Nieuws

Opleiding Food Technology wil studenten meer uitdagen om kritisch te denken

article_published_on_label
29 september 2023

De bacheloropleiding Food Technology van Wageningen University & Research (WUR) daagt studenten te weinig uit op het gebied van analytisch denken, kritisch denken en probleemoplossend vermogen. Dat blijkt uit onderzoek van promovendus Melanie van Berkum.

Van Berkum is docente bij Food Process Engineering, maar onderzoekt als promovendus ook de onderwijskwaliteit van de opleiding Food Technology. WUR is constant bezig met de verbetering van haar onderwijs. Mede daardoor wordt het Wageningse onderwijs hoog gewaardeerd door de studenten en beoordelingscommissies.

Van Berkum maakte een lijst van 22 competenties en vroeg aan masterstudenten, aan pas afgestudeerde masterstudenten met enige werkervaring en professionals met meer dan 5 jaar werkervaring welke competenties ze belangrijk vonden en welke competenties beter ontwikkeld zouden kunnen worden. Daarna deed ze gerichte interviews met afgestudeerden en werkveld. Daaruit bleek dat vier competenties meer aandacht mogen krijgen.

Analytisch denkniveau

'Studenten in de bachelor-fase worden nu niet genoeg uitgedaagd om grote complexe vraagstukken in de levensmiddelensector te ontleden, zoals hoe ze de voedselproductie duurzamer kunnen inrichten', zegt Van Berkum. 'Dit vereist een analytisch denkniveau. Studenten moeten begrijpen hoe de verwerking plaatsvindt, welke processtappen er zijn, welke alternatieven er zijn en wat de opbrengsten en (energie)kosten zijn. Dit analytisch denkniveau is ook nodig om het probleemoplossend vermogen van afgestudeerden te versterken, zodat ze een goed onderbouwd verbeterplan kunnen maken.'

Kritisch evalueren

'Daarnaast moeten studenten leren om de informatie van de docenten en literatuur kritisch te evalueren en niet alles voor zoete koek te slikken', zegt Van Berkum. 'Ze moeten kritisch zijn over de opzet van experimenten en welke conclusies je daaruit kunt trekken. Tegelijkertijd moeten ze leren hoe ze op basis van onvolledige kennis aannames kunnen maken over een voedingsproduct of proces. ‘Bijvoorbeeld: studenten krijgen alle kennis van de verwerking van product A, maar moeten bedenken hoe de verwerking van product B – waarvan ze niet alles weten – gaat. Dit komt vaak voor in de praktijk en het is belangrijk dat studenten hiermee oefenen.’

De universiteit tracht deze competenties in verschillende vakken vorm te geven met behulp van probleemgestuurd onderwijs, waarbij groepen studenten aan complexe praktijkvragen werken, maar die werkgroepen leveren niet altijd het gewenste resultaat, zegt Van Berkum. ‘Studenten hebben de neiging om de taken te verdelen: jij doet dat, ik doe dit. Daardoor bevragen ze elkaar niet kritisch en zijn ze niet samen aan het leren. Het is belangrijk dat studenten constructieve conflicten hebben om samen tot betere antwoorden te komen; het moet soms schuren.’

Aanpassingen in meerdere vakken

Ze werkt nu samen met de opleidingscommissie hoe de opleiding deze competenties kan versterken en heeft meetings met docenten hoe die deze vaardigheden een plek kunnen geven in het bachelor-onderwijs. ‘Het gaat vaak om kleine aanpassingen in meerdere vakken. De vakken en opdrachten zijn al heel goed, maar de instructies en feedback kunnen beter.’