Nieuws
Waarom wetenschappers bij afnemende regen eerst naar de bodem kijken
In de mediterrane regio wordt het heter en valt steeds minder regen. Dat heeft directe gevolgen voor boeren, in het bijzonder olijfboeren. ‘We moeten op een duurzame manier met water omgaan om onze toekomstige voedselproductie veilig te stellen,’ legt Arjen Budding van Wageningen Environmental Research uit.
Wageningen University & Research opent het academisch jaar 2024-2025 door de water-voedselverbinding op de kaart te zetten. Dat is hard nodig, meent Arjan Budding, programmaleider Duurzaam Waterbeheer. ‘Vorig jaar organiseerden de Verenigde Naties de eerste waterconferentie in vijftig jaar. Tijdens die conferentie gingen maar twee van de honderdtachtig side events over de relatie tussen voedsel en water.’ Terwijl onder invloed van klimaatverandering over de gehele wereld veranderingen in regenval te merken zijn, waardoor het in bepaalde regio’s droger wordt en in andere juist veel natter. ‘Dat beïnvloedt voedselproductie.’
Een goed voorbeeld zijn de regio’s rondom de Middellandse Zee, waar regenval afneemt en temperaturen stijgen. Voor landbouw die sterk van regen afhankelijk is, zoals olijfboomgaarden, is dat logischerwijs een probleem. Sommige boeren schakelen heel vanzelfsprekend over op irrigatie. ‘Maar dat is een kortetermijnoplossing, aangezien ook dat water ergens vandaan moet komen,’ legt Budding uit. ‘Kijk liever naar de bodem waar de olijfbomen in groeien. Een gezonde bodem werkt als een spons en houdt veel water vast. Op die manier kun je meer doen met de regen die er wel valt.’
Een gezonde bodem houdt water vast
Budding werkte jarenlang bij de Nederlandse waterschappen. ‘Daar was van oudsher het credo: peil volgt functie. Dat wil zeggen: we kennen het land een functie toe en zorgen dan voor het waterpeil dat daarbij past.’ Die maakbaarheidsgedachte heerst volgens Budding niet alleen in Nederland. Ook de mediterrane olijf-, wijn- en amandelboeren proberen de natuur naar hun hand te zetten door veel bij te wateren.
In Castilla La Mancha, een Spaanse regio ter grootte van Nederland, onderzoekt Wageningen Environmental Research samen met lokale boeren en overheden hoe telers beter om kunnen gaan met afnemende regenval. ‘Ons advies is om te zorgen voor een gezonde bodem. Dat zit zo: een bodem met veel leven en organisch materiaal is poreuzer en houdt daardoor meer water vast. Op dat punt valt voor de boeren in Castilla winst te behalen.’
Om naar een gezondere bodem toe te werken, moeten Spaanse boeren minder gaan ploegen. Ploegen gaat weliswaar onkruid tegen, maar het stelt ook het bodemleven bloot aan de hete zon, waardoor het afsterft. ‘In plaats daarvan raden wij bijvoorbeeld aan om dekgewassen onder de bomen te platen. Die gaan onkruid ook tegen en met hun wortels voorkomen ze bovendien winderosie.’
Duurzaam met water omgaan
‘Op het gebied van water en voedsel moeten we het credo omdraaien: functie moet peil gaan volgen, niet andersom,’ stelt Budding. ‘Dat betekent in feite dat we een watertransitie door gaan maken. Natuurlijke systemen—ook watercycli—gaan de basis vormen voor onze voedselproductie. Samenwerken met de bodem is daar een belangrijk onderdeel van.’ Budding legt uit dat teeltsystemen daarop aangepast moeten worden, zoals in Spanje, of zelfs compleet moeten veranderen. ‘Boeren schakelen dan bijvoorbeeld over op andere gewassen, die beter tegen droogte kunnen.’
Om die transitie met onderzoek te ondersteunen, nam Budding samen met collega’s het initiatief om de wateronderzoekers van Wageningen University & Research met elkaar te verbinden: Water@WUR. ‘Duurzaam waterbeheer is nodig om ook in de toekomst voldoende voedsel te blijven produceren. Daarvoor hebben we niet alleen technische innovaties nodig, of fundamenteel onderzoek, maar ook politieke experts en sociologen. In Castilla, bijvoorbeeld, stappen niet alle boeren zomaar over op de voorgestelde oplossingen. Sommige boeren vinden wetenschappelijke studies niet overtuigend. Er zijn andere strategieën nodig om op regionaal niveau interesse, draagvlak en vertrouwen te creëren.’