelfs gaan om jaren.
Het virus kan worden geïnactiveerd door hittebehandeling (minimaal 20 minuten bij >60°C, 70 minuten bij >56°C), pH’s <3,9 of >11,5 en is goed gevoelig voor de meeste desinfectantia.
Verdenking Afrikaanse varkenspest
Het snel opsporen van een besmetting is cruciaal om de schade voor de Nederlandse varkenshouderij beperkt te houden. In Nederland geldt een wettelijke meldplicht voor verdenkingen van AVP bij varkens. De varkenshouder zal als eerste opmerken dat er iets aan de hand is en kan, meestal in overleg met zijn dierenarts, kiezen uit een aantal vervolgstappen:
1. Verrichten van sectie op gestorven varkens
Als er sprake is van sterfte, en Afrikaanse varkenspest is nog niet een serieuze mogelijkheid, kan er besloten worden om sectie te laten verrichten door de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), of een daarvoor erkende en aangewezen dierenartspraktijk. Op basis van het beeld op de sectietafel kan er eventueel toch een verdenking op Afrikaans varkenspest ontstaan. Op dat moment zal de uitvoerende patholoog dat bij de NVWA melden als een officiële verdenking.
2. (Early warning) diagnostiek
Alle tonsillen van varkens waarop GD en een aantal aangesloten dierenartsenpraktijken sectie plegen, worden door WBVR onderzocht op Afrikaanse varkenspest en klassieke varkenspest (KVP) met PCR-diagnostiek. Dit is voor de detectie van een nog onopgemerkte besmetting.
Daarnaast hebben dierenartsen zelf ook de mogelijkheid om laagdrempelig en zonder kosten early warning diagnostiek (uitsluitingsdiagnostiek) te laten uitvoeren bij WBVR. Dit gebeurt met PCR-testen, die bedoeld zijn om het betreffende virus aan te tonen.
Wanneer zet u early warning diagnostiek in?
Afrikaanse en klassieke varkenspest kunnen zich langdurig en sluimerend manifesteren met vage klinische klachten (koorts, verlies van eetlust/energie, braken, diarree) en verhoogde uitval. Als er op een varkensbedrijf sprake is van (ernstige) ziekte en/of onverwachte/onverklaarbare (verhoogde) uitval, kan de begeleidend dierenarts ervoor kiezen om, naast de reguliere diagnostiek of behandeling, ook monsters te laten onderzoeken op AVP en KVP. Voor deze early warning diagnostiek kan ons opdrachtformulier worden ingevuld en EDTA-bloedmonsters rechtstreeks naar WBVR worden gestuurd. Deze beslissing neemt de dierenarts zelf en hoeft niet overlegd te worden met de NVWA. Het nemen van de monsters heeft geen consequenties voor het bedrijf. Het bedrijf gaat niet op slot én er worden geen laboratoriumkosten in rekening gebracht. De uitslag volgt na 1-3 werkdagen.
3. Melden van een verdenking bij de NVWA
Vertrouwt u de situatie niet vanwege de ernst van de klachten en/of durft u niet 1-3 werkdagen te wachten op de resultaten van de early warning diagnostiek? Is AVP of KVP een reële mogelijkheid? Dan is er sprake van een verdenking en moet direct contact opgenomen worden met de NVWA (Landelijk Meldpunt Dierziekten; 045 - 546 31 88), bekijk ook de NVWA factsheet diagnostiek AVP en KVP. Bij twijfel kan altijd overlegd worden met de NVWA of met een Veekijker-dierenarts (088 - 202 55 55).
Officiële verdenking
Veehouders, dierenartsen en laboratoria moeten een melding doen bij de NVWA zodra er een vermoeden is van de aanwezigheid van AVP. Dezelfde dag volgt dan een bedrijfsbezoek door het specialistenteam. Dit team bestaat uit de bedrijfseigen dierenarts, een NVWA dierenarts en een varkensdierenarts van Royal GD. Zij nemen monsters die met spoed (ook in het weekend en ‘s avonds) onderzocht worden op ons referentielaboratorium in Lelystad. Het betreffende varkensbedrijf wordt geblokkeerd tot de uitslag bekend én negatief bevonden is. De uitslag volgt binnen 24 uur.
Ziektebeeld Afrikaanse varkenspest
De incubatietijd van AVP varieert van 2-10 dagen, afhankelijk van de virulentie van het virus. Klinische verschijnselen kunnen veel lijken op die van klassieke varkenspest: koorts, slappe varkens, gebrek aan eetlust, rode huid, (bloederige) diarree, braken. Er kan sprake zijn van bloedingen, blauwverkleuring van de huid en afsterving van delen van de huid (zwartverkleuringen). Bij zeugen kan abortus optreden. Ook kunnen dieren plotseling sterven zonder dat vooraf ziekteverschijnselen zijn waargenomen.
Sterftepercentage Gedomesticeerde varkens krijgen snel ernstige ziekteverschijnselen, met een hoog percentage sterfte, tot wel 100%. Er zijn echter ook virusstammen die minder sterfte geven, maar dan nog altijd aan 30-70%.
Varkens die de acute fase overleven kunnen ogenschijnlijk weer herstellen. Zij kunnen echter langere tijd virusdragers blijven (tot ongeveer enkele maanden). Onder experimentele omstandigheden is aangetoond dat deze dragers ook virus kunnen overbrengen naar andere varkens, zij het moeilijker dan in de acute fase van de ziekte.
Verspreiding Afrikaanse varkenspest
Wilde zwijnen
De rol van wilde zwijnen hangt vermoedelijk van veel factoren af. Denk aan dichtheid van wilde zwijnen, omvang van de populatie, mogelijke interactie met gehouden varkens en jagers, maar ook bijvoorbeeld effectiviteit van de bestrijding bij gehouden varkens, enzovoort. Het is dus aannemelijk dat de rol van wilde zwijnen van regio tot regio kan verschillen. Waar in de ene regio wilde zwijnen vooral het slachtoffer zijn van viruscirculatie bij gehouden varkens, kan het elders precies andersom zijn: een wilde zwijnen populatie waar gedurende langere tijd het virus kan circuleren (virusreservoir), en die af en toe fungeren als bron van besmetting voor gehouden varkens.
In Afrika bevindt het reservoir van het virus zich in het wild. Daar zijn het vooral het wrattenzwijn (en boszwijn en reuzenboszwijn) en de zachte teek van het soort Ornithodorus moubata die de viruscyclus in stand houden. Zachte teken voeden zich op de besmette zwijnen, vermeerderen het virus en geven dit weer door aan een ander zwijn. Direct contact tussen wrattenzwijnen onderling speelt waarschijnlijk een geringere of helemaal geen rol. Het virus bevindt zich in lage concentraties in het bloed. Vanuit de wildcyclus wordt het virus regelmatig overgebracht naar gedomesticeerde varkens. Als die besmet zijn, hoeven er geen teken meer aan te pas te komen en verspreidt het virus zich gemakkelijk van varken naar varken.
In Eurazië verloopt de ziekte net als bij varkens ook bij wilde zwijnen meestal acuut en vrijwel alle besmette wilde zwijnen gaan dood. Het lijkt het erop dat onder bepaalde omstandigheden het virus langdurig bij wilde zwijnen kan blijven circuleren.
In Nederland coördineert WBVR het monitoringsprogramma Wilde Zwijnen, waarbij bloedmonsters worden getest op onder andere Afrikaanse varkenspest.
Varkens
Verspreiding kan op diverse manieren:
Direct contact: In Nederland is dit de meest efficiënte route van besmetting. Dit zorgt bijvoorbeeld voor verspreiding binnen een varkensstal. Ook contact tussen wilde zwijnen en buiten gehouden varkens is hier een voorbeeld van.
Besmet voer (keukenafval): Het virus zou ons land ook kunnen binnenkomen via deze route. Alle uitbraken buiten Afrika zijn waarschijnlijk begonnen met het voeren van keukenafval (swill-voedering) aan varkens, van bijvoorbeeld schepen of vliegtuigen afkomstig uit Afrika.Het virus kan in de voedselketen terechtkomen door het slachten en verwerken van besmette varkens. Vooral in de kleinschalige varkenshouderij is dit niet uitzonderlijk. Hoewel ongevaarlijk voor de mens, kan het virus in dergelijke producten lange tijd overleven. Deze producten kunnen varkens(achtigen) besmetten.
Kadavers wilde zwijnen: Contact met kadavers of achtergebleven restanten na het ontweien van een wild zwijn door een jager kan besmetting veroorzaken bij wilde zwijnen. Bovendien kunnen in de omgeving achtergelaten voedselresten wilde zwijnen besmetten.
Besmet materiaal: Besmette materialen zoals gereedschappen, laarzen, en ook stalbedding kunnen besmetting van varkens veroorzaken. Hoe groot de kans is dat het virus via deze route bij varkens terechtkomt, is vooralsnog niet helemaal duidelijk. Daarnaast vormen veetransportwagens waarin besmette varkens vervoerd zijn een risico.
Overlevende varkens en wilde zwijnen: Varkens die de infectie in eerste instantie overleven zijn veel minder besmettelijk dan varkens in de acute fase van de ziekte. Toch kunnen ze een belangrijke rol spelen in de epidemiologie, omdat ze ervoor zorgen dat het virus langdurig aanwezig kan blijven. Een dergelijk varken kan twee maanden later zo maar weer ergens een nieuwe uitbraak veroorzaken. Vooral bij wilde zwijnen zou dit misschien een verklaring kunnen zijn dat het virus in een voldoende grote populatie niet meer zo makkelijk uitsterft en steeds opnieuw ergens opduikt.
Teken: Teken spelen in Nederland geen grote rol in de verspreiding van het virus, maar ze kunnen wel als virusreservoir dienst doen. Teken kunnen jaren lang overleven en al die tijd het virus bij zich dragen.
Waar komt AVP voor?
De ziekte komt oorspronkelijk uit Afrika, meer specifiek landen ten zuiden van de Sahara. Buiten Afrika werd de ziekte voor het eerst gesignaleerd in Portugal, in 1957. Vanaf 1960 verspreidde de ziekte zich naar onder andere Spanje, Frankrijk, Italië, Malta, België en Nederland. In de jaren 70 waren er ook uitbraken in het Caribisch gebied en in Brazilië. De Nederlandse uitbraak was in 1986, door het voeren van keukenafval met virus. Twee bedrijven raakten besmet en na ruim twee maanden kon Nederland weer vrij verklaard worden. Midden jaren 90 was het virus overal buiten Afrika weer uitgeroeid, met uitzondering van Sardinië waar de ziekte ook vandaag nog voorkomt.
Sinds 2007 is AVP bezig aan een opmars via o.a. de Kaukasus, Rusland en de Oekraïne richting de Europese Unie. Sinds 2014 komt de ziekte voor in meerdere EU-landen. Naast Azië, zijn vooral in Polen en Roemenië veel uitbraken. In september 2018 maakte het virus een grote sprong en raakten honderden wilde zwijnen in België geïnfecteerd. In september 2020 is het eerste geval van de ziekte in Duitsland ontdekt.
Kaart: AVP in Europa
Bekijk de kaart van de EU met de verspreiding van AVP.
- Blauw: Geen AVP, wel bufferzones met risico op uitbraak
- Roze: AVP bij alleen wilde zwijnen
- Rood: AVP bij varkenshouderij, met of zonder besmette wilde zwijnen
Diagnostiek Afrikaanse varkenspest
Bij zieke dieren kan het virus worden aangetroffen in onder andere bloed, tonsillen, lymfeknopen, milt en lever. In bloed komen ook al snel antilichamen voor. Om de diagnose definitief te stellen zijn altijd laboratoriumtesten noodzakelijk. Wageningen Bioveterinary Research gebruikt de onderstaande testen.
1. PCR-test
Met de PCR wordt gezocht naar genetisch materiaal van het Afrikaanse varkenspestvirus. Dit is een heel gevoelige test waarmee heel weinig virusdeeltjes al kunnen worden aangetoond. Het is ook een snelle test die in enkele uren uitsluitsel kan geven of een varken geïnfecteerd is met AVP of niet.
Deze test is gevalideerd en geaccrediteerd voor bloed (EDTA- en heparinebloed), milt en tonsillen. Deze test geeft geen informatie of het virus nog infectieus (besmettelijk) is of niet.
Wat voor andere materialen kunnen we testen?
WBVR kan veel soorten materialen testen, bijvoorbeeld grondstoffen, additieven, voermengsels of mengvoeders. Aangezien deze matrices niet gevalideerd zijn, kan de test echter niet onder ISO 17025 accreditatie worden uitgevoerd. Indien accreditatie voor u niet van belang is, kunt u de standaard PCR aanvragen. Voor meer zekerheid bieden wij een AVP-spike test aan (AVP08), als alternatief voor de validatie. Deze test is ook niet geaccrediteerd, maar bevat een extra kwaliteitscontrole op basis waarvan de geschiktheid van de matrix (het te testen materiaal) kan worden beoordeeld. Daarvoor wordt het betreffende monster in duplo getest, waarbij één van de duplo’s wordt gespiket met een bekende hoeveelheid AVP-virus (het virus wordt dan toegevoegd aan het monster). Uit het resultaat van deze duplo is af te leiden of de matrix mogelijk remmend werkt in de PCR-test. In dat geval kunt u een uitslag “monster ongeschikt voor dit onderzoek (MOB)” ontvangen.
Wat betekenen de resultaten?
Een positief testresultaat is betrouwbaar en geeft aan dat er virus in het onderzochte monster zit. Hierbij kan het om infectieus virus gaan, maar het is ook mogelijk dat het geïnactiveerd, dus niet meer infectieus virus betreft. Dat onderscheid is met PCR niet te maken.
WBVR heeft een meldingsplicht aan de NVWA van alle positieve testuitslagen. Ook in het geval van een positief voedermonster of andere matrix. Het is daarom verstandig vooraf te overleggen met de NVWA en/of importerende/exporterende landen over het voornemen om deze monsters te testen op AVP, en over mogelijke consequenties van (positieve) uitslagen.
Een negatief testresultaat is lastiger te interpreteren. Het door u ingezonden monster is meestal slechts een steekproef van een veel grotere hoeveelheid materiaal. Bovendien wordt slechts een deel van wat u heeft ingezonden daadwerkelijk getest. Voor het deel dat getest wordt, is een negatief testresultaat betrouwbaar. Het biedt echter geen garanties dat de gehele batch waaruit het monster komt, ook vrij is van virus. Dat hangt mede af van de omvang van de batch, het aantal geteste monsters hieruit en de homogeniteit van eventueel aanwezig virus in de batch.
2. Virusisolatie (VI) uit organen of bloed
Ook met deze test wordt het Afrikaanse varkenspest-virus aangetoond. Het aanwezige virus in bloed of organen moet zich eerst nog vermeerderen op cellen voordat het aangetoond kan worden met een kleurmethode. Het duurt dan ook minimaal vijf dagen voordat er een uitslag is van een virusisolatie. Deze test wordt gebruikt voor bevestiging van een eerste positieve PCR en om virus in handen te krijgen voor nadere typering en onderzoek.
3. ELISA en IPMA op bloed
Deze testen tonen de antistoffen aan die door het varken worden geproduceerd. Deze antistoffen kunnen vaak al iets meer dan een week na de infectie worden aangetoond. De ELISA is een snelle test waarin veel monsters tegelijk onderzocht kunnen worden. Een negatieve uitslag is binnen een of twee dagen bekend. Echter, een positieve uitslag in de ELISA moet gevolgd worden door een tweede test, de IPMA, om de uitslag van de ELISA te bevestigen. Deze test is wat bewerkelijker dan de ELISA, maar kan ook binnen 1-2 dagen worden uitgevoerd.
Vaccin Afrikaanse varkenspest
Voorkomen en bestrijden van Afrikaanse varkenspest
De vier stappen in preventie en bestrijding:
1. Voorkom insleep in Nederland
In de preventie en bestrijding kunnen vier cruciale stappen onderscheiden worden, die allemaal belangrijk zijn om schade als gevolg van een AVP-uitbraak zoveel mogelijk te beperken.
Voorkomen van insleep kan alleen maar door voorzichtig te zijn met mogelijk besmette dieren en producten uit het buitenland. De belangrijkste maatregelen daarvoor zijn:
- Alleen importen van levende dieren, vlees en vleesproducten vanuit gebieden waar Afrikaanse varkenspest niet voorkomt. Denk ook aan vleesproducten die op persoonlijke titel worden meegenomen uit getroffen gebieden, bijvoorbeeld door vrachtwagenchauffeurs op de lange baan, forenzende buitenlandse arbeiders, jagers die in het buitenland jagen en toeristen.
- Verbod op swill-voedering en het alert zijn op het 'per ongeluk' blootstellen van varkens en wilde zwijnen aan mogelijk besmette voedselproducten (een achteloos weggegooid broodje salami op de hei of bij de kinderboerderij, of wilde zwijnen die toegang hebben tot keukenafval via vuilnisbakken of vuilnishopen). Varkenshouders dienen er ook alert op te zijn dat bezoekers geen etenswaren mee het bedrijf op nemen.
- Reiniging en ontsmetting van veetransportwagen die uit het buitenland terugkeren.
- Reiniging en ontsmetting van materialen die bij de jacht zijn gebruikt in of in de buurt van besmette gebieden.
Optelsom van veel kleine kansenHet moge duidelijk zijn dat het hierboven om stuk voor stuk heel kleine kansen gaat dat op een dergelijke wijze Afrikaanse varkenspest in Nederland terecht komt. Maar veel kleine kansen maken uiteindelijk één grote. Bij insleep van het virus in Nederland is de grootste schade al geleden, zelfs al is de bestrijding vervolgens nog zo snel en efficiënt. Deze schade bestaat uit ernstige aantasting van het dierwelzijn, psychosociale schade voor betrokkenen, en ook grote economische verliezen voor de hele keten.
2. Beperk verdere verspreiding in Nederland
Insleep van het virus zal in eerste instantie altijd onopgemerkt gebeuren. Omdat het virus over het algemeen meer uitgesproken en ernstiger ziekteverschijnselen geeft dan klassieke varkenspest, is de verwachting dat een uitbraak van Afrikaanse varkenspest wel eerder zal worden opgemerkt. Toch zal er vermoedelijk wel enkele weken zitten tussen het moment van introductie en de eerste diagnose. In die fase kan het virus zich ongehinderd verder verspreiden naar andere bedrijven. Om dit zoveel mogelijk te beperken zijn onder alle omstandigheden maatregelen nodig:
- Beperken van het aantal contacten tussen varkensbedrijven. Dit geldt vooral voor diercontacten, maar ook voor indirecte contacten als persoonscontacten en contacten via mest, vrachtwagens en andere materialen.
- Veiliger maken van noodzakelijke contacten door (verplichte) hygiënische maatregelen.
3. Spoor een mogelijke besmetting snel op
Om een besmettelijke ziekte als Afrikaanse varkenspest in de kiem te smoren, is een snelle opsporing van een eerste nieuwe uitbraak essentieel. Een grote verantwoordelijkheid ligt bij de varkenshouder. Hij ziet zijn varkens elke dag en zal als eerste verdachte ziekteverschijnselen kunnen waarnemen. Het is daarbij wel essentieel dat snel de juiste vervolgstappen ondernomen worden om de ziekte in het laboratorium te bevestigen of uit te sluiten. Daarvoor bestaan er in Nederland enkele early warning-programma’s waaruit een verdenking van Afrikaanse varkenspest kan ontstaan.
- Melding van een verdenking aan de NVWA, op basis van ziekteverschijnselen op het bedrijf.
- Pathologisch onderzoek bij onder andere de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) en enkele aangewezen dierenartsenpraktijken op alle varkens die ter sectie worden aangeboden.
- Bij early warning verdenking van klassieke varkenspest wordt ook standaard op AVP getest.
4. Bestrijd een uitbraak snel en efficiënt
Een behandeling van de ziekte is niet mogelijk. Indien zich een uitbraak voordoet, zal de ziekte in eerste instantie ook bestreden moeten worden door middel van zoösanitaire maatregelen:
- Ruimen van besmette bedrijven, gevolgd door reiniging en ontsmetting
- Tracering van mogelijke contactbedrijven, gevolgd door quarantaine of preventieve ruiming
- Aanscherping van hygiënische maatregelen
- Vervoersverboden van varkens en varkensproducten
- Aanscherpen van surveillance in de regio waar de uitbraak plaatsvindt.
Preventieve ruiming hangt af van de situatie
Preventieve ruiming van bedrijven in de onmiddellijke nabijheid van besmette bedrijven zal mogelijk ook gebeuren, vooral omdat draaiboeken voor Afrikaanse varkenspest veelal op klassieke varkenspest gebaseerd zijn. Omdat het Afrikaanse varkenspest-virus zich veel minder makkelijk verspreidt via indirecte contacten, is het echter maar de vraag in hoeverre een dergelijke maatregel effectief en dus te rechtvaardigen zal zijn. Het lijkt logisch om inzet van deze maatregel te laten afhangen van de actuele situatie tijdens een mogelijke uitbraak.
Onderzoek Wageningen Bioveterinary Research
Vrijwaring en bestrijding van Afrikaanse varkenspest is een taak die in Nederland door de overheid wordt uitgevoerd. Diagnostiek, advisering en training zijn de kerntaken die Wageningen Bioveterinary Research daarin heeft.
Om de AVP-diagnose definitief te stellen zijn altijd laboratoriumtesten noodzakelijk. Wageningen Bioveterinary Research voert deze diagnostiek uit.
We coördineren ook het monitoringspogramma om wilde zwijnen op mogelijke aanwezigheid van de ziekten AVP, KVP en Aujeszky te onderzoeken.
Onder andere in de vorm van onderzoek gerelateerd aan de kerntaken. Ook kunnen we testen of desinfectiemiddelen goed werken tegen AVP (Engelse pagina).
We delen ons kennis over AVP met de sector en andere belanghebbenden, bekijk dit webinar (2018):
- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan
Publicaties
Links
- FAO Animal Health Manual - Recognizing African swine fever - A field manual. Uitgebreide achtergrondinformatie over alle aspecten van de ziekte.
- OIE technical disease card African swine fever -Uitgebreide informatie over verschillende aspecten van de ziekte.
- Kaart met verspreiding van 2007 tot juni 2019
- DEFRA Preliminary outbreak assessments - Risico-analyses uitgevoerd door en namens de Britse overheid, bij het uitbreken van dierziekten in het buitenland, o.a. voor Afrikaanse varkenspest.
- African Swine Fever - European Reference Laboratory - Algemene informatie over de ziekte door het Europese referentie laboratorium voor Afrikaanse varkenspest.
- Promed - Website voor snelle meldingen van dierziekten, waarin de laatste nieuwsberichten gevonden kunnen worden t.a.v. dierziekten wereldwijd, inclusief Afrikaanse varkenspest.
- Animal Health regulatory committee presentations - Presentaties van EU-landen over actuele dierziektesituaties.
- NVWA - Overzicht van landen waarvoor betreffende diertransporten een 2e RenO verplicht is.
- Video: African swine fever: how to stay one step ahead (EFSA)
- Video: African swine fever en de preventie in Europa (European Commission)