Project

How to assess the performance of CE interventions in agri-food systems in low- and middle-income countries

Een circulair economisch (CE) model is een belangrijke stap in de richting van een groenere en veerkrachtigere economische ontwikkeling en armoedebestrijding. Echter, CE benaderingen kunnen ook tot ongewenste afwegingen leiden zoals milieu, maatschappelijke, en gezondheidsrisico’s, die zorgvuldig moeten worden beoordeeld (Preston and Lehne 2017; Preston et al 2019).

Lage- en middeninkomenslanden hebben niet geprofiteerd van de lineaire ‘winnen-produceren-gebruiken-weggooien’ economie (Le Moigne 2021)1. Een circulaire economie (CE) als zijnde het nieuwe duurzaamheidsparadigma wordt veelal voorgesteld voor de overgang naar een veerkrachtig/regeneratief economisch groeimodel en voor het reduceren van de negatieve effecten door menselijk handelen. Een CE-benadering, gebaseerd op reduceren, hergebruik en recycling, is van belang voor de verbetering van het effectieve en optimale gebruik van grondstoffen. Een circulaire aanpak heeft meerdere economische, ecologische en maatschappelijke voordelen, maar kan ook nadelige milieu- en maatschappelijke gevolgen hebben. Hoe kunnen we vaststellen of de resultaten van CE-interventies binnen het agrovoedselsysteem evenwichtig zijn en niet de planetaire grenzen overschrijden of leiden tot aantastingen van sociale fundament? We hebben manieren nodig om CE interventies te beoordelen in relatie tot planetaire grenzen en sociale fundamenten – en de specifieke interacties daartussen in de context van LMIC’s. Dit kan voorkomen dat interacties en compromissen in sociaaleconomische (sociale fundament) en ecologische systemen (planetaire grenzen) worden ontweken.

Een dergelijk aangepast beoordelingskader kan een basis bieden voor het bepalen van CE-interventies, inclusief compromissen en synergiën. Dit project bouwt voort op het “Butterfly Framework” (Bos et al. 2022) om CE-interventies te beoordelen in relatie tot planetaire grenzen en sociale fundament – en de specifieke interacties daartussen – in lage- en middeninkomenslanden, rekening houdend met de specifieke context waarin deze innovaties of interventies plaats vinden. Het zal de belangrijke lessen uit wetenschappelijke literatuur in acht nemen en zich met name baseren op het testen van het raamwerk in twee cases in Kenia – ‘Black soldier fly’ larven voor de productie van diervoeders en Biochar voor bodemverbetering. Het project zal haar bevindingen vertalen in aanbevelingen voor de transitie naar circulaire agrovoedselsystemen.  

Publicaties