Project

Biodiversity footprint quantification of postharvest chains

Het doel is om een diepgaande studie uit te voeren met de geïdentificeerde belangrijke bouwstenen.
Specifiek hebben we de vermindering van voedselverspilling, de dynamiek van de toeleveringsketen na de oogst, aspecten van landgebruik en de wisselwerking met broeikasgasemissies (BKG) onderzocht. Het biedt een algemeen begrip van de veelzijdige milieu-impact van het voedselsysteem. Deze overwegingen dragen gezamenlijk bij aan een meer holistische evaluatie, waarbij de onderlinge verbondenheid van biodiversiteitsbehoud en klimaatactie binnen de toeleveringsketen na de oogst wordt erkend.

Het kwantificeren van de biodiversiteitsvoetafdruk van voedselverlies en -verspilling in de voedselketen na de oogst omvat een uitgebreide beoordeling van de milieueffecten die samenhangen met het verlies en de verspilling van voedsel. Om dit te kunnen doen, moet meestal gebruik worden gemaakt van levenscyclusanalyses (LCA's) die het hele proces na de oogst in beschouwing nemen, van productie tot consumptie. Hierbij worden factoren zoals landbouwpraktijken, transport, opslag en verwijderingsmethoden geanalyseerd. Biodiversiteitsindicatoren, zoals soortenrijkdom en ecosysteemgezondheid, worden in deze beoordelingen opgenomen om de directe en indirecte impact op ecosystemen te evalueren. De beoordeling houdt ook rekening met mogelijke cascade-effecten op de biodiversiteit als gevolg van de vernietiging van habitats, uitputting van hulpbronnen en het vrijkomen van broeikasgassen. 

Als we kijken naar de toeleveringsketens na de oogst, komen activiteiten zoals opslag, transport en verwerking naar voren als cruciale factoren die zowel de biodiversiteit als de uitstoot van broeikasgassen beïnvloeden. De fase na de oogst, die gekenmerkt wordt door energie-intensieve activiteiten, bepaalt in belangrijke mate de totale ecologische impact van het voedselsysteem. Koeling, een gebruikelijke praktijk voor het bewaren van bederfelijke goederen, kan gebruik maken van energiebronnen met verschillende koolstofvoetafdrukken, wat de noodzaak benadrukt voor een gedetailleerd onderzoek naar energieduurzaamheid en -efficiëntie bij activiteiten na de oogst.

Transport, een belangrijk onderdeel van de toeleveringsketen na de oogst, speelt een cruciale rol in de bijdrage aan broeikasgasemissies door het verbruik van fossiele brandstoffen. Door gegevens over vervoerswijzen, afgelegde afstanden en bijbehorende emissies te integreren in berekeningen voor biodiversiteit, landgebruik en broeikasgasemissies, werden verbanden gelegd tussen deze milieuaspecten. Inzicht in deze dynamiek zorgt voor een beter begrip van mogelijke trade-offs, waarbij interventies die gericht zijn op het ene aspect onbedoeld van invloed kunnen zijn op een ander aspect.

Verwerkingspraktijken na de oogst, zoals inblikken of invriezen, brengen verschillende energievereisten en potentiële gevolgen voor zowel de biodiversiteit als de broeikasgasemissies met zich mee. Een gedetailleerd onderzoek naar de milieugevolgen van deze verwerkingsmethoden biedt een perspectief op de totale ecologische impact van naoogstbewerkingen. Inzicht in de energie-intensiteit en de gevolgen voor het milieu van dergelijke processen is van vitaal belang voor weloverwogen besluitvorming met betrekking tot duurzame voedselpraktijken.
Het opnemen van aspecten van landgebruik in de bredere ecologische context introduceert extra lagen van complexiteit. De soorten land die gebruikt worden voor landbouw en hun rol in bedreigingen voor de biodiversiteit zijn gekoppeld aan broeikasgasemissies, vooral als veranderingen in landgebruik gepaard gaan met ontbossing of aantasting. Het onderzoeken van deze verbanden maakt een meer holistische evaluatie mogelijk van de milieugevolgen van voedselproductie, waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met het behoud van biodiversiteit, maar ook met het beperken van klimaatverandering.

Publicaties