Project

(vervolg) Graslandmanagement fundamenteel

Voor een integrale aanpak om methaan- en ammoniakemissies in de melkveehouderij te verlagen is het essentieel te erkennen dat (vers) gras en graslandproducten (in combinatie met vlinderbloemige en kruiden) in emissieberekeningen niet langer gezien kunnen worden als een uniform product. Door verschillende groeiomstandigheden op basis van grondsoort, seizoen en weer, en verschillen in gebruik of management zoals beweidingssystemen en maairegimes ontstaat er een breed pallet van grassamenstellingen, die direct effect hebben op de emissies van methaan en ammoniak. (Divers) grasland is namelijk de basis van de melkveehouderij, heeft direct effect op de voeding en emissies van melkvee en wordt nu nog niet gebruikt als sturingsmechanisme.

Er liggen concrete aanknopingspunten om via het voerspoor te komen tot een integrale aanpak in de reductie van ammoniak- en methaanemissie op melkveebedrijven als het management van grasland als sturingsmechanisme wordt ingezet. Het is daarom noodzakelijk om de mechanismes die ammoniak- en methaanemissies veroorzaken te doorgronden om er volgens op te kunnen sturen. Dit dient ter ondersteuning van pilot- en demonstratieprojecten omdat deze mechanismes nodig zijn om emissies in de praktijk door te kunnen rekenen. Het perspectief is om het gras zó te gebruiken en de graskwaliteit zó te beïnvloeden/sturen via teelt, bemesting en oogst dat ammoniak- en methaanemissies worden gereduceerd. Dit enerzijds zowel via graskuil door het beïnvloeden van het oogstmoment, het inkuilproces en als vers gras door sturen via beweidingsmanagement. En anderzijds door de keuze van het graslandgebruik als weiden, zomerstalvoeren of ingekuild gras. Het doel van dit project is om de sturingsfactoren op basis van graslandmanagement en hun perspectief voor sturing te kwantificeren, zodat voor de praktijk betere reductie berekeningen/schattingen gemaakt kunnen worden. Op basis van opgedane kennis uit 2020 en 2021 worden de mechanismes verder ontrafeld hoe graslandgebruik en graskwaliteit methaanemissies beïnvloeden. Daarbij is er in 2022 in de beweidingsproef focus op het effect van inmenging van kruiden (weegbree) in het grasland. Dit project draagt bij aan de doelstelling van 2030 door inzichtelijk te maken wat de reductiepotentie is als vers gras ingezet wordt als maatregel om emissies te verlagen in plaats van als randvoorwaarde.

Publicaties