Nieuws

De groen-blauwe toekomst van Vallei en Veluwe

article_published_on_label
28 augustus 2024

Recreëren aan de Costa del Veluwe, circulaire landbouw rond de A30 en een Eemdelta waar het water vrij spel heeft. In een visie van de regio Vallei en Veluwe in 2120 laten Wageningen University & Research en partners zien wat er mogelijk is als het water- en bodemsysteem bepalend is. ‘Honderd jaar lijkt ver weg, maar je moet er nu mee beginnen.’

Tijdens de Opening van het Academisch Jaar besteedt WUR aandacht aan de connectie tussen water en voedselzekerheid. Dit onderwerp speelt wereldwijd, van de Himalaya tot Spanje, maar ook dichter bij huis. Onderzoekers van Wageningen University & Research (WUR) richtten zich op de regio Vallei en Veluwe, samen met partners als het gelijknamige waterschap, de provincies Utrecht en Gelderland, waterleidingbedrijf Vitens en Stichting CAS. Hoe kan de waterhuishouding en de voedselvoorziening eruitzien in 2120?

Watergestuurde regio

‘De beste grond gebruik je voor natuur en niet-intensieve landbouw, want die zijn grondgebonden’, zegt Onno Roosenschoon, Projectmanager en onderzoeker bij Wageningen Environmental Research. Hij ontwierp met collega’s een kaart van de regio Vallei en Veluwe. Deze kaart geeft aan hoe het water- en bodemsysteem in de regio eruitziet en welke kansen en bedreigingen daaruit voortvloeien. ‘Hiermee zeiden we gewoon: zo ziet het systeem er nu eenmaal uit. Dit is het gebiedstype, en daar past deze functie bij.’ Er bleek een grote behoefte te zijn aan een dergelijke wetenschappelijke basis. Roosenschoon: ‘Dit product werd bijna uit onze handen getrokken.’

Op basis van de kaart publiceerden de Wageningse onderzoekers vervolgens een toekomstvisie: Een watergestuurde regio – Vallei en Veluwe in 2120. Hierin worden vergezichten geschetst van de verschillende landschappen in het gebied. In die landschappen zal ruimte zijn voor groene steden en natuurgebieden met veel biodiversiteit. De landbouw zal nog steeds een plek hebben en de Veluwe blijft, ook over honderd jaar, essentieel voor de watervoorziening in Nederland.

Food Alley

In de visie van WUR wordt ook een beeld geschetst van het gebied rond de A30, die loopt van Ede naar Barneveld. Langs deze snelweg zou Food Alley kunnen ontstaan, een as waar intensieve landbouw wordt bedreven. Daar zou veel voedsel geproduceerd kunnen worden op een relatief klein gebied, maar wel op een circulaire manier, met korte ketens en gesloten kringlopen. ‘De voedselzekerheid probeer je te bewaken en in stand te houden’, zegt Roosenschoon.

Tegelijkertijd zou er verder van de snelweg, in de vallei, juist minder ruimte zijn voor landbouw. ‘In de vallei is het veel vochtiger, het waterpeil staat vrij hoog. Dus daar is intensieve landbouw minder geschikt’, legt Roosenschoon uit. ‘Op die plek zou je eerder kunnen denken aan natte natuur. Of natte landbouw: vezelgewassen zoals vlas, hennep en lisdodde. Die kun je gebruiken in de bouw, vooral als isolatiemateriaal.’

Roosenschoon benadrukt dat hij niets wil opleggen, maar vooral de langetermijngevolgen van keuzes wil uittekenen. ‘Wij geven een mogelijke uitwerking, geen blauwdruk. We zeggen dus niet dat het op een bepaalde manier moet. Maar áls je iets wil doen, zorg dan dat je weet waar je aan begint. Als je in de vallei bijvoorbeeld kiest voor woningbouw, kunnen er flinke problemen ontstaan door wateroverlast.’

Beginnen in 2024

Sinds het verschijnen van de visie op Vallei en Veluwe hebben steeds meer mensen de Wageningse vergezichten gezien. Roosenschoon en zijn collega’s hebben op allerlei plekken hun toekomstvisie gedeeld. ‘Bestuurders kunnen er goed mee uit de voeten. Zo’n visie kan enorm helpen bij het langetermijnbeleid, ook op gevoelige onderwerpen als landbouw en wonen’. Hij ziet de term 2120 steeds vaker terugkomen in beleidsnotities, maar blijft realistisch: ‘Ik ben heel tevreden over de impact van onze studie, maar dit zijn wel dingen van de lange adem. De politiek is een mammoettanker.’

2120 is nog ver weg. Daardoor bestaat het risico dat de Wageningse toekomstvisie te vrijblijvend is, erkent Roosenschoon. ‘Een eeuw geleden had niemand kunnen bedenken hoe de wereld er vandaag de dag uitziet, en in 2024 kunnen we evenmin zeker weten hoe het er over honderd jaar precies uitziet. Maar toch: de keuzes die we nu maken, gaan nog heel lang impact hebben. Huizen bouwen bijvoorbeeld, of riolering aanleggen: over zestig jaar heb je daar nog steeds baat of last van. Daarom kunnen we beter nu een stip op de horizon zetten, en daar naartoe werken.’