Een veel voorkomend fenomeen: taksterfte bij beuk (foto: Leen Moraal)

Beukensterfte

Sinds 2000 wordt in onze buurlanden Duitsland en België plaatselijk ernstige taksterfte en boomsterfte bij beuken gesignaleerd. De sterfte zou onder meer ontstaan door het optreden van secundair schadelijke insecten en schimmels.

Deze organismen kunnen verzwakte bomen het loodje laten leggen. In 2002 werd bij Heeze in Noord-Brabant ook een grote sterfteplek gevonden. De laatste jaren is er veel verspreide beukensterfte. Een en ander vormt de aanleiding u te informeren over de achtergronden en symptomen van beukensterfte.

Beukensterfte in Nederland en onze buurlanden

Beukensterfte in Nederland

In 2002 was er een sterfteplek in een bosperceel van het Brabants Landschap bij Heeze. Het ging hier om enige tientallen dode bomen in een 93-jarig beukenbos. In een aantal bomen werden D-vormige uitvliegopeningen van de Beukenprachtkever Agrilus viridis aangetroffen.

Bij andere bomen werden in de bast duizenden zeer kleine witte keverpoppen en volwassen kevertjes aangetroffen van de Beukenbastkever Taphrorychus bicolor. Deze soort kwam tot nu toe in Nederland alleen in lage aantallen in Noord-Brabant voor, maar de laatste jaren wordt de kever ook noordelijker aangetroffen. Het zeer kleine kevertje met een grootte van 1,6 - 2,2 mm heeft twee generaties per jaar en broedt vooral in afstervende takken en in stammen van gevelde bomen. De soort staat als weinig schadelijk bekend, maar als bomen verzwakt zijn kunnen ze dood gaan.

Beukenbladluis verzwakt beuk

In 2004 kwamen veel meldingen binnen over de slechte toestand van beuken, de bomen zaten zeer dun in het blad. Duits onderzoek geeft aan dat het een nawerking is van de langdurige droogte in 2003 en het mastjaar (enorme zaadproductie) in 2004. Een mastjaar is een stressfactor die veel energie van bomen vergt waardoor minder bladmassa wordt gevormd. Daarnaast was 2004 een ‘luizenjaar’. Nooit eerder werden zoveel Beukenbladluis Phyllaphis fagi waargenomen, driemaal zoveel meldingen als het vorige topjaar 1974. De luizen zijn niet bedreigend voor de beuk, maar samen met andere ongunstige factoren hebben ze een negatief effect op de algemene gezondheidstoestand van de boom.

Verzwakte beuken kunnen gevoelig worden voor secundaire aantasters - zoals bastkevers. Wanneer veel beuken zijn verzwakt, is het belangrijk om de vinger aan de pols te houden. Uw waarneming over beukensterfte is zeer welkom.

Schimmelinfecties van de bast

De laatste jaren worden bij veel beuken zwarte plekken op de stam waargenomen. Het gaat om een schimmelaantasting van Phytophthora syringae. Opvallend is dat de plekken zich wel uitbreiden, maar waar bij Phytophtora ramorum (op eik en rododendron) binnen 3-6 maanden een algehele afsterving kan plaats vinden, lopen de bomen in het voorjaar weer uit. Toch lijkt de vitaliteit wel af te nemen.Op dit moment zijn er geen maatregelen bekend die beukensterfte kunnen verhinderen of verminderen. Er zijn geen aanwijzingen dat de aanwezigheid van veel dood hout de populatie van de bastkevers verhoogt.

Beukensterfte in onze buurlanden

In Duitsland wordt de laatste jaren op vele locaties een buitensporige beukensterfte waargenomen.

De sterfte wordt daar aangeduid met 'Buchen-Komplexkrankheit'. Dat geeft al aan, dat er meerdere factoren in het spel zijn. De symptomen zijn: snelle bladverwelking, afstervende takken in het onderste deel van de kroon, vochtuittreding aan de stam en loslating van schorsplaten. Daarna treden secundaire organismen zoals bastkevers, houtkevers en schimmels op. De symptomen zijn goed bekend omdat ze een periodiek, eens in de 20-30 jaar, een terugkerend fenomeen vormen. Recentelijk sterven vooral beuken van diverse leeftijdscategorieën van 40-120 jaar, in gebieden hoger dan 400m. Hier zouden ongunstige weersinvloeden een rol spelen, zoals een sterke temperatuursdaling in de herfst van 1998 die het cambium kan hebben beschadigd. Ook droogtestress door watergebrek - zoals tijdens de extreem droge zomer van 2003 - kan op bepaalde groeiplaatsen een rol spelen. Daarnaast worden aantastingen door de Beukenstamluis Cryptococcus fagisuga genoemd. Bij de zuigplekken van de luis kan namelijk de dodelijk parasitaire schimmel Nectria coccinea de boom binnendringen.

De moeilijkheid is, dat tussen het optreden van verzwakkende factoren en het ontstaan van sterfte, soms 2-3 jaar kan liggen. De laatste sterftegolf in Duitsland werd eind jaren zeventig, begin jaren tachtig waargenomen. Nieuw is, dat de secundaire houtborende kevers Xyloterus domesticus en Hylecoetus dermestoides op grote schaal, gezond lijkende beuken kunnen binnendringen. Op de stam zijn dan veel inboorgangen met uitgeworpen wit boormeel te zien dat zich bij de stamvoet ophoopt. Het gaat vaak om bomen die uiterlijk nauwelijks of geen ziektesymptomen vertonen en nog een groene bast en kroon hebben. De sterfte kan zeer snel verlopen hetgeen aan de pas verdorde bladeren te zien is.

Op sommige plaatsen treden de Beukenprachtkever Agrilus viridis en de Beukenbastkever Taphrorychus bicolor op. Deze kevers zijn vooral bekend van aantastingen in droogtejaren. In België werden, onder andere in de Ardennen, in de zwaarst getroffen boswachterijen tot 70% van de beuken door de kevers aangetast. In de winter van 2000/2001 zijn daarop sanitaire maatregelen genomen waarbij op grote schaal verzwakte bomen preventief zijn gekapt. Men hoopte daarmee een verdere uitbreiding van de sterfte te voorkomen. Daarna zijn er minder beuken met de bekende symptomen aangetroffen. Desondanks worden nu schijnbaar gezonde bomen door houtborende kevers aangetast. De gangen verlopen tot diep in het hout waardoor de stammen ongeschikt worden voor industriële verwerking. De kevers kunnen tevens houtafbrekende schimmels zoals de tonderzwam Fomes fomentarius in het hout brengen, waardoor er vrij plotseling stambreuk kan ontstaan. De breuk treedt op vanaf een meter boven maaiveld tot aan de kroonaanzet, en wordt gekenmerkt door een relatief glad breukvlak. In bepaalde gevallen moet men bedacht zijn op onverwachte stambreuk waarbij de veiligheid van mensen in gevaar kan komen.

Bronnen