Achtergrond

De teelt van de toekomst vraagt om een kruisbestuiving van wetenschap en praktijk

Een overkapping die als het dak van een cabrio in en uit kan rollen, zodat appels bij regen beschermd zijn en zodra het opklaart weer in de volle zon staan. De cabrio-kap is één van de ideeën die voortgekomen is uit een bijzondere samenwerking tussen wetenschappers, telers en beleidsmakers.

We leven in een tijd van transities. In de toekomst zijn we overgestapt op schonere energie, plantaardige proteïne, en bedrijven we groenere land- en tuinbouw. Zo’n overgang is niet eenvoudig. Het vraagt in veel gevallen om hele nieuwe systemen: nieuwe manieren om energie op te wekken, nieuwe bronnen van proteïne, en ook nieuwe teeltsystemen. Die systemen worden niet in isolatie ontwikkeld. In veel gevallen werken overheden, bedrijven en wetenschappers samen om die noodzakelijk innovatie mogelijk te maken, ook aan Wageningen University & Research (WUR).

Tijdens het hele onderzoek denken allerlei praktijkdeskundigen met ons mee, van telers tot beleidsmakers.
Samenwerking tussen wetenschap en praktijk.
Samenwerking tussen wetenschap en praktijk.

Een nieuwe stap in de samenwerking tussen wetenschap en praktijk wordt gezet door Bert Lotz en zijn collega’s. Lotz is de leider van het team Toegepaste Ecologie van WUR en staat aan het hoofd van het project ‘Groene Gewasbescherming’, dat wordt gefinancierd door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). “Wij ontwikkelen nieuwe teeltsystemen die gewassen duurzaam beschermen tegen ziekte, plagen en onkruiden,” legt Lotz uit. “En dat doen we niet alleen door innovatief gebruik te maken van natuur en techniek. Tijdens het hele onderzoek denken allerlei praktijkdeskundigen met ons mee, van telers tot beleidsmakers, zodat onze resultaten goed zijn afgestemd op de toekomst.”

Minder gewasbeschermingsmiddelen

“Het project is gericht op 2030, met het doel om aanmerkelijk minder gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken in de land- en tuinbouw,” vertelt Lotz. “We startten in 2017. Toen leek 2030 nog best ver weg, maar een jonge teler uit een van onze klankbordgroepen maakte ons meteen duidelijk dat die toekomst voor hem heel concreet was. Hij had kort geleden het bedrijf van zijn ouders overgenomen en zei: 2030, op die termijn ben ik nu aan het investeren.”

De langetermijnvisie is één van de aspecten die dit beleidsondersteunende project onderscheidt. De overstap naar geheel nieuwe manieren om gewassen te beschermen tegen ziektes en plagen, vraagt om geheel nieuwe teeltsystemen. “Dit project is volledig door LNV gefinancierd. Mede daardoor kunnen we grotere stappen zetten, om vergaande innovatie mogelijk te maken. Het doel is om prototypes te ontwikkelen die in vervolgonderzoek samen met het bedrijfsleven klaargemaakt kunnen worden voor de praktijk.”

In dit project kunnen we grotere stappen zetten, om vergaande innovatie mogelijk te maken.

Daar past de nauwe betrokkenheid van denktanks en klankbordgroepen waar de wetenschappers mee werken goed bij. Telers, onderzoekers, ervaringsdeskundigen, en beleidsmedewerkers worden uitgenodigd om te helpen oplossingen te conceptualiseren en toetsen. “Een samenwerking,” benadrukt Lotz. “Ze denken mee over alle aspecten van de oplossing. Betrokken telers en experts leren zelf van het project, maar we verwachten juist ook dat zij hun kennis en ervaring naar dit project toebrengen.”

Kennis uit de praktijk

‘Groene Gewasbescherming’ bestaat uit meerdere subprojecten, elk gericht op een bepaalde teelt: akkerbouw, lelie-, appel en aardbeienteelt. Ieder project kreeg zijn eigen denktank en klankbordgroep, zodat die zich op een specifieke teelt kan richten. Een overkoepelende samenwerkingsverband, houdt het overzicht. Lotz vertelt hoe gemotiveerd de betrokkenen meewerkten. “Eén van de voordelen die deze opzet biedt, is commitment. De mensen over wie het gaat—de telers, de bedrijven die echt groener moeten gaan produceren—zijn direct betrokken in het innovatieproces.”

Denktanks en Klankbordgroepen hebben onder andere geleid tot het ontwerp van een weerbaar teeltsysteem voor aardbeien.
Denktanks en Klankbordgroepen hebben onder andere geleid tot het ontwerp van een weerbaar teeltsysteem voor aardbeien.

Lotz herinnert zich een moment halverwege het akkerbouwproject. “Daarin kwam uiteindelijk een heel pakket aan oplossingen samen, zoals het slim afwisselen van gewassen, telen van resistente rassen, en aanleggen van een randstrook met begroeiing voor bestuivende en plaagbestrijdende insecten. Toen we dat pakket doorrekenden, bleken de kosten voor de telers te stijgen, terwijl onzeker bleef of ze een hogere prijs konden rekenen voor hun producten.”

Eén van de voordelen die deze opzet biedt, is commitment.

Maar ook op dat vlak draagt de klankbordgroep bij. Lotz beschrijft hoe een lid van de groep, de vertegenwoordiger van een brancheorganisatie, het woord nam en zei: “Hierdoor zakt het systeem niet door de poten, hoor. Dat kunnen we in een vervolgtraject vast nog verbeteren.” Lotz: “Iedereen daar vertrouwde erop dat er genoeg slimme telers en producenten waren om nog een draai aan ons prototype te geven. Dat goedkopere, efficiëntere pakket gaat er volgens hen wel komen. Voor het onderzoek is het belangrijk dat de praktijk daar zelf een inschatting van maakt.”

De cabrio-kap voor appelkweek

De zogeheten cabrio-kap is een van de meer creatieve oplossingen die uit het project is voortgekomen. “Het is een systeem van automatische uitschuifbare wanden en daken rondom een appelboomgaard. Een soort uitschuifbare kas. Sensoren reageren op de omgeving: wordt er regenachtig weer waargenomen, dan rolt het systeem uit. Klaart het op, dan opent het systeem zich weer,” legt Lotz uit. De cabrio-kap is een antwoord op verschillende uitdagingen waar de appelteelt mee kampt, van vruchtschimmel door vochtigheid tot beschadigingen door hagelbuien, en bespaart tot op wel 70% in het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

In de denktanks en klankbordgroepen is er vrijheid om te denken, te experimenteren en de gebaande paden achter te laten.

- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan

Onder leiding van Bert Lotz ontwikkelt het team Toegepaste Ecologie innovatieve en duurzame teeltsystemen. Dit doet zij aan de hand van input van praktijkdeskundigen, van telers tot beleidsmakers. Deze zogenaamde Denktanks en Klankbordgroepen hebben onder andere geleid tot het ontwerp van een weerbaar teeltsysteem voor aardbeien.

Omdat het ministerie de denktanks financiert, zijn wetenschapper noch teler direct afhankelijk van de resultaten van hun samenwerking. Daardoor is er vrijheid om te denken, te experimenteren en de gebaande paden achter te laten. Het idee voor de uitschuifbare kap ontstond spelenderwijs tussen de onderzoekers en de praktijkdeskundigen. “Wil je appels beschermen tegen vocht, dan moeten ze overkapt. Tegelijk is het juist de zon die appels hun smakelijke kleur geeft. Bovendien loop je bij gebrek aan doorluchten weer risico op meeldauw. Wat nu als het dak open en dicht kon? Toen dat idee er eenmaal was, vroeg een teler of het dan ook stevig genoeg geproduceerd kon worden om tegen stormschade te beschermen.”

Lelies en aardbeien uit de kas

Om over te schakelen naar biologische bestrijding in de aardbeiteelt was ook een slimme oplossing nodig. In de nieuwe opzet worden aardbeien in de kas geteeld en plaaginsecten zoveel mogelijk bestreden met andere insecten. “Die nuttige roofinsecten moeten tijdens de hele teelt, ook als er geen plagen zijn, een prooi hebben,” legt Lotz uit. “Een expert opperde tijdens een sessie om in de kas een soort comfortabele uithoeken voor hen te creëren. Daar staan zogenoemde ‘bankerplanten’ waar bladluizen op zitten die niet schadelijk zijn voor het gewas. Bestrijders gedijen goed op zo’n plant. Ze kunnen er zich vermeerderen en bijkomen. Zodra een plaaginsect dan de kop opsteekt, staat er een gezond legertje klaar om in actie te komen.”

Op de bankerplanten zitten bladluizen die niet schadelijk zijn voor het gewas.
Op de bankerplanten zitten bladluizen die niet schadelijk zijn voor het gewas.

De crux bij gangbare lelieteelt is de cyclus van vier jaar waarmee de bloembollen vermeerderd worden. Dat gebeurt allemaal buiten, in de volle grond, waar de bollen vatbaar zijn voor virussen en schimmels. Om toch genoeg nieuwe bollen te produceren, spuiten telers insecticiden en fungiciden. “De denktank zag wel iets in het idee om de bollenkweek naar de kas te verplaatsen, waar deze, schoon en veilig, zonder bestrijdingsmiddelen kon worden uitgevoerd. Dat lukte ook. Na een jaar in de kas kan een virusvrije bol het veld in, om daar nog één jaar verder opgekweekt te worden.” Omdat de bollen geen virussen bevatten, hoeft de teler ook minder te spuiten tegen de insecten die de virussen normaliter overdragen.

Vrij en gemotiveerd

Naast enthousiast en creatief zijn de betrokken experts en beleidsmedewerkers ook kritisch. Immers, wie kan de potentie van een prototype beter beoordelen dan praktijkdeskundigen? “Het lelie-project is een goed voorbeeld van die beoordelende functie van de klankbordgroepen,” vertelt Lotz. De bollen uit de kas vertoonden qua formaat en vorm teveel variatie. “We waren er nog niet, zeiden de telers. Terwijl dat echt de ambitie is van het project, om een resultaat te leveren dat marktpotentie heeft.”

Het lelie-project wordt nu beëindigd onder de paraplu van Lotz en zijn team. “Maar dit is niet het einde van de rit. Het idee leeft nog steeds en we zoeken naar een nieuwe samenwerking met bedrijfsleven om het onderzoek voort te zetten. Hier valt nog meer te ontdekken.”

Zo komen praktijk en onderzoek dicht bij elkaar, ook als het gaat om meer gedurfde vernieuwingen.

In zijn beschrijvingen van de sfeer in de denktanks en klankbordgroepen, komt Lotz steeds terug bij het woord ‘noodzaak’. Zowel de wetenschappers als de praktijkdeskundigen weten: gewasbescherming móet groener. Ook in de praktijk is er een duidelijk besef dat veel gewasbeschermingsmiddelen komende jaren zullen verdwijnen. “Dit project nodigt de betrokkenen uit om samen te bedenken hoe je in de toekomst kunt blijven telen, in een vertrouwelijke, veilige sfeer. En daar wordt serieus gebruik van gemaakt. In bijna elk project merken wetenschappers dat waar zij nog voorzichtig zijn, telers en beleidsmakers zeggen: we hebben niet zoveel tijd meer—zet door!”

Zo komen praktijk en onderzoek dicht bij elkaar, ook als het gaat om meer gedurfde vernieuwingen. “Deze vorm van onderzoek geeft uitkijk op de toekomst. Dat uitzicht bevrijdt ons van de waan van de dag én motiveert om echt in te zetten op vernieuwing.”