Interview
Zoektocht De Marke - Deel 3: kan het ook anders? ‘Het hele systeem moet in balans zijn’
Agro-innovatiecentrum De Marke staat op het punt te vernieuwen. Aan deze vernieuwing gaat een zoektocht vooraf of het ook anders kan. Sander Gerritsen is als onderzoeker bij Wageningen Plant Research (WUR) bij deze zoektocht betrokken en deelt graag zijn eerste bevindingen met betrekking tot het bodemtype van de stal. Dit is het derde deel van een artikelenserie over de zoektocht van De Marke: kan het ook anders?
Sander Gerritsen is vaak betrokken bij projecten die gericht zijn op water- en nutriëntenstromen, zoals mest en kunstmest: ‘Mijn expertise ligt onder andere in het analyseren van de nutriëntenstromen binnen een bedrijf: hoeveel nutriënten komen binnen en hoeveel gaan eruit.’ Vorig jaar sloot hij zich aan bij de zoektocht van De Marke door het ontwerpproces te begeleiden. ‘Later doken we dieper in de inhoud, omdat elk type stal verschillende soorten mest produceert.’ Bij De Marke wordt een vrijloopstal serieus overwogen, waarbij bodems van houtsnippers, zand, stro of natuurhooi veelvoorkomende opties zijn in Nederland.
Twijfel tussen houtsnippers en zand
De definitieve keuze voor de bodem bij De Marke is nog niet gemaakt; er wordt getwijfeld tussen houtsnippers en zand. ‘Houtsnippers lijken een betere optie, omdat het relatief veel organisch materiaal bevat waardoor ze bijdragen aan het verhogen van het organische stofgehalte, wat gunstig is voor droge zandgronden. Bovendien lijken houtsnippers lokaal goed beschikbaar vanwege de bosrijke omgeving’, aldus Sander. ‘Een nadeel van houtsnippers is echter de methaanemissie, die kan ontstaan door de afbraak van koolstof in de houtsnipperbodem. Daarom overwegen we om te starten met een zandbodem. Bij een zandbodem wordt de urine door de zandlaag gefilterd, waardoor urine en vaste mest gescheiden worden. Dit zorgt voor minder ammoniakemissie en vermindert de kans op bacteriegroei, omdat het geen organisch materiaal bevat. Mogelijk vinden we later een technische oplossing voor de emissieproblematiek bij houtsnippers’, zegt de onderzoeker.
Reflectie op Zoektocht De Marke: kan het ook anders?
“Bij nieuwe stalsystemen is voor mij altijd de vraag of het in totaliteit beter is dan een drijfmeststal. Zo moet voorkomen worden dat voordelen in de stal teniet worden gedaan in het veld. De puzzel die we moeten leggen, is hoe we de ontstane mestproducten het beste kunnen verdelen over de gewassen, zodat de nutriënten optimaal worden benut met zo weinig mogelijk emissies en de organische stof terechtkomt op de juiste plek. Hierbij moeten we niet alleen kijken naar de mestproducten die op het melkveebedrijf blijven, maar ook naar de producten die naar het akkerbouwbedrijf gaan, het totale systeem dus.”
Complexe afweging
Het is een complexe afweging welk type vrijloopbodem het meest geschikt is voor de melkveehouderij, vooral als je rekening houdt met de gewenste mestkwaliteit op zandgrond, oftewel zoveel mogelijk organische stof. ‘Als je puur naar de bemestende waarde in combinatie met de hoeveelheid organische stof kijkt, zijn houtsnippers, hooi of stro de beste opties. Houtsnippers leveren de hoogste hoeveelheid organische stof en dus de meeste bodemverbetering. Vaste mest met stro of hooi bevat ook meer organische stof dan drijfmest en is dus een goede bodemverbeteraar. Vanuit milieuperspectief vormen stro en hooi echter een grotere kans op ammoniakemissie dan drijfmest, terwijl dit bij houtsnippers minder het geval is. Hoewel houtsnippers qua broeikasgassen niet ideaal zijn, bieden ze wel bodemtechnische voordelen. Het is belangrijk om breder te kijken dan alleen de bemestende waarde; de beschikbaarheid en prijs van materialen, zoals houtsnippers, zand of stro/hooi spelen ook een rol. Je hebt namelijk enorme hoeveelheden nodig als meer boeren overstappen op deze staltypes en de beschikbaarheid van die materialen is een beperkende factor. In mijn visie is het niet haalbaar dit op nationale schaal toe te passen, maar het zou op bepaalde plekken in Nederland wel een passende oplossing kunnen zijn, meer dan nu het geval is’, betoogt Sander.
Balans in het systeem
Elk bodemtype levert mest met een specifieke samenstelling en kwaliteit. ‘Houtsnippers geeft bijvoorbeeld compost met veel organische stikstof en weinig mineralen, waarbij de vrijgave van mineralen traag verloopt. Het composteren van houtsnippers samen met mest en urine duurt ongeveer een jaar en levert uiteindelijk een stabiel, compostachtig product op dat uitstekend geschikt is als bodemverbeteraar.
Stro en natuurhooi geven ook mest met veel organische stof. Deze mest heeft minder minerale stikstof, maar meer organische stof dan drijfmest, hierdoor komen de nutriënten langzaam vrij. Dit verhoogt echter wel de kans op ammoniakemissie vooral bij gebruik op grasland.
Bij een zandbodem krijg je twee soorten mest: een vloeibare fractie (urine) en een vaste fractie (mest). De vloeibare urine is een snelwerkende meststof, veel geconcentreerder dan drijfmest, en kan goed in het voorjaar worden toegepast als kunstmestvervanger. Mest afkomstig van een zandbodem bevat echter relatief weinig stikstof, is zwaar en heeft een relatief groot volume. Waardoor het ten opzichte van drijfmest geen ideale meststof is.
Omdat de hoeveelheid bouwland op melkveebedrijven vaak beperkt is, kan mestafzet richting akkerbouw een uitkomst zijn. Hierbij kan een direct samenwerkingsverband (zonder tussenpersoon) de mestafzet goedkoper maken en de mogelijkheid bieden om lokaal krachtvoervervangers te telen. Dit brengt de samenwerking met akkerbouwers in beeld, wat niet alleen de mestafzet goedkoper maakt, maar ook de mogelijkheid biedt om lokaal krachtvoervervangers te telen’, doceert Sander.
‘Bij een vrijloopstal kun je een verharde loopgang bij het voerhek plaatsen, hiermee kun je ongeveer de helft van de mest opvangen. Daarmee heb je dus ook nog drijfmest, die ideaal is voor gebruik in het vroege voorjaar en een aanvulling vormt op de langzamer werkende vaste meststromen. Hoewel houtsnippers de voorkeur hebben vanwege hun bodemverbeterende eigenschappen, gaan we bij De Marke zeer waarschijnlijk starten met een zandbodem, omdat de verhoogde methaanemissie op dit moment nog niet op te lossen is. Het hele systeem moet immers in balans zijn’, besluit Sander.
Reflectie op Zoektocht De Marke: kan het ook anders?
"Bij Hanskamp zetten we de natuur in haar kracht met de VrijLevenStal. Doordat de urine direct in het grove zand draineert en de mest dagvers uit zandbodem te zeven met de BeddingCleaner, ontstaat er een zandmest die niet broeit en geen uitstoot veroorzaakt. Zuivere urine uit de drainage is een natuurlijke meststof en kan kunstmest vervangen. Praktijkervaringen tonen aan dat de koeien in een VrijLevenStal ouder worden, de dierdagdosering meer dan halveert, het celgetal zeer laag is, er geen vliegen zijn en mortellaro als sneeuw onder de zon verdwijnt. Het is prachtig om dit samen met WUR verder te onderzoeken. Een koe in het koele anorganische zand zet de koe in haar natuurlijke omgeving."