Project

Boven- en ondergronds sturen op weerbaarheid

Het verhogen van de weerbaarheid van planten en bodem/substraat is een zeer waardevol onderdeel van een duurzame IPM strategie. Ontwerp en verbetering van deze strategie is mogelijk door het toepassen van een systeem-benadering, waarin onder- en bovengrondse weerbaarheid elkaar aanvullen en versterken.

In deze benadering wordt de bodem gezien als een ecosysteem waarin de verschillende componenten elkaar in evenwicht houden. Door bodemecosystemen op bedrijven met meer en minder bodem/substraatproblemen in kaart te brengen krijgen we inzicht in de samenhang tussen bodemweerbaarheid en de samenstelling van de bodem/substraat, het bodemleven en de bodemcondities, zoals pH, temperatuur, zuurstofverdeling, mineralen. Op basis van deze analyses zal gezocht worden naar bodem/substraat condities waaronder het toepassen van toevoegingen (bv. biostimulanten, organische toevoegingen of micro-organismen) leidt tot het verhogen van de weerbaarheid, zodat ondergrondse ziekten geen kans krijgen. In de systeembenadering richten we ons bovengronds op de relatie tussen plantbelasting en plantweerbaarheid. In de plant is er een balans tussen de verschillende (fysiologische) processen. Het verhogen van de plantweerbaarheid d.m.v. van toevoegingen zoals elicitors, zal beïnvloedt worden door andere processen in de plant, zoals groei, bloei en vruchtvorming.

Kennis hierover geeft inzicht in timing en frequentie van het toepassen van elicitors gedurende de teelt, bij zowel hoge als lage plantbelasting. De laatste stap van de systeembenadering is het meten van het effect van ondergrondse toevoegingen op bovengrondse ziekten en plagen en vice versa. Dit project helpt telers om de juiste acties te nemen en toevoegingen die de bodem/substraat en/of plantweerbaarheid kunnen verhogen, effectief in te zetten, doordat teeltstrategie en IPM op elkaar zijn afgestemd. Dit zal leiden tot verminderde afhankelijkheid van candidates of substitution, en verhoogt de effectiviteit van het gebruik van biologische bestrijders. In dit project wordt gewerkt aan drie pilotsystemen, waarvan één snijbloem (chrysant) , één potplant (nader te bepalen in samenspraak met participanten) en één vruchtgroentegewas (komkommer). De kennis uit dit project wordt vervolgens breed vertaald naar toepassing in de gehele glastuinbouw. Sectoren in de open teelt kunnen ook kennis nemen van de resultaten om te kijken naar mogelijkheden voor de open teelt.

Publicaties