Project
Ordening destructiebestel kadavers
Het ophalen, verwerken en vernietigen van kadavermateriaal uit de agrarische sector en van hobbydierhouders is in Nederland een gereguleerd monopolie waarin 1 aanbieder actief is. De overeenkomst met de huidige partij loopt tot 1 januari 2027, waarna het ministerie van LNV de mogelijkheid heeft om deze markt te openen voor nieuwe toetreders. In dit project ondersteunt en adviseert Wageningen Research het ministerie van LNV bij het maken van beleidsafwegingen omtrent het al dan niet herinrichten van het destructiebestel, en de implicaties hiervan voor de verschillende beleidsdoelen op het gebied van efficientie, duurzaamheid, veiligheid (incl. borging en toezicht), robuustheid, en marktordening.
Op dit moment is het ophalen, verwerken en vernietigen van kadavers in de agrarische sector en van hobbydierhouders een wettelijke taak. Eén partij is op basis van de Wet Dieren aangewezen als enige “exclusieve” onderneming die kadavers ophaalt, verwerkt, en verwijdert. Deze monopolist houdt binnen deze wettelijke taak verwerkingscapaciteit beschikbaar voor verwerking van kadavers (regulier én dierziektebestrijding). Tevens verwerkt deze partij in dezelfde faciliteit categorie 1- en categorie 2-slachtbijproducten – een taak die tot 2013 ook exclusief bij dezelfde partij was belegd, en sindsdien aan de markt is overgelaten (met in de praktijk nog steeds dezelfde partij als de voornaamste aanbieder van deze diensten). De inzameling en het transport van beide stromen (kadavers en slachtbijproducten) zijn gescheiden.
Toekomstige liberalisering van de inzameling en verwerking van kadavers en het toelaten van een eventuele nieuwe toetreder op de kadavermarkt zal een groot effect hebben op de inzameling en verwerking van kadavers. Uitgangspunt is dat een eventuele nieuwe toetreder(s) binnen de gestelde kaders een veilige en duurzame verwaardingsroute ontwikkelt, en een rendabel bedrijfsmodel. Echter het is onduidelijk wat de consequenties zijn van een andere inrichting. Zo zijn er nog open vragen rondom hoe dit efficiënt, duurzaam, veilig en bestendig kan worden gerealiseerd, en wat de impact is op verschillende beleidsdoelen. Het beantwoorden van deze vragen, en het ontwikkelen van een visie hierop, zijn echter wel noodzakelijk om een goede beleidsafweging te kunnen maken. Dit project voorziet in het uitwerken van antwoorden op deze vragen, en het ondersteunen van visie-ontwikkeling op dit vraagstuk.