CGN-schorsenerencollectie
Schorseneren zijn een zogenaamde ‘vergeten groente’. Voor de Tweede Wereldoorlog werden schorseneren veel gegeten in Nederland, maar vanwege de bereidingswijze boette de groente daarna in aan populariteit. Het is een vies klusje om de groente te bereiden, vanwege het kleverige sap dat bij het schillen tevoorschijn komt. Om historisch-culturele redenen is CGN begonnen met het verzamelen van schorseneren.
Het geslacht Scorzonera bestaat uit ongeveer 175 soorten. Schorseneer is de enige soort uit dit geslacht die wordt verbouwd.
Schorseneren komen oorspronkelijk uit Zuid-Europa en het Nabije Oosten. De groente wordt sinds de 17e eeuw in West-Europa verbouwd. Op dit moment is België het land met het grootste areaal schorseneren. Er is een beperkt aantal rassen in Nederland, maar er zijn nooit commerciële cultivars veredeld. Als gevolg hiervan is de CGN-schorsenerencollectie klein, met iets meer dan 30 accessies. Men denkt dat schorseneren (Scorzonera hispanica) de opvolger zijn van een andere vergeten groente, die bekendstond onder de namen haverwortel, boksbaard en paarse morgenster (Tragopogon porrifolius ssp. porrifolius).
Onderhoud
De kiemdrempels voor de opname van schorseneren in de collectie zijn 80% voor gecultiveerd materiaal en 60% voor wilde soorten. Schorseneren zijn een tweejaarig kruisbestuivend gewas. Dit betekent dat de planten alleen in het tweede jaar bloemen vormen. De zaadproductie vindt buiten plaats op geïsoleerde percelen.
Om schorseneren te regenereren, worden de zaden in april in zaaibakken in de kas gezaaid. Na vijf weken worden de planten op het veld uitgeplant. Het eerste jaar zullen de meeste planten niet bloeien, dus dan is het niet nodig om ze te isoleren. In november worden de wortels geoogst en bewaard bij 4 °C. In maart van het tweede jaar worden de wortels opnieuw geplant op geïsoleerde percelen, met minstens 50 meter tussenruimte. Er wordt gewoonlijk triticale gebruikt als isolatiegewas. Er worden zaden geproduceerd van minimaal 30 planten. In juni kunnen de eerste zaden geoogst worden, maar de zaadproductie kan doorgaan tot oktober.
Samenstelling
Sinds 2010 heeft CGN een schorsenerencollectie. Dit begon met het verwerven van beschikbare accessies uit Europese genenbanken en werkcollecties van verschillende bedrijven.
Zo werden vijftien Nederlandse rassen, zeven rassen uit België en enkele andere rassen uit verschillende Oost-Europese landen verkregen. In 2014 en 2015 werden in Nederland ook enkele accessies van Scorzonera en Tragopogon porrifolius ssp. porrifolius verzameld. Na succesvolle regeneratie wordt het materiaal beschikbaar gemaakt. In totaal bestaat de collectie momenteel uit 34 accessies.
Karakterisering en evaluatie
Een deel van de accessies is gekarakteriseerd voor 12 fenotypische kenmerken. Van de meeste accessies zijn online foto’s van bloemen en wortels beschikbaar. Er zijn nog geen evaluatieproeven gedaan.