
Project
Kennisimpuls Bestuivers
Vanuit de Voedselagenda is een investeringsimpuls in het leven geroepen, gericht op de kennisbehoefte rond bestuivers en bestuivingsdiensten. Bestuivers zijn van groot belang voor voedselproductie en biodiversiteit, maar nemen al jarenlang in aantallen af.
Kennisimpuls Bestuivers wil via het ontwikkelen en delen van kennis bijdragen aan het behoud en de bevordering van (wilde) bestuivers, zodat deze ook op de langere termijn hun belangrijke rol kunnen blijven vervullen in de voedselproductie en natuurlijke ecosystemen. Deze Kennisimpuls sluit aan bij de Nationale Bijenstrategie, een initiatief van het Ministerie van LVVN waaraan vele maatschappelijke partners meewerken.
De uitvoering van de Kennisimpuls Bestuivers is in handen van Wageningen University & Research en EIS Kenniscentrum Insecten. Centraal staan daarbij een aantal praktijknetwerken waarin initiatiefnemers van maatregelen voor bestuivers en wetenschappers samenwerken met als motto samen kennis delen, implementeren en verder leren.
Kennisimpuls Bestuivers werkt samen met de Nationale Bijenstrategie, met financiering van het ministerie van LVVN.
Onze doelgroepen
Het project Kennisimpuls Bestuivers richt zich op het ontwikkelen en overdragen van kennis om bestuivers en bestuivingsdiensten duurzaam te behouden en te bevorderen. Deze kennis ondersteunt niet alleen de beleidsvorming van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) door inzicht te bieden in het efficiënter monitoren van de realisatie van de doelen van de Nationale Bijenstrategie, maar helpt ook alle andere partners bij het nemen van verdere actie.
De doelgroepen omvatten zowel LVVN als alle andere partijen die partner zijn in de Nationale Bijenstrategie. Dit omvat agrarische ondernemers, regionale en landelijke partijen, evenals beleidsmakers en wetenschappers die betrokken zijn bij de strategie voor bestuivers.
Onze doelen
Doel 1:
Het nader uitwerken van voorstellen voor het op landschapsschaal monitoren van trends in de kwaliteit van leefgebied voor bestuivers.
Bijbehorende activiteiten zijn o.a.:
- Uitwerkingsplan monitoring landelijke trends bestuivers. Verkenning van noodzaak en haalbaarheid van extra monitoring van bestuivers in regio’s met hoge behoefte aan bestuivingsdiensten om de ruimtelijke verdeling beter in kaart te brengen.
- Mogelijkheden landelijke monitoring bloemaanbod. Onderzoeken hoe remote sensing kan worden ingezet om trends in voedselaanbod voor bestuivers in kaart te brengen, met een focus op het opschalen van lokale metingen naar landschapsschaal.
Doel 2:
Verkennen van de mogelijkheden om bestuivers als indicator te gebruiken voor een bredere natuurwaarde.
Bijbehorende activiteiten zijn o.a.:
- Bestuivers als indicator voor natuurwaarde in landbouwgebied. Onderzoeken van mogelijkheden om inventarisatiegegevens voor bestuivers te benutten voor een inschatting van de bredere natuurwaarde.
- Bestuivers als indicator voor natuurherstel. Combineren van jaren aan monitoringsdata uit verschillende projecten om relaties tussen parameters van bestuivers te linken aan andere parameters voor biodiversiteit en habitatconditie.
Doel 3:
Het optimaliseren van maatregelen in relatie tot natuur-inclusieve landbouw, zowel ter ondersteuning van bestuivers in landbouwgebied, als ten behoeve van verlichting van de drukfactoren op kwetsbare populaties van bestuivers in natuurgebieden.
Bijbehorende activiteiten zijn o.a.:
- Effectiviteit van maatregelen in landbouwgebied. Meerwaarde van het inzaaien van bufferstroken langs akkerbouw voor bestuivers. Meerwaarde kruidenrijk grasland in de melkveehouderij. Uitwerken innovatieve maatregelen nestelhabitat op de akker.
- Effectiviteit maatregelen voor verlichting druk op natuur. Internationale studie naar natuurgebieden met een gradiënt aan intensiteit van landgebruik.
- Klimaatrobuuste maatregelen om bestuiversdiensten op peil te houden.
Doel 4:
Het nader uitwerken van een systematiek voor het ontwerpen en evalueren van een landschappelijke samenhang in maatregelen ten behoeve van bestuivers.
Bijbehorende activiteiten zijn o.a.:
- Systematiek voor landschappelijke samenhang. Maatregelen prioriteren voor verschillende landschapstypen, verdere ontwikkeling van methodologie voor opstellen kansenkaarten, integratie van kennis en tools.
Doel 5:
Gerichte en efficiënte kennisuitwisseling met de initiatieven ter bevordering voor bestuivers op landelijk niveau (met focus op partners in de Nationale Bijenstrategie) en op Europees niveau (EU Pollinator Initiative en daaraan gekoppelde kennisprojecten).
Bijbehorende activiteiten zijn o.a.:
- Kennisintegratie nationaal (Kennishelpdesk voor partners Nationale Bijenstrategie)
Overzicht online resources
Op hulp voor bestuivers vind je een overzicht van online resources die verzameld zijn over het behoud en stimuleren van wilde bijen en andere bestuivers. Om de beschikbare kennis over bestuivers beter toegankelijk te maken, hebben we een wegwijzer ontwikkeld, die ook te vinden is op de hulp voor bestuivers website. Deze helpt gebruikers gericht de juiste informatiebronnen te vinden over onder andere de diversiteit, het belang en de achteruitgang van bestuivers, evenals mogelijke oplossingen. Omdat het online aanbod versnipperd en soms overweldigend is, biedt de wegwijzer structuur en betrouwbare verwijzingen naar websites, rapporten en educatief materiaal.
Projectpartners
De Kennisimpuls Bestuivers wordt uitgevoerd door Wageningen Environmental Research, Wageningen Plantenecologie en Natuurbeheer, Wageningen Plant Research, en EIS Kenniscentrum Insecten.
Kennisimpuls Bestuivers werkt samen met de Nationale Bijenstrategie, met financiering van het ministerie van LVVN.
Projectresultaten
Landschapsgerichte aanpak
Routekaart voor bijenlandschappen
Vanaf 2018 hebben we 4 beginnende regionale netwerken (zie ook ‘praktijknetwerken’ onder ‘effectiviteit van maatregelen voor bestuivers’) die zich voor wilde bijen inzetten (“Bijenlandschappen”) gevolgd. Uit hun ontwikkeling en de gemeten impact op wilde bijen in hun gebied hebben we succesfactoren kunnen destilleren. Deze succesfactoren zijn nu overzichtelijk gepresenteerd in de “Routekaart Bijenlandschap” PDF.
In de routekaart worden verschillende fases van netwerkvorming in het sociale netwerk onderscheiden en ook de verschillende soorten ‘opbrengsten’ die een Bijenlandschap kan opleveren, zowel voor wilde bijen als voor bewoners en bezoekers van een gebied.
De routekaart is bedoeld voor organisaties die zich willen inzetten voor een bij-vriendelijk landschap. Zo kan een beginnend Bijenlandschap efficiënter het sociale netwerk opbouwen en wilde bestuivers in het landschap effectiever bevorderen. Voor bestaande netwerken is de routekaart een hulpmiddel om hun effectiviteit te toetsen en te verbeteren.
Bij de routekaart is een handleiding (PDF) uitgebracht die meer informatie geeft over de daarin benoemde succesfactoren. Daarnaast is de Routekaart ook verschenen in de vorm van een kaartenset, met op elke kaart een succesfactor met uitleg. Met deze kaartenset kan een bijenlandschap interactief met de routekaart aan de slag. De kaarten kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt als hulpmiddel voor reflectie en bij het bepalen van een strategie voor vervolgactiviteiten.

Daarnaast zijn er ook een viertal brochures verschenen voor organisaties en actoren die voor wilde bijen een groot verschil kunnen maken: voor overheden, bedrijven, agrariërs en voor burgers. De brochure geeft aan wat zij kunnen doen voor wilde bestuivers, waarom dat voor hen interessant kan zijn, en vooral ook: dat er in samenwerking met andere (type) organisaties veel meer impact bereikt kan worden.
Sint Anthonis: Bij-vriendelijke bermbeheer
- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan
Sinds 2016 werkt Sint Anthonis aan een bij-vriendelijk bermbeheer. In deze film legt Bart Huckriede, van de gemeente Sint Anthonis, uit waarom ze het als gemeente zo belangrijk vinden om hier gezamenlijk met verschillende organisaties uit de gemeente en regio aan te werken. Het aantal (wilde) bestuivers is door het inzaaien met het bij-vriendelijke zaadmengsel en het bij-vriendelijke beheer van de bermen flink toegenomen. Jeffrey Willemsen en Nils van Rooijen, beide onderzoekers bij de WUR leggen uit wat het effect is van getroffen maatregelen en vertellen over het effect op de aantallen en diversiteit van insecten die er nu voorkomen. Nils benadrukt hierbij het belang van inheemse soorten.
West-Brabant: Maak het verschil voor de bij
- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan
In West-Brabant zijn door het partnerschap “Bijenlandschap West-Brabant” in een korte periode veel bij-vriendelijke maatregelen genomen die het landschap geschikter maken voor wilde bestuivende insecten. Een aantal partners uit het Bijenlandschap West-Brabant vertellen wat zij hebben gedaan om het leefgebied van (wilde) bestuivers te vergroten. Riny van Empel, coördinator van het bijenlandschap waaraan al 36 partijen deelnemen, vertelt enthousiast hoe het bijenlandschap West-Brabant werkt. Wethouder en bijenambassadeur Ron Lazeroms van de gemeente Rucphen, boomkweker Jolanda van Hasselt, David Bömer, manager Treeport Zundert vertellen in deze film wat zij hebben gedaan om de biodiversiteit in hun eigen omgeving te vergroten en waarom ze het doen. Sabine van Rooij, onderzoeker landschapsecologie bij Wageningen University legt uit waarom het belangrijk is om te werken aan habitat voor de (wilde) bestuivers op de schaal van het landschap.
Bernheze geeft percelen kleur
- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan
Deze film laat zien dat gemeenten wilde bestuivende insecten kunnen bevorderen door hun landbouwgrond te verpachten onder bij-vriendelijke voorwaarden. Esther Rutten, beleidsmedewerker groen, natuur en landschap in de gemeente Bernheze laat zien hoe zij hiermee in de gemeente experimenteren. Jos van den Hurk, melkveehouder en verpachter vertelt in het veld wat dat voor hem in de praktijk betekent. Eén van de voorwaarden is het inzaaien een akkerranden langs de percelen. Deze randen hebben een positief effect op de diversiteit, maar ook op de aantallen bestuivende insecten. Dianne Sanders, ecoloog bij Wageningen Environment Research legt uit hoe dat komt. Vanuit het project Kennisimpuls is zij betrokken bij de monitoring van (wilde) bestuivers in de verschillende netwerken die werken aan een bij-vriendelijk landschap.
Naar een effectief bijenlandschap
In een artikel in he tijdschrift Stad & Groen leggen Sabine van Rooij, Arjen de Groot (Wageningen Environmental Research) en Hannie Korthof (Omgevingsdienst West Holland) uit wat een bijenlandschap is, uit welke bouwstenen het moet bestaan, en hoe deze met elkaar te verbinden.
Meer achtergrond over deze aanpak, staat beschreven in de nieuwe “Handreiking 3.0 voor inrichting en beheer van groene infrastructuur voor bestuivende insecten”. Deze uitgebreide brochure helpt mensen op weg met het opzetten van hun eigen regionale samenwerking voor bijen.
Gaat u echt aan de slag en wilt u anderen meenemen in dit verhaal, download dan de Training “Samen werken aan het Bijenlandschap". Deze presentatie bevat slides waaruit u kunt putten om te vertellen over het hoe en waarom van een bijenlandschap, met veel concrete voorbeelden.
Wilde bijen en zweefvliegen per landschapstype
In dit rapport wordt het voorkomen van bijen en zweefvliegen in verschillende landschapstypen in beeld gebracht. Doel van deze informatie is om snel inzicht te kunnen krijgen in de relevante soorten bestuivers die zouden kunnen voorkomen in een bepaalde regio, om vervolgens gerichte maatregelen te kunnen nemen die aansluiten bij de eisen die deze soorten aan hun omgeving stellen. Bij de interpretatie van het belang van de landschapstypen voor bestuivende insecten is onderscheid gemaakt tussen bedreigde soorten en soorten die in potentie een belangrijke rol kunnen spelen bij de bestuiving van landbouwgewassen.
Ozinga et al. (2018) Wilde bijen en zweefvliegen per landschaptype. WENR-rapport 2920.
Ecoprofielen voor behoud van bijen met verschillende behoeften
In Nederland komen honderden soorten bijen voor, verspreid over verschillendelandschapstypen die elk hun eigen gemeenschap van bijensoorten herbergen. Deze soorten hebben elk hun eigen voorkeuren voor hoe het landschap eruit moet zien. Maar toch zijn wel groepen te herkennen van soorten die min of meer dezelfde eisen stellen. Dit was dat aanleiding voor het concept van ecoprofielen: een indeling van bijen in een aantal groepen, met per groep een duidelijke set vuistregels die beschrijven hoeveel leefgebied ze nodig hebben en hoe dit leefgebied eruit moet zien. Dit biedt beheerders en beleidsmakers de mogelijkheid om heel gericht te kijken hoe ze zo effectief mogelijk juist die bijen kunnen bevorderen die het meest kenmerkend zijn voor hun werkgebied of die het meest in zwaar weer zitten.
Zo’n indeling was al beschikbaar voor het laagveen-, zeeklei- en duingebied in Zuid-Holland, maar is nu doorontwikkeld tot een landelijk toepasbaar systeem. Hierbij komen per landschapstype dezelfde basis-ecoprofielen terug, maar bevat dit profiel per landschap een net iets andere set bijen- en zweefvliegsoorten.
Download het rapport waarin we deze landelijke systematiek beschrijven en onderbouwen, en praktische tips geven voor de toepassing ervan.

Naar een bijvriendelijk beheer van Zuid-Limburse hagen
In 2018 is gestart met een nieuw praktijknetwerk, waarin zal worden getest met een bijvriendelijker beheer van meidoornhagen in Zuid-Limburg. Deze hagen vormen één van de typen “bestaande landschapselementen”, opgenomen in pijler 1 van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), die veel potentie hebben als voedselbron voor bijen. Binnen het GLB zijn echter alleen voorwaarden gesteld aan het behoud van deze elementen op het boerenland, niet aan het beheer ervan. In de praktijk zorgt het beheer als ‘scheerheggen’ er echter voor dat de meidoorns niet in bloei komen, en dus de potentie voor bijen niet wordt bereikt. Dit rapport geeft op basis van een nulmeting van lokale bijenfauna in 2018 een eerste indruk van de verbeterkansen, en geeft een voorzet voor een alternatief beheer.
De Groot et al. 2018 Naar een bijvriendelijk beheer van Zuid-Limburgse hagen.
Effectiviteit van maatregelen voor bestuivers
Bijvriendelijkheid van het gemeenschappelijke landbouwbeleid
Diverse subsidie-instrumenten binnen de onderdelen Vergroening (pijler 1) en Agrarisch Natuurbeheer (ANLb; pijler 2) van het GLB bieden mogelijk kansen om de Nationale Bijenstrategie te ondersteunen. In deze notitie verkennen we per instrument de relevantie voor het bevorderen van bijen, en vatten deze relevantie vervolgens in tabelvorm samen. Daarnaast wordt ingegaan op de mogelijke beperkingen die in sommige gevallen deze relevantie in de praktijk verlagen.
Scheper et al, Notitie bijvriendelijkheid van het GLB
Nestelgelegenheid in wegbermen
Naast zorg voor voldoende voedsel (bloemen) draagt het creëren van voldoende geschikte nestlocaties bij aan het verbeteren van het leefgebied van de wilde bij. Het overgrote deel van de Nederlandse wilde bijensoorten maakt een ondergronds nest, en heeft dus geen baat bij de bekende bijenhotels. Dit rapport beschrijft de resultaten van een tweejarige veldstudie die meer inzicht geeft in de factoren die bepalen in hoeverre bloemrijke grasstroken, zoals wegbermen, geschikt zijn als nestelplek.
Praktijknetwerken voor bestuivers
Binnen de Kennisimpuls Bestuivers hebben verschillende praktijknetwerken een centrale rol gespeeld in het verbinden van wetenschap, beleid en praktijk. Door samen te leren, te implementeren en verder te ontwikkelen, zijn agrariërs, onderzoekers en andere betrokkenen ondersteund bij het creëren van bijvriendelijke landschappen.
Er waren twee typen praktijknetwerken:
Agrarische praktijknetwerken – Gericht op pilots binnen de landbouwsector om extra voedsel- en nestelgelegenheid te creëren, zoals bloemranden, nesteldijken en hagen. De Kennisimpuls ondersteunde deze netwerken met advies over inrichting en beheer, effectmetingen op bestuivers en, in sommige gevallen, kosten-batenanalyses.
- Appelteelt – In samenwerking met de Coöperatieve Betuwse Fruitmotor (gestart in 2017)
- Blauwe bessenteelt – In samenwerking met de Vakgroep Blauwe Bes (gestart in 2015)
- Pilot Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) – Gericht op het benutten van GLB-instrumenten voor bestuivers (gestart in 2018)

- Betuwe
- Brabantse Wal
- Gemeentes Oss en Bernheze
- Gemeente Sint Anthonis
Hoewel deze praktijknetwerken inmiddels zijn afgerond, hebben ze waardevolle inzichten opgeleverd over het bevorderen van bestuivers in verschillende regio’s en sectoren.
Praktisch advies voor aanleg en beheer
Voedsel en nestgelegenheid op appelteelbedrijven
Binnen het praktijknetwerk “Bij-vriendelijke appelteelt met economische meerwaarde”, een initiatief van de Betuwse coöperatieve Fruitmotor en Fruitpact, biedt de Kennisimpuls Bestuivers ondersteuning via o.a. advies over de beste opties voor het aanleggen en beheren van meer voedsel- en nestelgelegenheid voor bijen.
Advies voedselvoorziening voor bestuivers op het Betuwse appelteeltbedrijf
Werkboek ‘bijen in de boomgaard’

In praktijknetwerk “Bestuivers in de Betuwse Appelteelt” is ervaring opgedaan met manieren om efficiënt te werken aan meer voedsel en nestelplek voor bestuivers in de boomgaard. Samen met onze samenwerkingspartner in dit netwerk, De Fruitmotor, en diverse fruittelers, zijn de opgedane ervaringen gebundeld tot een werkboek voor fruittelers. “Bijen in de boomgaard – werkboek voor meer biodiversiteit en een goed bestoven gewas” staat vol met praktische tips en aanwijzingen voor het bij-vriendelijke beheer van boomgaarden.
Webtool terreingericht Advies
De webtool “Terreingericht Advies” biedt op maat gemaakte aanbevelingen voor het inrichten van terreinen om wilde bestuivers te ondersteunen. Door een postcode in te vullen en het type terrein (agrarisch, bedrijventerrein, natuurgebied, oever/dijk, tuin/park/plantsoen of weg/spoorberm) kun je een gericht advies krijgen voor hulp aan bestuivers in jouw regio. De tool houdt rekening met lokale soorten en terreincondities, en geeft praktische adviezen voor voedsel- en nestelgelegenheid.
Helpdesk
In de afgelopen jaren bood de helpdesk ondersteuning aan iedereen die werkte aan bijvriendelijke landschappen. Overheden, ngo’s, bedrijven en burgers konden advies vragen over groenbeheer, inrichting en samenwerking voor het bevorderen van wilde bestuivers.
Er waren twee specifieke helpdesks:
- Helpdesk Landschapsnetwerken voor Bestuivers – Gericht op praktische maatregelen voor het bijvriendelijk inrichten en beheren van regio’s en terreinen.
- Groene Cirkels - Helpdesk Bijenlandschap – Ondersteunde groenbeheerders van openbaar en privaat groen met advies over bijvriendelijke inrichting en beheer.
Het advies bestond uit maatwerk, zoals veldbezoeken, praktische aanbevelingen en het delen van kennis in bijeenkomsten. Wageningen Research en EIS Kenniscentrum gaven hierbij deskundige begeleiding.
Hoewel het aanvragen van nieuwe adviezen inmiddels is gesloten, zijn eerder uitgebrachte adviezen nog steeds beschikbaar om te raadplegen. Je vindt ze in de rechter kolom van deze webpagina.
Monitoring
Nulmeting Nationale Bijenstrategie
In januari 2018 is de Nationale Bijenstrategie ondertekend door 48 partners, waaronder het ministerie van LVVN. De bijenstrategie heeft als hoofddoel dat bestuivers en bestuiving in 2030 duurzaam bevorderd en behouden zijn. Om te kunnen meten of dit doel behaald is zijn enkele meetbare doelstellingen benoemd ten aanzien van de wilde bijenfauna in Nederland. Als startpunt van het traject heeft het ministerie van LVVN aan EIS Kenniscentrum Insecten en Wageningen Environmental Research gevraagd om in 2018 een nulmeting uit te voeren. Twee van de meetbare doelstellingen hebben betrekking op de trends van de in Nederland voorkomende wilde bijensoorten. Deze doelstellingen worden getoetst door middel van een vergelijking van de trends in 2018 met de trends in 2023 en 2030. Het huidige document is het resultaat van deze nulmeting die de trends van de Nederlandse bijen in 2018 vaststelt.
Eerste resultaten Boshommellandschap Geuldal
In het Geuldal in Zuid-Limburg komen veel voor Nederland zeldzame bijensoorten voor. Om deze populaties te versterken, en de gehele bijengemeenschap effectief en duurzaam te bevorderen, is het initiatief Boshommellandschap Geuldal opgezet. Dit is een samenwerking tussen gebiedsbeheerders, agrariërs, gemeentes, provincie en wetenschap, waarbij verschillende typen landschapselementen op een nieuwe manier worden beheerd, met meerwaarde voor bestuivers. Vanuit de Kennisimpuls wordt bijgedragen via advies en effectmetingen voor bijvriendelijk beheerde hagen.
In 2020, na 1 jaar aangepast beheer, hebben we al waardevol inzicht gekregen in de relatie tussen het voedselaanbod en de bijenpopulatie. Voor alle vijf onderzochte typen landschapselementen bleek te gelden: meer bloemen = meer bijen. Hier is dus relatief makkelijk veel winst te behalen! Daarnaast gaf dit goede hoop voor de toekomst, met een positievere trend in bijenstand voor de locaties waar bij-vriendelijk beheer is toegepast.
De nieuwste resultaten uit 2021, na 2 jaar aangepast beheer, geven aan dat de locaties binnen het Boshommellandschap qua bloemaanbod een aanwezige bijen voorzichtig uit beginnen te stijgen boven controle-locaties buiten het gebied. Het lijkt dus de goede kant op te gaan, niet alleen op de plekken waar maatregelen zijn getroffen, maar op landschapsschaal!
Educatie en bewustwording
Kwartetspel 'Ontdek de bestuivers van Nederland'

Dit kwartetspel laat mensen op speelse wijze kennismaken met de grote rijkdom aan insecten die allemaal hun steentje bijdragen aan bestuiving van voedselgewassen. Verschillende typen bestuivers komen voorbij, waaronder de honingbij, hommels, diverse andere wilde bijenfamilies, en de zweefvliegen. Contacteer ons bij interesse in het kwartetspel.
Praktijkboek ‘Planten van Hier’
Samen met o.a. NL Bloeit, Radboud Universiteit, Cruydt-Hoeck en Het Levend Archief, is vanuit de Kennisimpuls bijgedragen aan de totstandkoming van het boek “Planten van Hier”. Dit boek gaat in op de waarde van inheemse plantensoorten voor onze leefomgeving. Zo’n 60 inheemse plantensoorten en hun bestuivers passeren de revue, en in aparte hoofdstukken wordt ingegaan op o.a. de waarde van inheemse planten voor het behoud van onze bestuivers, en de aanleg en het beheer van bloemenweides. Het boek is bedoeld voor mensen die de kwaliteit van hun leefomgeving willen aanpakken, maar ook als kennis- en inspiratiebron voor groepen en organisaties op het gebied van natuur, landschap en stedelijke omgeving.
Toegankelijke kennis over bestuiving
Onderzoek van de laatste jaren heeft een hoop meer kennis opgeleverd over het belang van verschillende typen bestuivers voor de oogstopbrengst van voedselgewassen. Zo blijkt de bijdrage van wilde soorten groter dan verwacht, en is naast het aantal ook de diversiteit van de bestuivers van belang. Een hoop van deze kennis zit nu echter nog vast in wetenschappelijke publicaties, die onvoldoende gelezen worden door de doelgroepen voor wie deze kennis het meest bruikbaar is. Binnen de Kennisimpuls zijn een aantal van deze nieuwe inzichten vertaald naar andere publicatievormen die toegankelijker zijn voor een breed publiek. De volgende producten zijn nu beschikbaar:
Infographic De meerwaarde van insectenbestuiving
Stripverhaal dat in een aantal stappen uitlegt hoe naast bestuiving door de wind ook bestuiving door insecten nodig is voor de teelt van een fruitproduct van hoge kwaliteit (in dit voorbeeld: een aardbei).
Animatievideo Bijendiversiteit draagt bij aan de fruitoogst
Deze korte animatie legt uit hoe het komt dat één bijensoort vaak niet voldoende is voor een goede bestuiving.
Infographic Vergroot de opbrengst van je fruitteelt
In deze interactieve pdf zie je een denkbeeldig fruitperceel (in dit voorbeeld met blauwe bessen) en kun je door te klikken één of meer bloemstroken en/of bijenkasten gaan bijplaatsen. Per combinatie krijg je een indruk van de bijdrage aan zowel de oogstopbrengst als de biodiversiteit.
Infographic Op weg naar een betere bestuiving in 2030
Zoek de verschillen in het landschap tussen de huidige situatie en het streefbeeld in 2030, en krijg een indruk van welke veranderingen op landschapsniveau nodig zijn om onze gewasbestuiving te behouden en bevorderen. Vooral bedoeld voor gebruik als lesmateriaal in workshops of presentaties.
Leren van initiatieven voor bestuivers
De achteruitgang van bestuivers in Nederland heeft de afgelopen jaren al geleid tot talrijke initiatieven van particulieren, NGO’s, (landbouw)bedrijven en overheden, die zich inzetten om de leefomstandigheden voor bijen te verbeteren. Deze ervaringen zijn waardevol als leerpunten voor nieuw op te starten initiatieven. Daarom is gesproken met betrokkenen bij 12 recente initiatieven: wat hielp mee aan succes, en welke hindernissen kwamen ze tegen. In het rapport ‘Leren van initiatieven voor bestuivers’ zijn op grond van deze gesprekken een aantal hoofdbevindingen geformuleerd, en geven we voor elk daarvan aanbevelingen om succes van initiatieven te vergroten en knelpunten te voorkomen. Een grafische samenvatting van deze bevindingen en aanbevelingen in de vorm van iconen is als los document beschikbaar.
Leren van initatieven voor bestuivers.’
Online overzicht bijeninitiatieven
Het gaat niet goed met bestuivers, maar gelukkig zijn steeds meer mensen zich daar bewust van en willen bijdragen om de bestuivers te helpen. Dit kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door lokaal bloemen te planten of het maaibeheer aan te passen. Steeds meer overheden, bedrijven en ook particulieren zijn hiermee bezig. Via de Nationale Bijenstrategie, maar ook daar buiten.
In samenwerking met Nederland Zoemt hebben we, op basis van een enquête die is uitgezet door de provinciale landschappen, een overzicht gemaakt van zoveel mogelijk initiatieven die momenteel in Nederland lopen. Het resultaat is een online kaart waarop al deze initiatieven op drie schaalniveaus (landelijk, per provincie en per gemeente) staan weergegeven. Dit overzicht zal de komende jaren jaarlijks worden geüpdatet. Dit overzicht is bedoelt om nieuwe initiatiefnemers te inspireren, en maakt het mogelijk om gericht op zoek te gaan naar andere initiatieven om mee samen te werken. Maar het laat ook globaal zien op welke plekken al veel actie wordt ondernomen.
De webpagina met het volledige online overzicht.
Een filterfunctie om gericht te zoeken naar initiatieven die voldoen aan bepaalde kenmerken.
Wegwijzer Bestuivers
De online wegwijzer helpt gebruikers snel en efficiënt betrouwbare informatie over bestuivers te vinden. Door middel van gerichte vragen leidt de wegwijzer naar de beste informatiebronnen over diversiteit, waarde voor bestuiving, achteruitgang van soorten en maatregelen voor verbetering.
Hulpvoorbestuivers.nl
Hulpvoorbestuivers.nl biedt uitgebreide informatie en praktische tips voor het inrichten en beheren van terreinen om wilde bestuivers te ondersteunen. Het richt zich op terrein-specifieke maatregelen, samenwerking binnen netwerken en het optimaliseren van het bloemaanbod voor bijen. De website fungeert als een platform voor kennisdeling en advies, en verwijst naar hulpbronnen zoals de Wegwijzer Bestuivers en de webtool Terreingericht Advies.