Project

Breeding for diversity

We zijn momenteel geconfronteerd met veel uitdagingen, o.a. klimaatverandering en biodiversiteitsverlies, welke verstrekkende gevolgen hebben voor onze landbouwsysteemen. Tegelijkertijd zijn er grote ambities om onze afhankelijkheid van externe inputs in de landbouw te verminderen. Hoe kunnen we de genetische diversiteit in onze voedselgewassen het best benutten om deze problemen aan te pakken?

Dit project bestaat uit vier hoofd onderzoeksdoelstellingen ("werkpakketten"):

WP1

Kunnen we ons voedselsysteem diversifiëren door het introduceren van nieuwe gewassoorten?

WP2

Kunnen we een systematischere aanpak ontwikkelen om goede gewascombinaties te identificeren voor meer biodiverse teeltsystemen?

WP3

Is er erfelijke variatie voor plant-plant-interacties in deze systemen?

WP4

Hoe moeten veredelaars de uitdaging van selectie aanpakken in meer biodiverse omgevingen?

Voor WP1 hebben we een breed scala aan exotische kasgewassen geteeld in tunnel kassen om te evalueren hoe ze groeiden. Belangrijker nog, dit leverde de ingrediënten voor een zeer succesvol oogstfeest in september 2023. Dit oogstfeest toonde het belang van agrobiodiversiteit aan een zeer breed publiek en benadrukte lokale initiatieven. In 2024 zijn we verder een partnerschap aangegaan met de start-up Aardaia om een ​​nieuwe eiwitrijke knolvormende gewassoort, aardakker (Lathyrus tuberosus), te testen.

Voor WP2 hebben we een groot veldexperiment uitgevoerd om de agronomische compatibiliteit van negen zeer verschillende gewassen te testen. De gewassen waren geselecteerd op hun morfologische, fylogenetische en agro-ecologische verschillen. Een extra aspect van dit experiment was om het belang van de selectie van de optimale cultivar in een dergelijke proef te testen, evenals het verkennen van optimale experimentele ontwerpen voor dergelijke proeven.

In WP3 voerden we een strip intercropping-experiment uit met maïs (Zea mays) en veldbonen (Vicia faba), waarbij we een breed scala aan genotypen van beide soorten gebruikten. Veldexperimenten werden aangevuld met een kasstudie. Deze proeven genereerden data om zowel directe als indirecte genetische effecten voor de maïs- en bonenvariëteiten te bepalen. We voerden ook een veldproef uit met genotypische mengsels van quinoa (Chenopodium quinoa), waardoor we het zogenaamde "mengvermogen" van de quinoa-variëteiten konden schatten.

In WP4 ontwikkelden we een computersimulatiepijplijn om optimale veldontwerpen voor dergelijke experimenten te verkennen, evenals een in silico vergelijking van verschillende veredelingsstrategieën voor mengteelt-veredeling.

Publicaties