Interview

Water en Bodem sturend in de praktijk: Project Laag Nederland 2050

Hoe breng je de aanpak Water en Bodemsturend in de praktijk? In het project Laag Nederland 2050 werken wetenschappers van Wageningen University & Research samen met maatschappelijke partners aan visies voor het landelijk gebied. Guido Bakema, senior onderzoeker water en bodem, vertelt hoe dat in z’n werk gaat – en wat het oplevert.

Gelukkig merk ik dat in de gebieden behoefte is aan een langetermijnperspectief. Een boer die nu investeert in zijn boerderij, doet dat voor de komende dertig jaar.
Guido Bakema

“In een aanzienlijk deel van Nederland pompt men continu water weg uit de bodem. Dat moet ook, want anders krijgen de bewoners daar natte voeten. Het gaat namelijk om gebieden die gedeeltelijk beneden zeeniveau liggen: Zeeland, Noord- en Zuid-Holland, Flevoland, Friesland en een stukje van Groningen. Samen noemen we deze gebieden Laag Nederland.

Laag Nederland krijgt komende decennia te maken met allerlei uitdagingen. Denk aan bodemdaling, verzilting en verdroging. De vraag is hoe we daarmee omgaan – én hoe we inspelen op de stijgende zeespiegel en de weersextremen die naar verwachting steeds vaker zullen voorkomen. Hoe creëren we met deze omstandigheden tóch een natuurlijk systeem dat water- en klimaatrobuust is?”

Drie gebieden

“In dit project werken we met drie gebieden: het veenweidegebied in Friesland, het Zeeuwse eiland Schouwen-Duiveland en Waterland-Oost, een veengebied ten noorden van Amsterdam. Samen met lokale partners brengen we in kaart welke risico’s er op het gebied af komen, welke oplossingen we daarvoor kunnen verzinnen én wat we vandaag wel of juist niet moeten doen, om het gebied toekomstbestendig te houden. Zo willen we een systematiek ontwikkelen die straks ook toepasbaar is in andere delen van Nederland.

Op dit moment zie je dat er nog vooral veel kortetermijnplannen worden gemaakt. Dat merk je bijvoorbeeld in de stikstofdiscussie, maar ook in andere dossiers. Gebieden zijn bezig met hun belangen van vandaag. Maar wil je dat oplossingen toekomstbestendig zijn, dan moet je juist vooruitkijken – naar de situatie over dertig jaar, of zelfs nog verder. Want daarmee voorkom je dat je nu allerlei besluiten neemt, die later contraproductief blijken.”

Lange termijn

“Water en bodem sturend wil zeggen: meebewegen met het natuurlijke systeem. Tot op zekere hoogte uiteraard, want als je het helemáál zou doorvoeren, staat straks half Nederland onder water. Dat gaan we natuurlijk niet doen. En het hoeft ook niet allemaal vandaag klaar te zijn. Maar het is wel belangrijk om te zorgen dat we de problemen niet verergeren. Dus als je nu kiest voor nieuwe oplossingen, hoe laat je die dan zo goed mogelijk aansluiten bij het bodem-watersysteem?

Men is nog vaak sterk geneigd om vooral te denken in technische oplossingen. Neem Friesland, daar heb je veel lage polders. Om droge voeten te houden, wordt er continu veel water weggepompt. Maar het gevolg is dat omliggende zand- en kleigebieden uitdrogen. Je kunt dan wel in die zandgebieden technische maatregelen nemen om het water vast te houden –maar zolang het tegelijkertijd wordt weggepompt via de polders, werkt dat niet.

Na een jarenlange discussie hebben de provincie en het waterschap nu besloten om te kijken hoe ze de polders langzaamaan weer onder water kunnen laten lopen. Dat gebeurt niet direct, maar het is wél een structurele oplossing vanuit ‘water en bodem sturend’. En ja, die gaat ten koste van mensen die nu in de polder wonen en werken. Maar doe je het niet, dan ontstaan uiteindelijk problemen in een veel groter gebied.

Nog een voorbeeld: in Schouwen-Duiveland werd gesproken over de aanleg van een pijplijn om watertekorten aan te vullen. Maar om dat economisch rendabel te houden, zou je in het gebied gewassen moeten gaan telen die meer geld opleveren – geen granen, maar groenten. Maar juist die gewassen hebben nóg meer water nodig. Dus als je zo’n oplossing niet goed doordenkt, ben je uiteindelijk terug bij af."

Gezamenlijke toekomst

“Gelukkig merk ik dat in de gebieden behoefte is aan een langetermijnperspectief. Iedereen wíl wel bewegen, maar als je niet weet waar je naartoe gaat, blijf je afwachtend. Een boer die nu investeert in zijn boerderij, doet dat voor de komende dertig jaar. Die wil dus wel weten welke richting hij moet kiezen. Daarom is het zo belangrijk om een gezamenlijk toekomstbeeld te vormen.

Mijn advies op het gebied van water en bodem sturend? Het is belangrijk om niet te micromanagen, maar op grotere schaal te kijken. Het watersysteem is regionaal, kwel- en infiltratiesystemen strekken zich over tientallen kilometers uit. Het heeft dus geen zin om alleen lokaal een stuwdammetje te plaatsen. Dat zou ik graag willen meegeven: bekijk of jouw oplossing ook past bij het grotere regionale systeem.”