Indicator plants at VWA for detection of virusses

Quarantaineprocedures voor aardappel

Volgens EU-richtlijnen zijn fytosanitaire maatregelen vereist om de verspreiding van pathogenen uit Zuid-Amerika naar de Europese Unie te voorkomen. Voor onze zadencollectie moet er gescreend worden op zaadoverdraagbare quarantaine ziektes.

Alle planten die gebruikt worden voor vermeerdering voor opname zijn getest door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De generaties daarna voldoen dan aan de nultolerantie voor quarantaineziektes. De volgende ziekteverwekkers worden getest:

Naast het gebruik van indicatorplanten heeft de NVWA vanaf 2021 gescreend met DAS-ELISA op APLV, APMMV, PBRsV, PVT en PYV. Alleen in 2022 werd AVB-O opgenomen in deze screeningsmethode.

Sampling the plants by NVWA staff

Voor de test op quarantainevirussen wordt blad geplukt wanneer de aardappelplanten ongeveer 25 cm hoog zijn. Drie weken na inoculatie van de indicatorplanten zijn de resultaten beschikbaar. Als er symptomen verschijnen op de indicatorplanten, worden de aardappelplanten opnieuw serologisch getest. Aangenomen wordt dat de indicatorplanten ook symptomen van infecties met onbekende aardappelvirussen zullen vertonen. Daarnaast worden alle aardappelplanten visueel geïnspecteerd.

Voor het importeren van aardappelzaden naar Nederland zie: NVWA-import-vergunning.

Binnen de EU moet de gebruiker volgens Richtlijn 2000/29/EG van de Raad (zie pagina 87) ook een plantenpaspoort leveren wanneer de zaden of afgeleid materiaal wordt gedistribueerd naar andere gebruikers in de EU.

EPPO

EPPO is een organisatie die verantwoordelijk is voor de Europese samenwerking op fytosanitair gebied. EPPO helpt de aangesloten landen bij het voorkomen van introductie of verspreiden van gevaarlijke ziektes en plagen (quarantaine-organismen) door het beschikbaar stellen van gegevens over de ziektes en plagen (zie A1-lijst en A2-lijst), kaarten, diagnose protocollen en foto’s van symptomen en organismen.