Nieuws
Rol van bruine ratten in overdracht van Mpox-virus
Onderzoekers van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR, onderdeel van Wageningen University & Research) ontdekten dat ratten die met het apenpokkenvirus (Mpox, MPXV) worden besmet, huidlaesies krijgen en virus uitscheiden via de luchtwegen en de huid. “Een mogelijke rol van ratten bij de overdracht van MPXV is daarmee niet uitgesloten”, aldus WBVR-onderzoeker Barry Rockx. De onderzoeksopzet biedt volgens hem mogelijkheden als model voor preklinisch onderzoek naar de effectiviteit van medicatie in de strijd tegen MPXV.
Het apenpokkenvirus (Mpox, MPXV) kan een groot aantal zoogdiersoorten infecteren, maar er is momenteel geen dierlijke besmettingsbron buiten Afrika bekend. Een belangrijk punt van zorg tijdens de uitbraak van 2022/2023 was de mogelijkheid dat MPXV een nieuwe gastheersoort infecteert. Daarmee kan buiten het Afrikaanse continent een nieuwe besmettingsbron ontstaan. Deze besmette dieren kunnen op hun beurt reservoirs worden en het virus weer overdragen op mensen. De vondst van MPXV in afvalwater maakte dat bruine ratten, die vaak in riolen leven, als mogelijk reservoir voor het virus werden aangewezen. WBVR-onderzoekers onderzochten de gevoeligheid van bruine ratten voor MPXV. Daarnaast werd het ziekteverloop, de virusuitscheiding en het transmissiepotentieel bestudeerd.
Studie
Om te bepalen of ratten gevoelig zijn voor infectie met MPXV, werden de dieren besmet met een isolaat van MPXV clade IIb. Het ziekteverloop werd dagelijks gevolgd. Daarnaast werden weefsels onderzocht om de verspreiding en pathologie van het virus vast te stellen. Als indicator van virusverspreiding bepaalden de onderzoekers de aanwezigheid van viraal DNA in neus-, keel-, rectum- en huidswabs met qPCR.
Vanaf dag 4 na de inoculatie troffen de onderzoekers huidlaesies aan op de plaats van infectie. Deze laesies waren aantoonbaar aanwezig tot dag 11. Het dier vertoonde geen andere klinische ziektesymptomen zoals gewichtsverlies of koorts.
Bij de meeste dieren werden lage niveaus van viraal genoom vastgesteld in neusswabs. Hogere niveaus van viraal genoom werden gevonden in keelswabs, met een piekuitscheiding 6 of 8 dagen na inoculatie. Infectieus virus werd pas op dag 6 ontdekt door virusisolatie op Vero-cellen. Dit kwam overeen met de hoogste piekuitscheiding.
Hoewel meer variabel, waren huiduitstrijkjes ook positief voor aanwezigheid van het virus vanaf 4 dagen na inoculatie. Huidlaesies waren niet aanwezig op dag 2, maar werden wel aangetoond door acanthosis, mononucleaire ontsteking en verspreide necrotische keratinocyten in de epidermis.
Model
Het onderzoeksteam concludeert dat ratten gevoelig zijn voor MPXV clade IIb-infectie. Geïnfecteerde ratten scheiden het virus uit via hun luchtwegen en huidlaesies. “De precieze rol van bruine ratten in de overdracht van MPXV in het veld moet nog worden bepaald”, benadrukt Rockx. “In het licht van de huidige uitbraak van clade I MPXV in meerdere landen, toont ons onderzoek echter aan dat deze proefopzet van waarde is als potentieel nieuw infectie- en ziektemodel. Onze testopzet bootst het ziekteverloop na dat in de meeste menselijke gevallen wordt gezien. Daarmee is het een goed model voor bijvoorbeeld de preklinische evaluatie van medicatie die wordt ingezet tegen MPXV.
Volksgezondheid
Mpox is een zoönose veroorzaakt door MPXV en momenteel de meest voorkomende orthopoxvirale infectie bij mensen sinds de uitroeiing van gewone pokken. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft Mpox uitgeroepen tot Public Health Emergency of International Concern (PHEIC).