Het Open Science-verhaal van Arjen Wals

Deze maand het Open Science-verhaal van Arjen Wals, hoogleraar Transformative Learning for Socio-Ecological Sustainability aan de Wageningen Universiteit. Hij benadrukt dat het belangrijk is om verbinding te maken met de samenleving en om belanghebbenden en burgers te betrekken bij onderzoeksactiviteiten.

Wat is jouw kijk op Open Science?

Arjen Wals.jpg

Voor mij gaat Open Science over een omslag van wetenschap gericht op impactfactoren in toonaangevende tijdschriften naar wetenschap gericht op impact in de maatschappij. Om die impact te krijgen moeten onderzoekers en de universiteit als geheel betere banden ontwikkelen met actoren en belanghebbenden in onze sociale omgeving. Open Science betekent ook een zekere bescheidenheid ten aanzien van de status van wetenschappelijke kennis. Historisch gezien zien wij, westerse denkers, wetenschappelijke kennis als de hoogste vorm van kennis. Momenteel leren we de waarde van plaatselijke kennis en ervaring te erkennen.

Bij Open Science gaat het ook om het rekening houden met ervaringskennis en inheemse kennis en het verbinden met andere perspectieven.

In die zin vraagt open wetenschap om een andere wetenschappelijke houding naar de samenleving en onze stakeholders, een open houding waarbij we niet alleen informatie zenden, maar ook luisteren naar wat er leeft.

De traditionele verwachting is dat wetenschappers met alle antwoorden komen. Dat is niet langer een goed werkend model - als het dat al ooit was - omdat de problemen die we bestuderen steeds complexer worden. De strategische onderzoeks- en onderwijsthema's van WUR zijn Klimaatverandering, Biodiversiteit, De wereld voeden, Circulaire economie en Gezonde voeding. Deze vraagstukken hebben geen pasklare oplossing en onze inzichten veranderen voortdurend. Wat we nu duurzaam vinden, blijkt dat morgen niet meer te zijn. Dit betekent niet dat de wetenschap of de overheid niet te vertrouwen zijn, maar dat we op een zoektocht zijn waarbij zowel wetenschappelijke kennis als lokale kennis en perspectieven belangrijk zijn. Deze zoektocht vereist voortdurend leren voor alle partijen.

Voor mij is de vraag hoe we actoren op een zinvolle manier bij ons onderzoek kunnen betrekken. Dan wordt onderzoek co-creatie.

Vooral in sociaalwetenschappelijk onderzoek en milieuwetenschappen is het belangrijk om de perspectieven van belanghebbenden en lokale kennis mee te nemen in het onderzoek. Dit leidt tot andere uitkomsten met meer draagvlak in de samenleving die vervolgens meer impact hebben.

Hoe kunnen we duurzame oplossingen ontdekken en bevorderen zonder in de polarisatieval te trappen?

Het is altijd veiliger om uit te gaan van de toekomst dan van vaste, verankerde posities in het heden. Dus als je met stakeholders gaat nadenken over hoe Nederland er in 2030 of 2050 uit zou moeten zien, kun je samen een gemeenschappelijk perspectief ontwikkelen. En als je elkaar dan al doende ook beter leert kennen, bijvoorbeeld door elkaar te ontmoeten op locaties die mensen nog niet kennen, bijvoorbeeld eerst een dag bij een boer, daarna in het bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer, dan bouw je een stuk relatiekapitaal op, sociale cohesie, wat de dialoog makkelijker maakt. Dan heb je een ander soort gesprek.

Ik gebruik graag de pizza-analogie om het proces van co-creatie te beschrijven. Als je met een groep mensen bent en vraagt wie er pizza wil, hebben mensen de neiging om voor het grootste stuk te gaan. Stel je nu voor dat je met diezelfde groep mensen eerst bespreekt wat voor pizza iedereen wil. Tijdens dit proces kom je tot wederzijds begrip. Gezamenlijk ontwikkel je een recept en kies je de toppings enz. Als de pizza gebakken is, zul je zien dat niemand meer geïnteresseerd is in het grootste stuk. Dat is niet langer belangrijk. Sterker nog, deelnemers zullen je eerder het grootste stuk aanbieden vanwege de relaties die je hebt opgebouwd en het gedeelde perspectief.

Op onze universiteit moeten we ook ruimte laten voor uiteenlopende meningen en benaderingen. We hebben het vaak over One-Wageningen, maar dat is slechts een slogan om één merk te laten zien. Er is niet één Wageningen, maar een pluralistische gemeenschap van unieke onderzoeksgroepen. Dat is iets wat ik graag wil koesteren. We moeten niet homogeen zijn en problemen door dezelfde lens bekijken.

De kracht van WUR ligt ook in het uitnodigen en toelaten van dissonantie en spanning. Van daaruit kun je nieuwe kennis ontwikkelen. Dit vereist het bewust inzetten van diversiteit en het aangaan van relaties met gelijkgestemden.

Hoe vinden co-creatie en participatie van stakeholders plaats bij WUR?

Een goed voorbeeld zijn de living labs waarin we samen met stakeholders werken aan gemeenschappelijke oplossingen voor transitie-uitdagingen op het gebied van klimaat, water of energie. Bijvoorbeeld het AMS Institute (Amsterdam Institute for Metropolitan Solutions). Een ander voorbeeld binnen het onderwijs is het ACT-project Stikstof als lesstof. Als onderdeel van hun ACT-opdracht hebben studenten een lesmodule ontwikkeld voor burgers en natuurliefhebbers die uitlegt wat stikstof is en wat het doet. Bij het maken van het lesmateriaal werden verschillende perspectieven meegenomen, waardoor studenten zich beter leerden inleven in de leefwereld van anderen.

De Wetenschapswinkel is ook een voorbeeld van co-creatie van kennis door de WUR. Het organiseert onderzoeksprojecten in samenwerking met non-profit groepen in de samenleving om antwoorden te vinden op hun vragen. Daarnaast eisen financiers als NWO, KNAW en Horizon Europe vaker dat je binnen je onderzoek samenwerkt met verschillende partijen in de samenleving.

Welke rol speelt wetenschapscommunicatie binnen Open Science?

Wetenschapscommunicatie is niet het juiste woord. Dat suggereert dat we het onderzoek hebben gedaan en een rapport hebben geschreven en dat we alleen de resultaten hoeven te communiceren. Binnen sociale wetenschappen en duurzaamheidsprojecten gebruiken we tegenwoordig meer responsieve onderzoeksmethoden die lokale kennis en expertise inbrengen en de kennis, capaciteiten en behoeften van gemeenschappen centraal stellen. Er worden dus meer communicatieve vaardigheden van onderzoekers gevraagd bij het aangaan en zelfs aanmoedigen van een boeiende dialoog. We moeten ons engageren, diep luisteren en onvermijdelijke spanningen, verschillen en onzekerheid binnen het onderzoek accepteren.

Welke waarde kun je toekennen aan citizen science-projecten?

Traditioneel komt je waardering van je vakgenoten en reviewers en wordt het gemeten aan de hand van citaties. Er wordt ook rekening gehouden met beleidsimpact en waardecreatie zoals nieuwe patenten.

In de overgang naar Open Science en in projecten die een maatschappelijke impact proberen te hebben, moet de waardering komen van degenen die deelnemen aan dat proces. Dat vraagt om minder harde en vooraf vastgestelde doelen en andere evaluatiecriteria. Bij citizen science-projecten moet je bijvoorbeeld rekening houden met veranderingen in houding, gedrag en kennis. Deze 'zachte doelen', zoals meer sociale cohesie en vertrouwen in de gemeenteraad, of veranderingen in het curriculum van lokale scholen, zijn ook belangrijk. Deze veranderingen kunnen niet altijd gemakkelijk worden gemeten, maar dat maakt ze niet minder belangrijk.

Heb je tips voor andere onderzoekers?

Veel onderzoekers zitten vast in het tenure track-systeem en ervaren een hoge werkdruk en druk om te publiceren. Gelukkig is het tenure track-systeem aan het veranderen, wordt het minder streng en gaat het meer in de richting van het waarderen van maatschappelijke relevantie, waardoor er geleidelijk meer ruimte komt voor andere soorten onderzoek.

Er zijn steeds meer grensverleggende tijdschriften die niet alleen onderzoek van één discipline publiceren, maar verschillende wetenschapsgebieden integreren. Tijdschriften als Ecology & Society en Planetary Health zijn bijvoorbeeld overkoepelende tijdschriften waarin de relaties en de verbinding met het systeem of het holistische perspectief belangrijk zijn. Er zijn dus ook goede mogelijkheden om citizen science-onderzoek te publiceren.

Mijn tip is dus dat als je bereid bent om transdisciplinair transitieonderzoek te doen met meerdere partijen en vanuit verschillende kanten, er genoeg tijdschriften zijn waarin je je onderzoek kunt publiceren. Zoek vooral naar grensverleggende tijdschriften waarin ruimte is voor onderzoeksmethoden waarbij participatie en betrokkenheid van andere groepen en andere soorten kennisburgers/stakeholders belangrijk worden gevonden.

Tot slot, deins er niet voor terug om deel te nemen aan maatschappelijke debatten en laat van je horen als degenen die het hardst schreeuwen zonder een stevige basis in feiten het overnemen en de stem van de rede overstemmen.

Dit Open Science-verhaal is gebaseerd op een interview met Arjen Wals door Annemieke Sweere van WUR Library.