Achtergrond

“Economen past een bescheiden rol in klimaat- en biodiversiteitsbeleid”

In de transitie naar een nature-positive samenleving past economen een bescheiden rol, meent Francisco Alpizar. Hij pleit voor een pragmatische aanpak, gebaseerd op ecologische vuistregels die simpel te begrijpen zijn. De environmental economist sprak op 16 mei zijn inaugurele uit met als titel: ‘The time is now. “We hebben geen tijd om te bedenken wat de meest optimale maatregelen zijn. We moeten simpelweg progressie boeken.”

Alpizar, geboren en opgegroeid in Costa Rica, begon zijn inaugurele met een verwijzing naar de community service die hij verrichtte ter afsluiting van zijn studie economie. Daar, in Ostional National Park, startte zijn carrière: “Op een strand van een kilometer breed komen elke maand 50.000 schildpadden naartoe om eieren te leggen. De lokale gemeenschap speelt daar een belangrijke rol in het beschermen van pasgeboren schildpadden en het schoonhouden van het strand.”

Het was Francisco’s taak om op te schrijven aan welke regels de gemeenschap zich moest houden ter bescherming van de schildpaddenpopulatie. Het idee was er een maand te blijven, maar dat werden er zes. “Het is een prachtige plek, ver weg van alles waar je de elke dag je dag kunt delen met deze fantastische wezens.”

Natuur in plaats van aandelenbeurs

Die eerste carrièrestap na zijn afstuderen bleek achteraf richtinggevend voor zijn hele carrière, stelt hij: “Ik was voorbestemd om iets financieels te gaan doen. Misschien wel op de aandelenbeurs, want ik was goed in statistiek. Maar door mijn verblijf in Ostional werd het duidelijk dat mijn bestemming in environmental economics lag. Ik wilde dicht bij de natuur blijven. Daarbij komt dat ik mezelf altijd graag heb gepositioneerd in de interface tussen wetenschap en praktijk. Ik vind dat wij academici niet alleen wetenschap moeten produceren, maar er ook voor moeten zorgen dat die wetenschap bruikbaar is voor de praktijk. Soms door anderen de juiste weg te wijzen, maar soms ook door je handen vuil te maken en jouw wetenschappelijke resultaten mee het veld in te nemen.”

The time is now. A pragmatic environmental economics research agenda towards nature-positive societies. Dit is de titel van de inaugurele rede die Fransisco Alpizar op 16 mei in Wageningen uitsprak.

Zo wijdde hij een hoofdstuk in zijn PhD-thesis aan een methode om de prijs van toegangskaartjes voor beschermde natuurgebieden te bepalen. “Het was een nogal technisch verhaal dat waarschijnlijk door weinig mensen gelezen is. Na mijn afstuderen heb ik het versimpeld en ben ik gaan samenwerken met de bevoegde autoriteiten. Uiteindelijk, na lang overleggen met beleidsmakers en na parkbeheerders te hebben overtuigd, is mijn methodologie officieel in gebruik genomen als de methode om de prijs van kaartjes te bepalen.”

Niet meer te fiksen

Het idee erachter was simpel: een methode bedenken om een realistische entreeprijs vast te stellen. En met behulp van een aantal simpele vuistregels ontwikkelde hij hiervoor een oplossing. Het is precies die eenvoud waar het wetenschapsgebied environmental economics schreeuwende behoefte aan heeft, vindt Alpizar: “We hebben een moment in de geschiedenis bereikt waarin we twee urgente problemen moeten oplossen: omgaan met klimaatverandering en met verlies aan biodiversiteit. We kunnen niet nog twintig jaar wachten. De mate waarin het klimaat verandert en de biodiversiteit afneemt, is zo omvangrijk dat we dit niet meer te fiksen is. Dit verandert de regels van het spel. Economen geloven sterk in efficiëntie en optimalisatie. Maar die benadering schiet hier tekort. Een environmental economist zou zich niet bezig moeten houden met de vraag wat de meest effectieve manier is om progressie te boeken. En ook niet of het economisch gezien verstandig is om nu in te grijpen of nog even te wachten. Wat nu simpelweg nodig is, is dat er progressie wordt geboekt. En die progressie hoeft niet te worden geboekt ‘tegen minimale kosten’, een ander stokpaardje van economen.”

Merkwaardige conclusies

De gangbare aanvliegroute is volgens hem de reden waarom economische optimalisatiemodellen tekort schieten voor het vaststellen van klimaat- en biodiversiteitsdoelen. Alpizar: “Om de toekomst te voorspellen, gebruiken economen dynamische modellen waar klimaatverandering en biodiversiteitsverlies in zijn verwerkt. Op basis van die modellen voorspellen economen wat de economische gevolgen zijn. Het punt is dat deze modellen sterk gesimplificeerd zijn. Ontwrichtende ecologische en klimatologische gevolgen, zoals een stijging van de zeespiegel, overstromingen en instortende ecosystemen, zijn daar niet in verwerkt. Terwijl we om ons heen zien dat dit soort extreme gebeurtenissen steeds vaker voorkomen. Als je die buiten beschouwing laat, dan kun je tot vreemde conclusies komen. Zoals: we kunnen nog wel even wachten met maatregelen en zelfs hogere temperatuurstijging dan de 1,5 graden Celsius uit de akkoorden van Parijs. Ecologen en klimatologen vinden dat uiterst merkwaardige conclusies.”

Vuistregels

Precies daarom pleit Alpizar voor een simpeler narratief: het ‘waarom’ van klimaatmaatregelen moeten we niet overlaten aan economen, maar aan natuurwetenschappers of filosofen. Resteert de vraag: hoe kom je tot maatregelen die publieke weerstand kunnen weerstaan? Allereerst moet er een redelijk alternatief voorhanden zijn als mensen iets moeten latenAlpizar: “De reden waarom de EU-maatregelen rond pesticiden zijn geklapt, is dat er niet goed genoeg is nagedacht over de gevolgen voor boeren. Die waren sterk tegen de maatregelen en in mijn ogen hadden ze daar solide argumenten voor. Het gaat pas werken als boeren kunnen uitwijken naar een minder beschadigend middel dat net zo goed zijn werk doet.”

Hij wijst ook op de discussie rond het beprijzen van koolstofuitstoot: “Economen van links naar rechts zijn het erover eens dat we de sociale kosten van deze uitstoot moeten meerekenen in bijvoorbeeld de prijs van fossiele brandstoffen. De theorie is dan dat er minder fossiele brandstoffen worden gebruikt. omdat mensen een uitwijkoptie hebben. Als de benzineprijs stijgt zonder dat mensen beter openbaar vervoer geboden wordt, blijft het beoogde substitutie-effect uit. De kwaliteit van leven neemt dan juist af, omdat mensen meer geld kwijt zijn aan benzine.”

Simpeler vuistregels

Dat mag zo zijn, maar hoe moet het dan wél? Alpizar pleit voor simpeler vuistregels: “Vanuit het perspectief van een environmental economist denk ik dat we meer alert moeten zijn op de implicaties van beleid op menselijk gedrag. Dit kan betekenen dat we soms moeten kiezen voor maatregelen die ‘goed genoeg’ zijn, maar niet perfect. Ten tweede moeten we de implicaties van een gegeven maatregel begrijpen voor de verschillende groepen in de samenleving, van rijk tot arm. Daar hebben we economische modellen voor nodig. En ten derde moet beleid in lijn gebracht worden met de noodzaak dat mensen zich duurzamer gaan gedragen. En dan heb ik het niet alleen over maatregelen om zonnepanelen aantrekkelijk te maken, maar ook over maatregelen om mensen in de supermarkt duurzamere keuzes te laten maken. Net zoals it makes sense to put high taxes on cigarettes, moet de overheid bereid zijn om dit ook te doen voor andere ‘slechte’ producten. Andersom moeten producten die goed zijn voor klimaat en biodiversiteit gesubsidieerd worden. De balans moet doorslaan in het voordeel van duurzame productie.”

Hij benadrukt dat economen alléén de wereld niet gaan redden: “De uitdagingen waar we voor staan, zijn zo groot dat we alle mogelijke disciplines nodig hebben. Het vraagt echt om teamwork. En wij economen mogen best een beetje nederig zijn over onze rol. Ik zou zeggen: laten de natuurwetenschappers ons vertellen wat we naartoe moeten en dan zorgen wij ervoor dat we daar komen.”