Nieuws
Rianne verlegt focus van onderzoek naar eigen bedrijf
Rianne van Binsbergen, onderzoeker/projectleider bij Agro-innovatiecentrum De Marke, neemt per 1 november afscheid van De Marke. Ze kiest voor een leven als fulltime boerin in Lochem. Een korte terugblik.
Sinds 2021 is Rianne in dienst. Aanvankelijk bij coöperatie De Marke, later bij Wageningen Universiteit & Research (WUR). ‘Een turbulente tijd. Ik vond die overgang best lastig. Van een coöperatie van en voor boeren naar de WUR, die bij de boerenpraktijk niet altijd goed aangeschreven staat. Officieel heb ik standplaats Wageningen en ik kreeg ook nog een rol in het versterken van de verbinding tussen Wageningen en de regio. Ik begon net mijn draai te vinden.’
Van data naar visie
De bedoeling was destijds, dat Rianne, gezien haar achtergrond en ervaring, een rol zou krijgen in het analyseren van de enorme hoeveelheid data die er bij De Marke is. ‘Dat ik me zoveel zou beziggehouden met de toekomstvisie van de landbouw had ik niet verwacht, maar het was wel erg leuk om verbinding te leggen tussen wetenschap en praktijk. Zo was ik betrokken bij verschillende projecten rondom de thema’s kringlooplandbouw en natuurinclusieve landbouw. Bijvoorbeeld het project Houtwal 2.0 waarin we opzoek gaan naar de herwaardering van houtwallen in de melkveehouderij. Een ander voorbeeld is de pilot Kritische prestatie indicatoren voor kringlooplandbouw in de Achterhoek. In 2021 hebben we een eerste pilot afgerond en afgelopen augustus hebben we de financiering rond kunnen krijgen voor een vervolg, dit project wordt uitgevoerd in samenwerking met VK-Oost en VALA.
Voor het project Living Lab Achterhoek was ik betrokken bij het vormen van een toekomstvisie voor de komende 50 jaar: hoe ziet het landschap van onze achterkleinkinderen eruit en welke functies heeft het? Namens VK-Oost heb ik gewerkt aan de pilot Samenwerking akkerbouw en veehouderij; hoe ziet een langdurige intensieve samenwerking tussen akkerbouw en melkveehouderij eruit en welke voor- en nadelen heeft dit? Daarnaast mocht ik meedenken in diverse workshops en gesprekken over de toekomstvisie van Agro-innovatiecentrum De Marke en de nieuwe stal en heb ik meegeschreven aan een voorstel voor ontwerp van Boerderij van de Toekomst in Oost Nederland.
Door de projecten en contacten krijg ik veel informatie die ik thuis, op ons melkveehouderijbedrijf, ook kan gebruiken. Als we een nieuwe stal bouwen, kiezen we dan voor een traditionele stal of toch een ander type stal, waar bijvoorbeeld het kalf bij de koe blijft en de koeien hun hoorns houden? De combinatie van onderzoek en het eigen bedrijf maakte het boeiend. In gesprekken met stakeholders kun je inbreng vanuit de praktijk geven. Diverse mensen binnen het Agro-innvatiecentrum De Marke en de WUR pakken deze projecten op.’
Focus op bedrijf
De komende jaren wil Rianne meer focus op het bedrijf thuis en haar gezin met drie jonge kinderen leggen. ‘Mijn ouders willen graag een stapje terug doen. Bovendien hebben we in verband met uitbreiding van Lochem grond verkocht aan de gemeente. Dat is misschien een bedreiging, maar ook een kans en dat vraagt om herpositionering van ons bedrijf. Daar is tijd en energie voor nodig en is lastig te combineren met een parttimebaan in de onderzoekswereld. We hebben een redelijk extensief bedrijf en doen aan kringlooplandbouw. Misschien willen we meer verbinding met de maatschappij en mensen vanuit Lochem naar de boerderij toetrekken. Als bedrijf blijven we verbonden aan een tweetal onderzoeksprojecten. En misschien kan ik ook met mijn kennis en kunde wat op een andere manier betekenen voor de melkveehouderij.’
Rianne weet zeker dat ze het werk en het even weg zijn van de boerderij gaat missen. ‘Vooral de leuke collega’s en het netwerk. Ik hoop dat De Marke het als Agro-innovatiecentrum weer 30 jaar volhoudt. De innovatieve stal die er 30 jaar geleden is neergezet, is nu standaard. Ik hoop dat de stal die in de toekomst bij De Marke wordt gebouwd dan misschien nu een stapje te ver is, maar over dertig jaar gangbaar is. Ik ben heel benieuwd en ik blijf het volgen.’