Brucellose
Brucellose is een ziekte die wereldwijd voorkomt. De Brucella-bacterie kan veel diersoorten infecteren en ook overgaan op mensen (zoönose). Het voornaamste symptoom is abortus of vroeggeboorte. Daarbij is het besmettingsrisico voor mens en dier groot. Nederland is sinds 1999 officieel vrij van brucellose. Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) verricht onderzoek naar deze ziekte.
Brucellose verloopt vaak onopgemerkt. Daardoor kan de ziekte zich ongemerkt door de uitscheiding van bacteriën via de melk verspreiden in een dierpopulatie. Mensen kunnen ook besmet raken, bijvoorbeeld door consumptie van rauwmelkse zuivelproducten uit het buitenland. De ziekte wordt niet van mens op mens overgedragen.
Brucellose is in Nederland meldingsplichtig en met name bij landbouwhuisdieren vaak bestrijdingsplichtig. WBVR is het nationaal referentielaboratorium voor Brucella bij dieren en adviseert de overheid.
Infectie met brucellose
Brucellose wordt veroorzaakt door een bacterie van het geslacht Brucella. Brucella abortus (B. abortus) veroorzaakt brucellose bij herkauwers, voornamelijk runderen en wordt ook wel abortus Bang genoemd. B. melitensis en B. ovis veroorzaken de ziekte brucellose bij schapen en geiten, terwijl B. suis en B. canis brucellose veroorzaken bij respectievelijk varkens en honden. Bij knaagdieren kan B. microti en B. neotomae voorkomen en bij zeezoogdieren B. ceti en B. pinnnipedialis. Binnen de soorten B. abortus, B. melitensis en B. suis worden nog zogenaamde biovars onderscheiden.
Een aantal Brucella-soorten kan meerdere diersoorten besmetten omdat ze niet 100% diersoortspecifiek zijn.
Mensen
Ook mensen zijn gevoelig voor verscheidene Brucella-soorten, waarbij er wel verschillen in ziekmakend vermogen bestaan tussen de soorten en zelfs tussen de biovars binnen een Brucella-soort. B. melitensis is het meest ziekmakend voor mensen terwijl B. ovis dat niet is.
Ziektebeeld brucellose
Bij vrouwelijke dieren is het voornaamste symptoom van brucellose abortus of vroeggeboorte als gevolg van ontsteking van de placenta. De nageboorte (placenta) heeft typische ontstekingshaardjes en als de placenta niet tijdig loskomt, ontstaat er een baarmoederontsteking die dodelijk kan zijn voor het moederdier. Bij een abortus komen grote hoeveelheden bacteriën met de vrucht, vruchtwater en nageboorte naar buiten en is het besmettingsrisico voor mens en dier groot.
Naast de uitscheiding van bacteriën via de nageboorte, worden ook bacteriën via de melk uitgescheiden.
Mannelijke dieren kunnen na een infectie onvruchtbaar worden door een ontsteking van de testikels.
Brucellose verloopt vaak onopgemerkt omdat er naast de abortus meestal weinig andere symptomen zijn. De uitscheiding van bacteriën via de melk kan bijvoorbeeld lang aanhouden terwijl het dier niet meer zichtbaar ziek is. Daardoor kan de bacterie zich ongemerkt verspreiden.
Verspreiding brucellose
Brucellose is een ziekte die van dier naar mens kan overgaan (zoönose) en wereldwijd voorkomt. De verwekker van brucellose is in 1887 voor het eerst in Malta geïsoleerd. Daar werd in 1907 ontdekt hoe de ziekte werd overgedragen en dat geiten het lokale dierlijke reservoir waren. De Deense arts Bang isoleerde in 1895 de ziekteverwekker uit de placenta van koeien die aborteerden. B. canis is pas bekend sinds 1966, toen de bacterie een uitbraak van abortus veroorzaakte in een kennel met Beagles. Sinds het midden van de jaren ’90 worden Brucella-bacteriën ook bij bruinvissen en zeehonden aangetoond.
In Europa komt brucellose met name in landen rond de Middellandse Zee voor in populaties landbouwhuisdieren. In een aantal Noord-Europese landen, waaronder Nederland, is brucellose in de populatie van landbouwhuisdieren effectief bestreden. Daardoor is deze populatie in Nederland sinds 1999 officieel vrij van brucellose.
Brucellose bij diverse diersoorten en bij mensen
Runderen
Sinds 1997 zijn er geen besmette runderen in Nederland gevonden en vanaf 1 augustus 1999 is Nederland officieel vrij van boviene brucellose. Ter bewaking van de vrij-status wordt er een aantal controles uitgevoerd. Alle runderen aangeboden ter slachting worden individueel klinisch en post mortem gecontroleerd op aandoeningen. Veehouders zijn verplicht bloedonderzoek uit te laten voeren door de Gezondheidsdienst voor Dieren (Royal GD) bij elk rund dat verwerpt tussen dag 100 en 260 van de dracht. Dierenartsen, veehouders en laboratoria moeten een klinische verdenking verplicht melden aan de NVWA die vervolgens de dieren onderzoekt, diagnostiek laat uitvoeren bij WBVR en de bestrijding organiseert. Runderen die aangeboden worden ter export of worden ingezet voor reproductie worden vaak ook klinisch en serologisch onderzocht op boviene brucellose.
Schapen en geiten
Brucellose bij schapen en geiten is in Nederland nog nooit vastgesteld en Nederland is officieel vrij sinds 1993. Ter bewaking van de vrij-status wordt er jaarlijks een steekproef uitgevoerd in de populatie kleine herkauwers.
Varkens
Na 1973 is B. suis bij varkens in Nederland niet meer voorgekomen. Infectie eind jaren ’60 en in 1973 waren te wijten aan import en swill-voedering waarin geïmporteerde hazen waren verwerkt. Een actief monitoringssysteem wordt gehanteerd om de Brucella-situatie in varkens te bewaken.
Honden
Voor 2016 is nooit Brucella aangetoond bij honden in Nederland. In 2016 is er B. suis (biovar 1) aangetoond in een hond. Deze hond leed aan een ernstige bijbal ontsteking en is geëuthanaseerd. De oorsprong van deze infectie wordt geassocieerd met het voeren van rauw vlees waarin uit Zuid-Amerika geïmporteerde hazen zijn verwerkt. Dit is beschouwd als een op zichzelf staand geval zonder risico voor de varkenshouderij.
Vanaf 2016 is bij meerdere honden in Nederland een infectie met Brucella canis vastgesteld. Voornamelijk honden afkomstig uit Oost-Europa. Bij een deel van deze honden werden klinische klachten vastgesteld zoals ontstekingen aan de wervelkolom. De verschijnselen van een infectie met B. canis en B. suis bij honden komen overeen en bestaan vooral uit problemen in de voortplantingsorganen en gewrichten inclusief de wervelkolom. De infectie kan echter ook symptoomloos verlopen. In 2019 stelde Wageningen Bioveterinary Research Brucella canis vast bij enkele honden die in Nederland zijn geboren.
Tussen honden wordt Brucella voornamelijk overgebracht tijdens een dekking, maar honden kunnen ook via andere routes besmet raken zoals via het eten van besmet voer, via direct contact met besmette dieren of materialen en puppy’s via de moedermelk.
Infecties bij honden kunnen risico opleveren voor mensen. Daarbij is B. canis veel minder infectieus voor mensen dan B. suis. Import van honden en rauw vlees vormt dus een risico van introductie van Brucella in Nederland. Hoewel de kans hierop als klein wordt ingeschat kan de impact groot zijn. Doordat een infectie langzaam verloopt, wordt de diagnose meestal vaak in een laat stadium gesteld. Verspreiding kan daardoor ongemerkt plaatsvinden.
Bij honden met een mogelijke infectie is het advies om de dieren eerst serologisch te laten onderzoeken bij WBVR op antistoffen tegen Brucella. Na het aantonen van antistoffen kan urine, heparinebloed en/of klinisch materiaal worden ingestuurd om bacteriën aan te tonen.
Wilde dieren
Brucellose kan ook bij in het wild levende dieren voorkomen. B. abortus wordt bijvoorbeeld ook aangetroffen bij bizons in Noord-Amerika en buffels in Afrika. Deze populaties worden als reservoir beschouwd. B. melitensis wordt zelden bij wild aangetroffen, hoewel er gevallen gerapporteerd werden in de Alpen bij gemzen en steenbokken. Bij Nederlandse reeën en andere hertachtigen komt voor zover bekend geen brucellose voor.
B. suis komt bij varkens voor in Zuidoost-Azië en Zuid-Amerika. De Europese variant van B. suis (biovar 2) is nauwelijks ziekteverwekkend voor de mens. Als besmettingsreservoir in Europa fungeren wilde zwijnen, hazen en vossen. Omdat in Nederland bij wilde zwijnen antilichamen tegen Brucella zijn gevonden, werden ook hier besmettingen van wilde zwijnen met B. suis vermoed. Sinds 2012 worden daarom tonsillen van geschoten wilde zwijnen onderzocht op aanwezigheid van Brucella-bacteriën. In 2012 is inderdaad bij twee wilde zwijnen afkomstig uit Zuid-Limburg Brucella suis biovar 2 gekweekt uit de tonsillen. Hoewel B. suis een zoönose is, is het risico voor de mens van dit biovar 2 type klein.
De in de Nederlandse wateren voorkomende bruinvissen en zeehonden blijken ook besmet te kunnen zijn. Het gaat daarbij om B. ceti, die specifiek bij bruinvissen wordt gevonden en B. pinnipedialis bij zeehonden.
Mensen
In Nederland worden sporadisch gevallen van menselijke besmettingen met Brucella gemeld; meestal na bezoek aan het buitenland of door consumptie van rauwmelkse zuivelproducten uit het buitenland. Vooral Turkije, Irak en andere landen in het Midden-Oosten worden genoemd als land van besmetting. Besmetting vindt ook plaats door contact met besmette dieren, vooral gedurende of na partus of abortus. De ziekte wordt niet van mens op mens overgedragen.
Vooral B. melitensis, maar ook B. suis en B. abortus zijn besmettelijk voor de mens. Terwijl mensen veel minder gevoelig zijn voor B. canis, B. ceti, B. pinnipedialis, B. microti en B. innopinata. De ziekte wordt bij mensen ook wel maltakoorts (B. melitensis) of ziekte van Bang genoemd.
De ziekte heeft een incubatieperiode van tien dagen tot enkele maanden. In 2021 is de eerste Brucella canis infectie bij een mens in Nederland vastgesteld.
Als symptoom springen koortsaanvallen in het oog, vaak erg wisselend en onvoorspelbaar. De koorts kan gepaard gaan met hoofdpijn, malaise, algemene vermoeidheid, nachtzweten en gewrichtspijnen. Indien de infectie niet herkend wordt is het verloop doorgaans chronisch en gaat gepaard met gebrek aan eetlust en gewichtsverlies. Bij lichamelijk onderzoek vindt men bij een deel van de patiënten vergrote lymfknopen en of een vergrote lever. Zwangere vrouwen kunnen ook een miskraam krijgen. Ondanks behandeling met antibiotica treedt in 5-10% van de gevallen complicaties op zoals bacteriële hart-, nier-, hersen-, gewrichtsontstekingen of een ontsteking van de testikels bij mannen. Deze gecompliceerde infecties leiden in minder dan 1% van de gevallen tot de dood.
Voorkomen en bestrijden van brucellose
Brucellose is in Nederland meldingsplichtig en in een aantal gevallen bestrijdingsplichtig op grond van de EU-en Nederlandse wetgeving. De Gezondheidsdienst voor Dieren (Royal GD) voert diverse monitoringsprogramma’s uit. In het kader van de bewaking van brucellose worden alle runderen die verworpen hebben onderzocht op afweerstoffen tegen Brucella. Daarnaast worden stieren die worden ingezet in de kunstmatige inseminatie en alle runderen die worden geëxporteerd getest. Bij geiten en schapen wordt er jaarlijks een steekproef genomen om te onderzoeken of de kleine herkauwerspopulatie vrij is van Brucella.
In de Europese Unie komt brucellose in de zuidelijke lidstaten veelvuldig voor bij landbouwhuisdieren. Het betreft vooral B. melitensis bij kleine herkauwersen in mindere mate B. abortus bij runderen. Import van geïnfecteerde landbouwhuisdieren vormt een risico voor de introductie van brucellose, hierop wordt gecontroleerd. Insleep vanuit de wilde fauna kan een rol spelen maar dit is momenteel voor de Nederlandse situatie van minder belang.
Bestrijding van brucellose wordt uitgevoerd door de NVWA.
Tips voor beroepsgroepen die te maken hebben met wilde zwijnen
Brucella suis (B.suis) biovar 2 kan worden aangetroffen in Nederlandse wilde zwijnen. Ook hazen en vossen kunnen besmet zijn. Deze variant is nauwelijks ziekmakend voor mensen, maar zou in uitzonderlijke gevallen infectie kunnen veroorzaken.
Slachthuizen en poeliers (wildverwerking)
- De hygiënecodes zijn te vinden op de site van de branchevereniging
Jagers
- Draag handschoenen bij handelingen met wild, zoals het ontweien en villen van zwijnen (of hazen)
- Voorkom bijt- en snijwonden
Varkenshouders
Voornamelijk bij bedrijven met buiten gehouden varkens is overdracht van de bacterie van wilde zwijnen naar gehouden varkens mogelijk.
- Als de adviezen om deze transmissie te voorkomen, zoals erfafscheiding en ‘s nachts ophokken, worden opgevolgd, is het arbeidsrisico zeer laag en zijn geen aanvullende maatregelen nodig
Diagnostiek brucellose
Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) is het Nationaal Referentie Laboratorium voor Brucella bij dieren en adviseert de overheid over brucellose. WBVR beschikt over verschillende bacteriologische, serologische en moleculaire testmethoden, voor o.a. export- en confirmatieonderzoek.
Wanneer een dier verdacht is van brucellose vindt in geval van landbouwhuisdieren bij WBVR sectie plaats en wordt geprobeerd om Brucella-bacteriën aan te tonen door middel van kweek en PCR-technieken. Bij honden kunnen deze testen uitgevoerd worden op materiaal van de levende dieren.
In verband met het zoönotisch risico van deze kiemen, vindt al dit onderzoek plaats in onze gespecialiseerde laboratoria met inachtneming van strikte veiligheidsmaatregelen (Biosafety Level 3).
Door middel van moleculaire technieken wordt de species en de eventuele biovar vastgesteld.
Onderzoek door WBVR
Bij Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) vindt wetenschappelijk onderzoek plaats naar brucellose en Brucella-bacteriën. Daarbij is speciale aandacht gericht op het voorkomen van brucellose in de Nederlandse wilde fauna zoals wilde zwijnen en zeezoogdieren.
Ook draagt WBVR actief bij aan onderzoek naar het toenemend aantal B. canis infecties bij honden. Op deze manier dragen we bij aan het in kaart brengen van mogelijke transmissierisico’s naar mensen of naar gehouden dieren. Behalve dat we de beschikking hebben over verschillende diagnostische testen en moleculaire typeringstechnieken, ontwikkelen we ook nieuwe technieken en vindt onderzoek plaats naar de bruikbaarheid.
Via een uitgebreid Europees netwerk van nationale referentie laboratoria vind samenwerking plaats om nader onderzoek aan brucellose te doen en de diagnostische methoden te optimaliseren en binnen de EU te standaardiseren.
Publicaties
Links