Project
One Health For Meat Products
In 2016 en 2017 hebben TNO, RIVM, Wageningen Bioveterinary Research, J.F. Luiten vleeswaren en de Vereniging voor de Nederlandse Vleeswarenindustrie samen in een PPS met nummer "AF-15293" en titel "One Health For Meat Products (1H4MP)" gewerkt aan het ontwikkelen van een alternatief voor de muisbioassay (experimentele infectie van muizen) om infectieuze Toxoplasma gondii aan te tonen.
Een van de bronnen van een T. gondii infectie bij de mens is de consumptie van rauw vlees of vleesproducten besmet met T. gondii parasieten, Invriezen van grondstoffen voor rauw te consumeren vleesproducten is een optie om de parasiet te inactiveren en zo te zorgen dat mensen niet besmet raken. Echter dit heeft niet de voorkeur, vanwege mogelijke effecten op de kwaliteit van de eindproducten (vocht en structuurverlies). De vleeswarensector zoekt daarom naar andere methoden waarbij de parasiet wordt geïnactiveerd, zoals door het gebruik van conserverende ingrediënten. De huidige standaard om vast te stellen of de T. gondii parasieten nog infectieus of dat ze geïnactiveerd zijn is een muisbioassay. Een alternatief daarvoor in de vorm van een in vitro methode is te prefereren om het aantal dierproeven te minimaliseren. Met een in vitro methode kan op grote schaal onderzocht worden of de conserverende ingrediënten of combinaties hiervan met procesmaatregelen leiden tot inactivatie van de T. gondii parasiet in rauw geconsumeerde vleeswaren.
In de PPS 1H4MP (2016-2017) werden eerst in vitro methoden voor detectie van levende (en daarmee infectieuze) T. gondii parasieten opgezet. Dit betrof de propidium monoazide -PCR- (PMA-PCR), de celkweeken de Real Time Viability (RTV)-methode. Op basis van eerste experimenten bleek de celkweekmethode het meest geschikt. Hierbij wordt bepaald of de T. gondii parasieten zich vermenigvuldigen in dierlijke cellen. In de PPS is aansluitend in een muisbioassay en met de celkweek gekeken naar het effect van toevoegen van NaCl, natriumlactaat en acetaat op de levensvatbaarheid van T. gondii. Met de muisbioassay bleek dat de geteste combinaties van toevoegingen effect hadden, maar geen van allen was volledig effectief. Hoewel de resultaten van de celkweek hoopgevend zijn voor de ontwikkeling van een alternatieve viability methode, is verdere optimalisatie van de celkweekmethode nog wel nodig. De resultaten van de eerste PPS waren bemoedigend en dienen als basis voor het indienen van dit vervolg project.
Het doel van deze vervolg PPS is om de celkweek verder te optimaliseren en om vervolgens voldoende verschillende combinaties van toevoegingen van NaCl, natriumlactaat en acetaat te testen zodat een voorspellend model kan worden gefit om de afdoding van T. gondii te kunnen aflezen. Deze gegevens kunnen ook worden gebruikt om het effect van de toevoegingen specifiek voor de Nederlandse situatie mee te nemen in het kwantitatieve risicobeoordelingsmodel (QMRA) voor T. gondii infecties via vlees. Bovendien kunnen de producenten met dit model het effect op de afdoding van T. gondii in de producten meenemen in de keuzes van concentraties van conserverende ingredienten. Om dit doel te bereiken zal de celkweek voor T. gondii parasieten worden geoptimaliseerd en gevalideerd als alternatief voor de muisbioassay. Vervolgens wordt met voorscreening in de celkweek en confirmatie in de muisbioassay het effect bepaald van conserverende ingredienten of combinaties hiervan op afdoding van T. gondii parasieten in vleeswaren. Een resultaat van deze PPS is ook dat er een alternatief beschikbaar komt voor de muisbioassay en op die manier draagt het project bij tot de vermindering van het gebruik van proefdieren.