Wat zit er in de genenbank?

In de genenbank voor landbouwhuisdieren is genetisch materiaal (voornamelijk sperma) opgeslagen van in totaal bijna 150 rassen van verschillende diersoorten.

Het gaat vooral om diersoorten met een belangrijke functie in de landbouw en waarvoor Nederland een vooraanstaand fokkerijland is, zoals rundvee, varkens, kippen, paarden, geiten en schapen. Daarnaast bevat de genenbank ook rassen van diersoorten die van cultuurhistorische waarde zijn voor de landbouw in Nederland en tot ons levend erfgoed behoren, zoals eenden, ganzen, duiven, honden en konijnen.

In de database van de genenbank kunt u zelf naar rassen en individuele dieren zoeken.

Donorselectie

Het CGN stelt genetische diversiteit binnen een ras veilig door gerichte selectie van donordieren. We selecteren zoveel mogelijk onverwante dieren op basis van afstammings- of DNA-gegevens.

De selectie van de dieren waarvan het CGN genetisch materiaal opslaat, gebeurt in overleg met desbetreffende fokkerijorganisaties en veehouders. Een veehouder of rasorganisatie kan ook zelf een voorstel doen en contact opnemen met het CGN via cgn.dier@wur.nl.

Aantal doses

Het doel is om voor alle Nederlandse landbouwhuisdierrassen voldoende materiaal op te slaan, zodat wanneer een ras is uitgestorven er een gezonde populatie kan worden teruggefokt. Dit noemen wij de kerncollectie. Er wordt gebruik gemaakt van een speciaal rekenprogramma, de Conservation Planner, waarmee per diersoort kan worden berekend hoeveel sperma en/of embryo’s per ras en per donordier moet(en) worden opgeslagen.