EDGE

In de vleeskalversector is de prevalentie van ESBL-E. coli de afgelopen jaren gestegen terwijl deze in melkvee relatief stabiel is. Voor zover bekend zijn er geen grote veranderingen geweest in het gebruik van antibiotica die deze stijging kunnen verklaren. BO-onderzoek naar voorkomen van ESBLs in de vleeskalversector heeft aangetoond dat kalveren vaak al op het melkveebedrijf worden gekoloniseerd, maar risicofactoren zijn moeilijk te bepalen. Hoewel ESBL-prevalentie op de kalverhouderijen hoger ligt dan op de melkveebedrijven, zou reductie van kolonisatie van kalveren op de melkveebedrijven ook een gunstig effect kunnen hebben in de kalverhouderij.

Het gebruik van droogzet therapie vóór het afkalven van drachtige melkkoeien gebeurt regelmatig met het smalspectrum semi-synthetische beta-lactam antibioticum cloxacilline. Deze therapie verkleint de kans op chronische mastitis veroorzaakt door Grampositieve kokken (streptokokken en stafylokokken) na het afkalven en is verantwoordelijk voor een groot aandeel van het totaal-gebruik van antibiotica in deze sector. Hoewel dit middel niet werkzaam is tegen infecties van E. coli en andere Gram-negatieve bacteriën, zijn er aanwijzingen dat dit middel toch een bepaalde mate van groeiremming in deze bacteriën veroorzaakt. Tijdens dit project wordt onderzocht in welke mate cloxacilline voorkomt in de biest van melkkoeien en of deze residuen in vitro mogelijk een selectieve werking op ESBL-producerende E. coli kan hebben, ten opzichte van beta-lactam gevoelige E. coli. Daarnaast worden verschillende ESBL enzymen opgezuiverd om de hydrolyse van cloxacilline te vergelijken met andere beta-lactam antibiotica.