Project
Effectiviteit van koolstof vastleggende maatregelen
De kennis en data over de potentie voor bodemkoolstofvastlegging door verschillende bodemmaatregelen op minerale gronden is nog door onzekerheden omgeven. Onzekerheden kunnen bestaan uit: (i) Onzekerheden in de metingen zelf (meetfouten/onzekerheden); (ii) Onzekerheden door uitvoering van de maatregel (bv vormen van NKG); (iii) Onzekerheden door verschillen in omstandigheden (grondsoort, klimaat, vruchtwisseling etc.). Onzekerheden in (i) zijn een fundamentele methodische vraag waar in andere projecten en programma’s als EJP Soil aan wordt gewerkt. We richten ons hier op (ii) en (iii). Om vast te stellen in welke mate bodemmaatregelen een bijdrage kunnen leveren, is het belangrijk de koolstofvastlegging nader te bepalen, bij voorkeur aan de hand van langlopende onderzoektrajecten. Zo komt voor de praktijk onderbouwde informatie beschikbaar. Sinds 2018 zijn data verzameld over de potentiële koolstofvastlegging door landbouwkundige maatregelen aan de hand van metingen aan de bodemkoolstof in Lange Termijn Experimenten (LTE’s), op praktijklocaties en modelberekeningen. Resultaten per onderzochte maatregel zijn gerapporteerd. Echter, er is nog een onzekerheid bij een deel van de maatregelen over de effectiviteit qua koolstofvastlegging en mogelijke afwentelingseffecten.
Het doel van de MMIP B2 opgave is het verhogen van koolstofvastlegging en het reduceren van lachgasemissies uit minerale landbouwbodems. Concreter afgesproken, zoals in het Klimaatakkoord opgenomen, gaat het hierbij om een netto CO2-eq reductie van 0,5 Mton extra emissiereductie vanaf 2030 per jaar uit minerale landbouwbodems ten opzichte van een emissiepad bij ongewijzigd beleid in 2016. Hiervoor is inzicht nodig in de effecten van potentiële maatregelen om koolstof vast te leggen inclusief afwentelingseffecten. De maatregelen die moeten bijdragen aan het halen van het doel moeten daarbij passen en bijdragen aan het halen van het doel van het Nationaal Programma Landbouwbodems (NPL) om alle landbouwbodems vanaf 2030 duurzaam te beheren.
De kennis en data over de potentie voor bodemkoolstofvastlegging door verschillende bodemmaatregelen op minerale gronden is nog door onzekerheden omgeven. Onzekerheden kunnen bestaan uit: (i) Onzekerheden in de metingen zelf (meetfouten/onzekerheden); (ii) Onzekerheden door uitvoering van de maatregel (bv vormen van NKG); (iii) Onzekerheden door verschillen in omstandigheden (grondsoort, klimaat, vruchtwisseling etc.). Onzekerheden in (i) zijn een fundamentele methodische vraag waar in andere projecten en programma’s als EJP Soil aan wordt gewerkt. We richten ons hier op (ii) en (iii). Om vast te stellen in welke mate bodemmaatregelen een bijdrage kunnen leveren, is het belangrijk de koolstofvastlegging nader te bepalen, bij voorkeur aan de hand van langlopende onderzoektrajecten. Zo komt voor de praktijk onderbouwde informatie beschikbaar. Sinds 2018 zijn data verzameld over de potentiële koolstofvastlegging door landbouwkundige maatregelen aan de hand van metingen aan de bodemkoolstof in Lange Termijn Experimenten (LTE’s), op praktijklocaties en modelberekeningen. Resultaten per onderzochte maatregel zijn gerapporteerd. Echter, er is nog een onzekerheid bij een deel van de maatregelen over de effectiviteit qua koolstofvastlegging en mogelijke afwentelingseffecten.
Meting aan de maatregelen ‘leeftijd grasland verhogen’, ‘mais-gras wisselteelt’, ‘verbeteren gewasrotatie’ met invulling door rustgewassen anders dan graan en ‘inzet van groenbemesters’ lijken op dit moment het meest voor de hand te liggen indien gekeken wordt naar het versterken van de betrouwbaarheid van de koolstof vastlegging en beschikbaarheid van locaties. Daarbij wordt ‘verbeteren gewasrotatie’ verbreed door te meten in andere rustgewassen dan alleen graan. Afhankelijk van de beschikbaarheid van meetobjecten kan gedacht worden aan akkerbouwrotaties met grasklaver, luzerne of graszaad teelt als rustgewas. In 2023 is een vervolgmetingen aan 2 proeven voorzien waaraan in 2019 een 0-meting is verricht. Hierbij gaat het om een proef met ‘leeftijd grasland verhogen’ mogelijk te maken door de ondergrond los te woelen en daarmee extra diepe beworteling van gras mogelijk te maken. Ook is een herhaalmeting voorzien aan een proef met kruidenrijk grasland op zand waar in 2019 een 0-meting is verricht.
Andere keuzen kunnen nog worden gemaakt indien zich nieuwe maatregelen voordoen of geschikte meetlocaties voor andere maatregelen beschikbaar komen.