Nieuws
Kottersanering betekent meer dan alleen een krimpende Nederlandse vloot
Het dalende aanbod van verse Noordzeevis als gevolg van de sanering is groter dan de quotavermindering door de Brexit. Zoals verwacht hebben vooral grote platviskotters gebruik gemaakt van de saneringsregeling. Doordat een groot aantal Nederlandse vissersschepen naar de sloop gaat, zal het aanbod van verse Noordzeevis met 30% dalen vergeleken met de vangstvolumes in 2018-2021. Dit blijkt uit het onderzoek Decomissioning of the Dutch Cutter Sector, uitgevoerd door Wageningen Economic Research in opdracht van het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: LNV). In deze zogenoemde impactanalyse worden de sociaal-economische gevolgen van de kottersanering op de visserijsector, visketen en de visserijregio’s toegelicht.
Daarbij is uitgegaan van 71 vaartuigen die op 1 april waren aangemeld en goedgekeurd door de RVO, met vervolgens scenario’s van 10 en 20 procent minder definitief gesaneerde kotters. Volgens het persbericht van de Rijksoverheid op 4 augustus 2023 zullen maximaal 54 kotters gesaneerd worden, omdat aanvragen goedgekeurd moesten worden en een aantal vissers hun aanvraag hebben teruggetrokken tot deze datum. Het berekende 80%-scenario (56 van de 71 schepen saneert daadwerkelijk) komt het dichtst in de buurt van die 54 schepen. Uitgaande van deze 80% en een gelijke visserijinspanning door de overblijvers gaat het aanbod aan vers gevangen Noordzeevis (in kilo) door de Nederlandse kottervloot fors omlaag (-30%).
Er is gekeken naar:
- De visserijactiviteit van de vaartuigen die op 1 april 2023 waren aangemeld voor de sanering. Dit waren 71 vaartuigen op dat moment.
- De verwachte reactie qua gedrag van de blijvende vissers: blijven ze evenveel of gaan ze meer vissen?
- De landelijke en regionale gevolgen voor visclusters en visserijgemeenschappen.
Drie scenario’s: 100-90-80% daadwerkelijk gesaneerd
Drie scenario’s met een verschillend aantal gesaneerde schepen zijn geanalyseerd. Tijdens het schrijven van dit onderzoek (april tot en met juni 2023) was bekend dat er 71 goedgekeurde aanvragen waren voor de saneringsregeling. Maar tot 31 juli 2023 konden vissers hun schip ook weer terugtrekken of moest goedkeuring van aanmeldingen om te saneren nog volgen vanuit de overheid. Het werkelijke aantal vaartuigen dat echt wordt gesaneerd was ten tijde van de uitvoering van het onderzoek dus nog onbekend. Wel was van 42 van de 71 geregistreerde kottervaartuigen bekend dat ze met zekerheid werden gesloopt en dat hun activiteiten volledig gestaakt zouden worden. Rekening houdend met mogelijk een lager aantal sanerende schepen is daarom ook gewerkt aan scenario 2 (90%) en 3 (80%):
- 100% (alle 71 vaartuigen) die per 1 april 2023 zijn aangemeld worden ook echt gesaneerd.
- 90% (63 schepen) van de per 1 april 2023 aangemelde vaartuigen wordt gesaneerd.
- 80% (56 schepen) van de per 1 april 2023 aangemelde vaartuigen wordt gesaneerd.
Voor deze drie scenario’s worden twee varianten doorgerekend. Eén waarbij de blijvende vissers evenveel blijven vissen en één waarbij de blijvende vissers meer gaan vissen (vanaf nu visserij-inspanning genoemd). Door middel van telefonische interviews is onder vissers getoetst of een hogere dan wel lagere visserij-inspanning onder de blijvers realistisch is.
Sanering heeft grootste effect op de vloot van platviskotters
Van de sanerende schepen bestond de meerderheid uit platviskotters van de grotere pk-klassen. Deze schepen vissen op zogenaamde demersale vis zoals tong en schol in de Noordzee.
80% (56 van 71 kotters) saneert
Uitgaande van het maximale aantal van 54 schepen dat saneert (persbericht Rijksoverheid, 2023), dan komt het berekende 80% scenario het dichtst in de buurt. In dit scenario daalt het aanvoervolume van de platvissen tong en schol met 32% en 31% vergeleken met de vangsten in 2018-2021. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat blijvende vissers meer gaan vissen. Deze dalende vangsten zijn fors meer dan de verminderde quota voor deze platvissoorten door de Brexit. Voor kabeljauw heeft de quotumvermindering door de Brexit een groter effect (-19%) dan het verwachte dalende aanvoervolume door sanerende kotters (-15%).
Meest actieve en winstgevende schepen saneren
De aangemelde kotters blijken in de onderzochte periode 2018-2021 tot de meest actieve en meest winstgevende schepen van de kottervloot te behoren. Maar het pulsverbod, de hoge brandstofprijzen en dalende vangsten hebben vanaf eind 2021 de economische prestaties van deze schepen in het bijzonder sterk negatief beïnvloed. Hierdoor was saneren voor sommige vissers van hun eerder nog winstgevende kotter onvermijdelijk.
Gevolg kottersanering is meer dan alleen dalende aanvoer van Noordzeevis
Naast de dalende aanvoer van verse Noordzeevis als gevolg van de sanering zijn er ook andere effecten te verwachten. Alle Nederlandse visserijregio’s zullen naar verwachting gevolgen ondervinden van de sanering van vaartuigen, hetzij omdat een groot aantal van de vaartuigen zal worden gesloopt (zoals op Urk), hetzij omdat havens en lokale visafslagen veel Nederlandse kotters armer zijn (zoals in Zuidwest-Nederland, de Kop van Noord-Holland, de Waddenkust en IJmuiden).
Ook het verdwijnen van kennis, expertise en vaardigheden aan boord en op land (verwerkende industrie) zou voor Nederland een kantelpunt kunnen zijn. De visketen heeft inmiddels noodgedwongen alternatieven gezocht voor de dalende aanvoer van verse Noordzeevis. Het risico bestaat wel dat de Nederlandse visclusters in de toekomst niet meer zijn toegerust op het verwerken van Noordzeevis en het onderhouden en bouwen van kotters. In het geval dat er in de toekomst weer meer Noordzeevis kan worden gevangen, is het de vraag of er aan de landzijde voldoende bedrijven zijn die verse Noordzeevis willen en kunnen verwerken. Dit geldt ook voor de technische en dienstverlenende industrie. Vanuit sociaal-cultureel belang zal een afname van het aantal familiebedrijven gevolgen hebben voor de verankerende rol die deze bedrijven in de visserijgemeenschappen spelen.
Kottersanering
De zogenoemde ‘kottersanering’ vindt zijn oorsprong in de Brexit-tijd. De regeling is geïnitieerd en gefinancierd vanuit het Brexit Adjustment Reserve (BAR) fonds met als doel om de capaciteit van de Nederlandse visserijvloot in balans te brengen met de post-Brexit quotaverdeling. In totaal kwamen 146 visserijvaartuigen onder Nederlandse vlag in aanmerking voor deze saneringsregeling, waaronder 139 kotters en 7 pelagische trawlers.
Geen enkele pelagische trawler heeft zich voor de regeling aangemeld. Na 30 november 2022 konden geen vaartuigen meer worden aangemeld, maar aangemelde saneerders moesten tot 31 juli 2023 nog een goedkeuring ontvangen of konden zich nog terugtrekken uit de regeling. Op 4 augustus 2023 informeerde demissionair minister Adema van LNV de Tweede Kamer met een brief over het maximaal aantal sanerende Nederlandse visserijvaartuigen (lees: kotters). Bijgevoegd werd daarbij het rapport van Wageningen Economic Research meegestuurd over de berekende gevolgen van een krimpende vloot op de visserijsector, visketen en de visserijregio’s.