Project
Verbetering en validatie CO2-productiemodel voor melkvee
De aanpak van emissies uit stal en opslag, heeft als doel om innovatieve technieken en maatregelen in stal, mest en verwerking voor emissiereductie te ontwikkelen en in de praktijk te implementeren, zodat de reductieopgaven in 2030 zijn gehaald. Het LNV onderzoeksprogramma Stal en Opslag bestaat uit Meten en monitoring (E) onderzoek (F), pilots en demos (G) en communicatie (H). Uit onderzoek moet blijken welke reductietechnieken werken en hoeveel emissiereductie dit oplevert.
Naast onderzoek gericht op nieuwe stallen wordt ook gekeken naar kosteneffectieve aanpassingen aan bestaande stallen. De effecten van de reductieopties zullen in de praktijk worden getoetst en gedemonstreerd op pilotbedrijven en demobedrijven. Om te komen tot implementatie van reductiemaatregelen wordt kennis over nieuwe en bestaande maatregelen verspreid onder de doelgroep van veehouders en erfbetreders. De aanpak levert handelingsperspectief voor veehouders om emissies te reduceren en zetten aan tot toepassing. Dit onderzoek (E) zal de kwaliteit van de monitoring in natuurlijk geventileerde melkveestallen verbeteren omdat het ventilatiedebiet betrouwbaarder kan worden vastgesteld.
Sector
De melkveehouderij is een belangrijke sector met 17.000 bedrijven en veel indirecte werkgelegenheid in de verwerkende industrie. Daarnaast heeft de sector een belangrijke rol als beheerder van de groene ruimte. Het overgrote deel (circa 90%) van de ammoniakemissie (NH3) in Nederland komt uit de agrarische sector. Nederland kent voor NH3 een emissieplafond van 128 kton totaal. De voorlopige schatting van de CDM over 2018 is 113,4 kton uit de agrarische sectoren. Dat is boven de referentiewaarde van de PAS (2012-2014) van 107,6 kton. Van de emissie is circa 58 kton toe te schrijven aan de melkveehouderij.
De methaanemissie uit de veehouderij draagt in belangrijke mate bij aan de Nederlandse broeikasgasemissie en moet daarom verminderen. Het kabinet heeft in haar klimaatbeleid concreet doelen geformuleerd waarbij voor 2030 in de veehouderij een reductie van 1,2-2,7 Mton CO2-eq moet zijn behaald, waarvan tenminste 1 Mton CO2-eq aan methaan.