Nieuws
Nieuw rapport: Geen verschil in beschikbare stikstof bij het vernietigen van vanggewas
Het gebruik van glyfosaat in de landbouw staat ter discussie. Glyfosaat wordt onder andere gebruikt om het vanggewas in de snijmaisteelt te vernietigen. Het is de verwachting dat glyfosaat vanaf 2025 niet meer mag worden ingezet voor dit doeleinde. De praktijk is dan aangewezen op mechanische alternatieven, zoals een frees of schijveneg. Tweejarig veldonderzoek leverde bij zowel mechanische als chemische vernietiging een vergelijkbare hoeveelheid beschikbare stikstof op in de bodem.
Glyfosaat wordt onder andere ingezet bij de vernietig van vanggewassen in de snijmaisteelt. Deze methode is relatief goedkoop, dood het vanggewas effectief en er is geen risico op hergroei van het vanggewas en aanwezig onkruid. Vanggewassen kunnen ook mechanisch vernietigd worden. Voor een goede benutting van de nutriƫnten door het vervolggewas, is het belangrijk dat het vanggewas tijdig en voldoende effectief wordt vernietigd. Vanuit de praktijk rees de vraag of er verschil zou zijn in de hoeveelheid beschikbare stikstof voor de mais in het geval van mechanische en chemische vernietiging.
Drie methoden vergeleken
Om dit te meten is binnen de PPS Ruwvoer, Bodem en Kringlooplandbouw in 2021 en 2022 een veldproef uitgevoerd. Hierbij is gekeken naar verschillen in beschikbare stikstof in de bodemtussen mechanische en chemische (glyfosaat) vernietiging van het vanggewas Italiaans raaigras. Er zijn twee mechanische methoden toegepast: een intensieve bewerking met een frees en een minder intensieve bewerking met een schijveneg (zie afbeelding 1). De verschillende vernietigingsmethoden zijn vergeleken bij een vroege (begin maart) en een late (begin april) toepassing. In de periode begin maart tot begin juli zijn elke vier weken grondmonsters genomen van de laag 0-60 cm. Op basis van deze monsters is de voorraad minerale stikstof bepaald.
Afbeelding 1: De drie toegepaste vernietigingsmethoden van links naar rechts: glyfosaat, frees en schijveneg
Geen verschillen tussen vernietigingsmethoden
In figuur 1 is het verloop van de minerale stikstofvoorraden (N-min) in de bodemlaag 0-60 cm weergegeven van de verschillende vernietigingsmethoden. In zowel 2021 als in 2022 zaten er geen noemenswaardige verschillen in de hoeveelheden minerale stikstof. In beide jaren was de hoeveelheid bodem N-mineraal in de periode maart-april laag, minder dan 15 kg per ha. In 2021 steeg de hoeveelheid bodem N-mineraal tot 130 kg per ha eind juni, in begin juni 2022 tot ca. 105 kg per ha, waarna deze vervolgens tot begin juli daalde tot ca. 70 kg per ha.
Figuur 1: Verloop hoeveelheden minerale stikstof (bodemlaag 0-60 cm) bij verschillende vernietigingsmethoden, links 2021 en rechts 2022.
Verschil tussen vroeg en laat vernietigen jaar afhankelijk
In figuur 2 is het verloop van de minerale stikstof voorraden (N-min) in de bodemlaag 0-60 cm te zien . van vroeg (begin maart) en laat (begin april) vernietigen van het vanggewas. In 2021 waren er geen duidelijke verschillen tussen het vroeg en laat vernietigen van het vanggewas. Daarentegen waren de hoeveelheden bodem N-mineraal van de behandelingen met vroege vernietiging in 2022, duidelijk groter (15-20 kg N per ha) dan die van de behandelingen met late vernietiging. Waarschijnlijk komt dit door de relatief hoge temperaturen in het vroege voorjaar, terwijl de temperaturen in 2021 in diezelfde periode, lager dan gemiddeld waren.
Figuur 2 Verloop hoeveelheden minerale stikstof (bodemlaag 0-60 cm) bij vroeg en laat vernietigen, links 2021 en rechts 2022
Conclusies na twee jaar
In dit onderzoek zijn geen verschillen gevonden in de hoeveelheid beschikbare stikstof tussen mechanische en chemische vernietiging (glyfosaat) van het vanggewas. Voor de praktijk betekent dit dat een verbod op het gebruik van glyfosaat geen effect heeft op de beschikbaarheid van stikstof voor het volggewas en op de maisopbrengst. Bij vroege vernietiging van het vanggewas (begin maart), kwam er alleen in een voorjaar met relatief hoge temperaturen, meer stikstof beschikbaar. Het wordt de praktijk dan ook aanbevolen om een goed ontwikkeld vanggewas begin maart te vernietigen. Bij een minder ontwikkeld vanggewas kan dit nog wat uitgesteld worden.