Project

Innovatieve maisteelt – op weg naar chemievrij, minder uitspoeling, biodiverser

Snijmais is in Nederland een belangrijk voedergewas voor melkvee vanwege de gunstige voederwaarde met verminderde N-uitstoot en methaan-emissie. De teelt ervan kent echter ook nadelenop het gebied van nitraatuitpoeling, bodemkwaliteit, residuen gewasbescherming en biodiversiteit. Deze PPS werkt aan doorontwikkeling van minimale grondbewerking. Het doel is dat de teelt chemievrij, minder gevoelig voor uitspoeling en biodiverser wordt met behoud van opbrengst.

Onder regie van het Louis Bolk Instituut en Wageningen Livestock Research worden in de komende drie jaar in Drenthe en Gelderland proeven gedaan met verschillende vormen van innovatieve maisteelt. Deze PPS werkt aan doorontwikkeling van chemie-vrije maisteelt, in combinatie met een minimale grondbewerking omdat dit vanwege de bodembedekking grote voordelen biedt voor bodemkwaliteit en biodiversiteit. De uitvoering van het project is onderverdeeld in drie werkpakketten:

  • WP1 - Mechanisatie: In dit werkpakket worden machines ontwikkeld om mais chemievrij te kunnen telen met minimale grondbewerking, zowel voor grasland als bouwland.
  • WP2 – Mais in permanent grasland. In veldproeven worden teelttechnieken zonder chemie en met minimale grondbewerking getest om concurrentie van gras te minimaliseren.
  • WP3 – Mais in akkerbouwrotatie/in een permanent ondergewas. In veldproeven worden teeltmethoden met bouwlandvruchtwisseling en nieuwe permanente ondergewassen getest.

Nadelen maisteelt

De traditionele teeltmethode van mais kent naast voordelen ook nadelen: nitraatuitspoeling, achteruitgang algemene bodemkwaliteit (incl. waterinfiltratie en vochtvasthoudend vermogen), residuen van gewasbescherming (bijv glyfosaat) in het milieu en het ontbreken van bijdrage aan biodiversiteit.

Er worden innovatieve technieken ontwikkeld en ingezet om de concurrentiekracht van gras/ ondergewas te reduceren en er worden aangepaste grondbewerkingstechnieken als strokenfrees of strokenwoeler ingezet om de bodem bij maisteelt beter en langer bedekt te kunnen houden

Dit in vervolg op de perspectiefvolle verkenningen in proeven van LBI, WUR en NMB in Drenthe, Friesland en Noord-Brabant (2018-2020).

Het doel: genoemde negatieve effecten van de conventionele maisteelt tot een minimum te beperken zonder verlies aan ruwvoer-opbrengst.

Voldoende perspectief

Doel van dit onderzoek is om praktisch toepasbare chemievrije en chemiearme teelttechnieken te ontwikkelen voor mais met minimale grondbewerking, die qua opbrengsten en kosten vergelijkbaar zijn met de conventionele teelt, maar bijdragen aan het behoud van bodemkwaliteit waaronder waterinfiltratie door behoud leefhabitat voor o.a. regenwormen, verminderde emissies waaronder nitraatuitspoeling en verhoogde biodiversiteit (door niet ploegen en bodem bedekt houden).

Recente proeven met minimale grondbewerking in Drenthe en Brabant laten perspectieven zien voor maisteelt die klimaat, bodemvruchtbaarheid, waterberging, ecologische aspecten en emissiebeperking in beschouwing nemen – dit bij gelijke totale opbrengsten per hectare. Door innovatieve grondbewerkingsmethoden voor behoud van bodemkwaliteit te combineren met nieuwe (chemievrije) onkruidbestrijdingstechnieken met o.a. stroom, mechanisch en met robotica wordt nog verder bijgedragen aan een emissievrije en biodiverse maisteelt. Ook dragen nieuwe teeltsystemen (partnergewassen; combinaties van ultra vroege mais met een oogstbare winterteelt; dripirrigatie; aangepaste plantafstand of gewasrotaties) die toegespitst zijn op chemievrije teelt met minimale grondbewerking daaraan bij.

Nadelen maisteelt

De traditionele teeltmethode van mais kent naast voordelen ook nadelen: nitraatuitspoeling, achteruitgang algemene bodemkwaliteit (incl. waterinfiltratie en vochtvasthoudend vermogen), residuen van gewasbescherming (bijv glyfosaat) in het milieu en het ontbreken van bijdrage aan biodiversiteit.

Er worden innovatieve technieken ontwikkeld en ingezet om de concurrentiekracht van gras/ ondergewas te reduceren en er worden aangepaste grondbewerkingstechnieken als strokenfrees of strokenwoeler ingezet om de bodem bij maisteelt beter en langer bedekt te kunnen houden

Dit in vervolg op de perspectiefvolle verkenningen in proeven van LBI, WUR en NMB in Drenthe, Friesland en Noord-Brabant (2018-2020).

Het doel: genoemde negatieve effecten van de conventionele maisteelt tot een minimum te beperken zonder verlies aan ruwvoer-opbrengst.

Voldoende perspectief

Doel van dit onderzoek is om praktisch toepasbare chemievrije en chemiearme teelttechnieken te ontwikkelen voor mais met minimale grondbewerking, die qua opbrengsten en kosten vergelijkbaar zijn met de conventionele teelt, maar bijdragen aan het behoud van bodemkwaliteit waaronder waterinfiltratie door behoud leefhabitat voor o.a. regenwormen, verminderde emissies waaronder nitraatuitspoeling en verhoogde biodiversiteit (door niet ploegen en bodem bedekt houden).

Recente proeven met minimale grondbewerking in Drenthe en Brabant laten perspectieven zien voor maisteelt die klimaat, bodemvruchtbaarheid, waterberging, ecologische aspecten en emissiebeperking in beschouwing nemen – dit bij gelijke totale opbrengsten per hectare. Door innovatieve grondbewerkingsmethoden voor behoud van bodemkwaliteit te combineren met nieuwe (chemievrije) onkruidbestrijdingstechnieken met o.a. stroom, mechanisch en met robotica wordt nog verder bijgedragen aan een emissievrije en biodiverse maisteelt. Ook dragen nieuwe teeltsystemen (partnergewassen; combinaties van ultra vroege mais met een oogstbare winterteelt; dripirrigatie; aangepaste plantafstand of gewasrotaties) die toegespitst zijn op chemievrije teelt met minimale grondbewerking daaraan bij.

Achtergrond

Nieuwsberichten

Producten