Project
Klimaatadaptatie: Kansen en bedreigingen met het bodem-watersysteem als leidend principe
Het leidend maken van het natuurlijke bodem- en watersysteem voor ruimtelijke inrichting heeft mede als doel een evenwichtiger inrichting van het landelijk gebied waarbij watervraag en -aanbod en draagkracht van de omgeving bepalend zijn voor de gebruiksmogelijkheden. Dit betekent rekening houden met klimaatverandering en het landgebruik aanpassen aan de risico’s op weersextremen, zoals wateroverlast, droogte, hitte, bodemdaling en verzilting, maar ook rekening houden met andere ruimtelijke opgaven, zoals klimaatmitigatie, waterkwaliteit en stikstof. De kennisvraag heeft betrekking op wat deze uitgangspunten betekenen voor het landelijk gebied.
Het is van belang om na te gaan hoe (een groot deel van het) bestaand landgebruik zo veel mogelijk kan worden afgestemd op het natuurlijke bodem- en watersysteem, welke veranderingen daarvoor nodig zijn, welke functiecombinaties mogelijk zijn en welke kansen ontstaan. Hoe kunnen landschap en natuur ondersteunend zijn (denk aan nature based solutions)? Wat zijn de ruimtelijke consequenties van een dergelijke aanpak? Dit onderzoek draagt bij aan het blok “gecombineerde oplossingen” waarin combinaties gezocht worden zodat Nederland is voorbereid op piekbuien, is ingericht om water langer vast te houden en er netto geen onttrekking aan het grondwater plaats vindt. Voor LNV is het belangrijk om sturing te geven aan het nieuwe paradigma om het natuurlijke water- en bodemsysteem leidend te maken in de regionale aanpak en inzicht te krijgen in wat dit gaat betekenen voor de verschillende ruimtelijke opgaven in het buitengebied (o.a. klimaatadaptatie, klimaatmitigatie, waterkwaliteit, stikstof, biodiversiteit) en welke (nieuwe)functies of functiecombinaties hiervoor nodig en mogelijk zijn. De aanpak die in dit onderzoek wordt ontwikkeld en getoetst leidt tot producten en denkrichtingen (mogelijke oplossingen) die ingebracht en benut kunnen worden in regionale gebiedsprocessen. In eerste instantie wordt de aanpak getoetst in één van de landschapstypen. Gelet op de urgentie, de complexiteit van de problematiek, wordt de voorkeur gegeven aan de hoge zandgronden, waarbij aansluiting kan worden gezocht in het BO-onderzoek ‘Aan de slag voor een duurzame toekomst op de hoge zandgronden’ (zie ook fase 1 onder kopje ‘Aanpak’).